Hongkong, part II

Hongkong, Hongkong

Woensdag 8 maart 2023, internationale Vrouwendag is het maar hierin Hongkong merk je daar niet echt veel van. Vorig jaar, toen we net een dag in Palermo waren voor onze wandelretraite, troffen we een groep protesterende vrouwen voor een dependance van het gemeentehuis in via Maqueda. Een groep macho-politiemannen tegenover zich, die die wilde wijven in toom probeerden te houden. Hier in Hongkong nagenoeg niks. Eerlijk gezegd zijn we er ook niet zo op gespitst, we zijn meer bezig met waar we zoon Koen dit keer zullen treffen. Hij wil vandaag met ons lunchen, maar we weten nog niet waar. We vragen hem naar ‘ons’ metrostaton in Tsim Sha Tsui Oost te komen, op een paar minuutjes lopen van ons hotel. Appenderwijs komen we er wel uit, ineens staat die lange alweer voor ons en hij stelt voor om meteen de Subway weer in te duiken omdat hij met ons naar de wijken wil waar hij eerder werkte en die hij goed kent. Daar zit ergens een goede Thai en kijk, daar moeten we gewoon een keertje gegeten hebben. Zit in een heel authentiek deel mam, in een steegje, precies waar jullie ook van houden, toch? Zeker, zoon, ik ben heel benieuwd. Maar voordat we daar zijn mogen we eerst een stuk met de metro, een halte of drie, vier en dan stappen we uit. Als Ruut en Ilse in Wonderland lopen we daar om ons heen te kijken: wat een mega-gebouwen hier, heel veel zakelijke gebouwen ook afgewisseld met grote oudere woon-complexen, met van die vervaagde pastelkleuren, de gevels vaak een beetje smerig ook door het verkeer dat de hele dag voorbij raast. Piepkleine raampjes, geen balkonnetjes maar veelal wel van die roostertjes bij het raam waar de bewoners hun was buiten te drogen hangen.
Koen troont ons mee, de ene straat in, de andere uit en dan ineens komen we inderdaad in een authenthiek stuk stad en we wandelen door een grote hal op de begane grond waar zich allemaal bedrijfjes - veel garages - en eettentjes hebben gevestigd, waaronder onze Thai, Delicious Thai geheten. Die zit aan het eind van de hal, uitkomend op een steeg. Op een hoekje en de tafeltjes staan lekker buiten. We zitten super daar, genieten van onze pittige maaltijd, rijst met rulle varkensgehakt met fijngehakte kousenband en pepertjes. Grote glazen koude thee met melk en ijs erbij, Hongkong style, dus iets zoeter, aldus Koen dan gewone koude thee. Wat wil een mens nog meer. Om ons heen bruist het van het leven, veel kantoorlui die snel komen lunchen; achter ons een grote bouwput, waar zo te zien oude panden gesloopt worden, volgens Koen was het eerst een begraafplaats, oeps, denk ik, wordt dat zomaar weggehaald? Alles gebeurt achter grote hekken met plastic zeil erover. Af en toe stampt het er van de herrie, de eerste keer dat die kranen beginnen te bonken, schrikken we ervan. Daarna went het wel.
Na het eten kuieren we terug door de wijk, Causeway-Bay geheten, we gaan de Subway weer in, een paar haltes verder naar Quarry Bay, Hier heeft Koen in 2019 gewerkt, toen hij net in Hongkong was gaan wonen dus. Net als Causeway Bay, nee nog meer dan Causeway Bay, oogt het hier veel ruimer dan bijvoorbeeld in Tsim Sha Tsui of Kowloon. De straten zijn breder en heel gaaf, er rijden dubbeldekker-trams, zo’n mooi gezicht! Ook hier kijken wij, paps en mams, onze Westerse ogen weer uit. We wandelen over een zeer kleurrijke markt, vol met kwaliteits-fruit, maken foto’s en zijn hier al onder de indruk van de hoge wooncomplexen die in een kwadrant zijn gebouwd.
Na de markt gaan we eerst nog even het gebouw in waar het kantoor van Koen’s werk destijds was gevestigd. Een modern, licht en zonnig gebouw, heel Westers eigenlijk wel, met kleurrijke kunst aan de muur. Als we binnen staan, zo’n beetje bij de trap naar zijn vroegere kantoor, wijst Koen ons op het contrast in gebouwen buiten. De oude wooncomplexen met hun vervaagde afgebladderde pastelkleurige verflagen, piepkleine woningen zijn het, de was hangt bij heel veel bewoners buiten, en daaromheen de hypermoderne, glazen, hoge kantoorgebouwen. Volgens Koen laat Hongkong juist die oude wooncomplexen staan omdat het historische waarde heeft en mooi oogt, oud en nieuw dwars door elkaar. Wij in elk geval vinden het zeer fotogeniek. Daarna moeten we echt even door naar het meest gefotografeerde stuk van deze wijk, van Quarry Bay. Iedereen die wel eens foto’s heeft gezien van echt goede fotografen die Hongkong fotograferen, weet wel wat ik bedoel: de in-mens hoge wooncomplexen en daarnaast een idioot hoog modern gebouw, zodanig op en in elkaar gebouwd, dat als je op de binnenplaats staat en omhoog kijkt, je niet goed meer ziet hoe het nu precies zit met hoogte, diepte, perspectief. Zie de foto’s.
Als we eenmaal op de binnenplaats zijn, zien we het meteen: wat indrukwekkend!! We zijn overigens niet de enigen die speciaal voor de foto’s naar deze plek komen; er staan er meer, met professionele spullen in tassen maar ook jonge meiden met hun phone.

De binnenplaats is trouwens heel rustig, echt een oase van rust. Er zijn natuurlijk winkeltjes gevestigd, een slager, een bakker, een winkel vol lampionnen en … een kapper: Dick Size geheten, misschien zo met al die Engelstaligen hier over de stads-vloer niet de meest handige naam, maar Ruut krijgt meteen de ‘ik moet naar de kapper’ kriebels. Wat hij altijd heeft als we in het buitenland zijn, want ja, zeg ik dan altijd maar, het is ook echt hoognodig, man, het hangt zowat in je ogen (not: zijn haar is altijd super kort). Dick is blij met de komst van Ruut; in no time zit hij in de kapper-stoel en wordt hij rap en kundig geknipt. Koen en ik wachten geduldig buiten, kletsen wat en nemen Ruut stiekem op de foto. Koen vindt zijn vader maar een mooie man, een klassiek profiel heeft pap, vindt hij, met die grote neus en die hoge jukbeenderen. Ben ik natuurlijk helemaal met hem eens.
Achter ons, op de binnenplaats zit onderwijl een groepje oudere dames onverstoorbaar maar reuze fanatiek al die tijd te kaarten. Wat mij meteen aan China doet denken: daar zag je dat zo ook vaak, mannen en vrouwen op pleintjes, soms zelfs met van die door de gemeente geplaatste speeltafels van steen met stenen bankjes erbij, en maar spelen en gokken. Daar ging het altijd fanatiek aan toe, net als bij deze dames, dus. Ze hebben totaal geen oog voor al die foto-geile toeristen die instagrammable fotootjes komen maken. Dit is hun terrein, hier bepalen zij wat er gebeurt! Volgens Koen is dat op straat spelletjes spelen, iets dat wel uit gaat sterven in HOngkong en China: alleen de ouderen doen het nog. Dat herken is wel, jonge mensen doen dat echt niet meer, net zoals op straat Tai Chi beoefenen. Ook dat zie je hier nog wel eens, in parkjes bijvoorbeeld; oudere mensen die van die oefeningetjes doen, in alle rust en concentratie. Jongelui heb ik dat daar en hier nog nooit zien doen.

Het is eind van de middag en we gaan maar weer eens op huis aan; Koen gaat naar Yuan die op de terugweg is van haar werk en wij gaan naar ons hotel. Ruut heeft zich kranig gehouden vandaag; hij is weer aardig opgeknapt maar ik als connaisseur zie wel dat ‘t een beetje opraakt bij hem. Als een vrouwelijk haantje ontferm ik me over hem, op naar het hotel hoor, dring ik aan, je moet rusten, vaders.
We rijden nog een stuk met zijn drietjes van Subway- naar Subway-halte en ergens onderweg splitsen zich onze wegen. Koen gaat naar zijn meisje, wij gaan weer terug naar Tsim Sha Tsui, lekker uitrusten in ons hotel. We duiken haast meteen de sauna en stoomcabine weer in; allemaal ter bevordering van vader’s herstel, maar voor mij ook heel fijn.

Daarna hebben we toch ineens weer een beetje trek: we gaan naar het nabijgelegen plein - New Mandarin Plaza - voor yoghurt met granola maar belanden in het erboven gelegen restaurant en ach, waarom ook niet, daar eten wij heel lekker en heel Westers - mediterraan met de verfijnde hand van een Aziatische kok. Het tentje heet ABC, is echt goed, er wordt goed gekookt en je wordt lief en goed bediend en zo grappig, voor de bediende uit rijdt een robot-karretje dat precies bij de juiste tafeltjes stopt zodat alleen nog maar de borden gevuld met eten eraf gehaald hoeven te worden. We kijken onze ogen weer eens uit! Als we het restaurant verlaten komt de eigenaar ons helemaal vragen hoe we het vonden en hij is blij met onze welgemeende complimenten!
DAarna slapen en ondanks de vermoeidheid, het lukt ons allebei niet echt goed. Ik ben nog te wakker en Ruut krijgt last van zijn vastzittende fluimen en gaat er ‘s nachts zelfs een paar keer uit om heet te douchen in de hoop dat die velpon-plaksels aan zijn luchtwegen nu eindelijk eens losschieten. ERgo: dat wordt weer een latertje die ochtend, om tien uur gaan de oogjes uiteindelijk pas open.

Eigenlijk zouden we donderdag 9 maart met zijn viertjes gaan hiken in de bergen, maar ik voorvoel dat dat ‘m niet gaat worden, zeg ik tegen Ruut, als we in een nabijgelegen ‘Frans’ tentje aan de koffie en yoghurt met granola en fruit zitten. (Le Pain Quotidien en het blijkt Belgisch). Al snel komen er inderdaad appjes van de kinders, er waren wat zorgen over de ouders van Yuan, ze leken ziek maar het ging gelukkig alweer beter, maar ze hebben ook niet goed geslapen door alle zorgen op afstand. Alle begrip, we appen wat heen en weer en we nemen een soort van vrije dag. Ruut moet van mij nog echt een dagje rusten na deze rare nacht en anders ik zelf wel. Want dat gekuch en gedouche en gerommel houdt ook mij danig uit mijn slaap, no kidding.
We slorpen daarna in alle rust van onze koffie en lepelen ons ontbijt op maar wat zien wij onderwijl op zo’n 50 cm naast ons, buiten, op het terrasje? Een Heuse Influencer! Met crew! Hilarisch, althans, dat vinden wij oude nuchtere Hollanders. Wat is dit nu? Het meisje neemt allerlei poses aan gezeten aan haar ontbijttafeltje buiten, een ander meisje neemt haar vanuit allerlei POV’S op de foto met haar phone. Ze legt zelfs de hapjes op het bordje van het meisje af en toe net even anders. Er komt nog een derde meisje bij, ook van de crew, twee hulpjes dus die de influencer van alles laten doen, zus zitten, zo zitten, hapje, slokje en nee, nu moet je even gaan staan, daar, nee, daar etc etc. Wij onderwijl worden er melig en giechelig van. We gaan ook influencertje spelen, een beetje zoals Celeste Barber dat doet en ook wij nemen elkaar op de foto. Stiekem hopen we dat als de real influencer haar foto’s plaatst, je ons achter haar, achter het raam ziet zitten freaken, haha.
We verlaten giechelend dit etablissement en gaan de stad in; geld opnemen en bedenken wat we vandaag gaan doen. We zitten weer heerlijk te chillen op een bankje vlakbij Mandarin Plaza, zo leuk om daar gewoon zo te zitten, beetje te kletsen en om ons heen te kijken. Hier dus twee ouderen aan het Tai Chi-en. We love it! DAarna vind ik dat Ruut nu echt de juiste medicijnen moet gaan scoren: iets om die fluimen te doen verdwijnen. We duiken een grotendeels traditionele Chinese apotheek in, zo een waar - naast moderne medicijnen - allemaal potten vol voor ons onbegrijpelijke dingetjes staan, sommige kunnen we thuisbrengen, zoals gedroogde paddestoelen. Maar er liggen ook grote bergen met gedroogde gele lapjes die wij eruit vinden zien als gedroogd Elanden-huid, waar onze honden op mogen kauwen thuis in Nederland. Wat zou het toch zijn allemaal?? Een paar ladies is voor ons aan de beurt en het lijkt er sterk op dat ze voor een jaar medicijnen inslaan; de verkoper ziet ons wel wachten maar geeft geen sjoege. Andere klanten helpt hij wel tussendoor; we worden er een beetje kriegel van, maar Ruut roept maar gewoon wat hij nodig heeft en zie daar, hij wordt ook tussendoor geholpen. We vermoeden dat de verkopers ongemakkelijk met ons waren omdat we geen Chinees spreken.
Vervolgens wandelen we door de best wel warme - het is 26 graden - en heel drukke stad naar de H&M want ik wil een paar nieuwe, frisse T-shirtjes kopen, voor volgende week als we wat meer aan de HOngkonese kust gaan logeren. Wat zomerse kleurtjes ook in plaats van donkerblauw. Ik slaag goed bij de H&M op de Canton Road die hier zowel Aziatische als Westerse maten verkoopt. Ik red het hier heel goed met een L of een XL, omgerekend maat 40 of 42. Op de terugweg eten we weer bij ons ‘oude tentje’ bij ons oude hotel en blijkbaar zijn we toch blijven hangen bij de eigenaar. Hij komt helemaal met ons praten en vraagt of we in HOngkong wonen. Nee, maar onze zoon wel, vertellen we en het voelt fijn om te merken dat mensen je herkennen en zien dat je geen doorsnee-toerist bent, blijkbaar. Ook wel een beetje zo van: hier gaan wij vaker komen en we stralen nu al geen toeristen-vibe meer uit, ik word me daar op dat moment ineens wel van bewust. We merken het ook aan de Indiase kleermakers in deze buurt. Vorige keer werd Ruut op dag 1 meteen mee naar binnen getroond en zijn maten werden al zo’n beetje opgemeten terwijl we daar suf van de jetlag en wazig van alles, maar stonden te stamelen dat het echt niet hoefde. Die zaak zijn we zo’n beetje uitgevlucht toen, daarna hielden we afstand tot de Indiërs, die ons op straat gewoon al lopend zelfs, toe lispelden : want a suit??
Ze doen het niet meer! We stralen dus geen toeristen-vibe meer uit.

In het hotel is het weer heerlijk, lekker koel na zo’n warme, zweterige wandeling. Ruut gaat - ik vind het niet verstandig maar a la, hij is een volwassen man, he - sporten in the gym. Ik ga lekker chillen bij het zwembad. Morgen en route naar Gold Coast Hotel, vlakbij Koen en Yuan.

De dag erna staat in het teken van de verhuizing naar het Gold Coast Hotel, naar het district waar Koen en Yuan wonen, Tuen Mun, We verlaten het Millenium hotel in Tsim Sha Tsui dus, na een ruime week en het voelt zoals altijd een beetje weemoedig want bijzonder genoeg wennen we altijd snel weer, hoe dat werkt in een mensenbrein. Het wordt snel weer zoiets als je thuis, zo’n hotel.
We ontbijten nog wel even stevig bij het ABC restaurant om New Mandarin Plaza, een supergezond ontbijt, helemaal Westers, met advocado op zuurdesembrood. Grote bakken cappuccino en latte erbij.
Na de uit check verlaten we dit best wel wufte domein, waar roze Porsches en andere decadente vervoersmiddelen opzettelijk goed in zicht geparkeerd zijn door het personeel; dat je als passant maar goed ziet wat voor mensen daar logeren. Mensen die zich een roze Porsche kunnen veroorloven, dus. De minder decadente auto’s worden binnen geparkeerd.
Koen vertelde trouwens dat die Porsche bezitters ‘s avond en ‘s nachts de autowegen in de stad gebruiken als racebaan. Op iets rustiger plekken, dat dan weer weer, hoor je ze ‘s nachts brullend rondscheuren, ze doen dan wedstrijdjes. In zijn eerste woning in Jordan had hij daar ‘s nachts last van, van dat gebulder van die prots karren. Wij hadden af en toe het idee dat we ‘s nachts ook zulke geluiden buiten hoorden. Brullende auto’s in de middernachtelijke stilte.
Wij gaan lekker in een ‘gewone’ taxi, een red cab, naar onze liefjes aan de andere - Noord-West - kant van de stadstaat. Het blijft een belevenis, door Hongkong rijden. Als kinders zitten we achter die raampjes alles te bekijken en te bespreken. De ene imposante wijk naar de andere passeren we, de mega grote haven vol kranen en dan verlaten we de snelweg en gaan Tuen Mun in. Het oogt hier meteen heel anders dan in de centrale binnenstad. Veel groen, palmen, zelfs laagbouw-huizen, heel Mediterraan allemaal. Na zo’n drie kwartier zijn we er, het is dus echt wel even een eindje rijden van ons hotel, de afstand Zaanstad - Utrecht, zoiets.
We appen Koen en Yuan dat we er al zijn, veel vroeger dan verwacht en zij spoeden zich naar ons toe. Doe maar rustig aan hoor, antwoord ik, we lopen hier nog als Alice in Wonderland rond. Want wat een andere wereld hier, dat sowieso, maar ook zo … niet Aziatisch maar Miami Vice, vinden wij. Heel andere vibes, hier, dus en zo bijzonder, we zitten pal aan het strand. Vanuit de hotel tuin zien we het zandstrand liggen. Even schakelen, dus, weer, van de drukte en alle hoogbouw om ons heen nu in dit paradijselijk gebied te zijn.
Als Koen en Yuan er zijn, gaan we eerst naar buiten, het strand op, op zoek naar dat ene restaurantje maar dat blijkt gesloten. We kiezen dus een ander, zitten daar heerlijk, onder de grote parasollen en gaan lekker eten. Dit restaurant blijkt voornamelijk mediterraan eten te serveren, maar je proeft en merkt dat het gemaakt is met Aziatische verfijnde aandacht. We krijgen mooi opgemaakte borden eten, prachtige gerechten, kleine porties, niet teveel. Het is zo heerlijk om hier te zitten met zijn viertjes. We genieten echt van elk moment. Hebben nog een kleine week samen, gaan in elk geval bij ze thuis op bezoek en er nog een paar keer op uit, spreken we af. Met Koen en Yuan als gidsen, net als drie jaar geleden. Zij kennen Hongkong door en door, de mooie plekjes waar ze zelf graag heengaan willen ze ons ook laten zien.
Na de lunch kunnen we pas echt onze kamer in, om drie uur was die pas netjes en schoon. We zijn er enorm blij mee, een ruime kamer op 8 hoog met uitzicht op zee en op de jachthaven en de prachtige tuin van het hotel. Koen en Yuan nemen ons mee naar het nabijgelegen plein, de Piazza, waar supermarkten en restaurantjes en cafe’s zijn. Met uitzicht op de pleziervaartuigen - zo super westers, dit - en op een paar magistrale jachten, zo groot heb ik ze nou nog nooit gezien. Het kan niet op, hier, blijkbaar. We zijn er deerlijk van onder de indruk. Het blijkt hier in deze woonwijk nogal decadent te zijn, er wonen en werken hier veel Engelsen die elkaar hier op de Piazza ontmoeten, in de pub, uiteraard. Koen grapt dat als we behoefte hebben aan Europese vrienden, we vooral hier veel naar toe moeten gaan. Waarvan acte, maar nee, thanks. We vinden het interessant om te zien, maar zullen ons hier niet snel in mengen. Niks voor ons. Wij komen voor onze kinders!
Koen en Yuan gaan weer naar hun appartement op loopafstand. Wij settelen ons in onze kamer, je kent dat wel, kleding in de kast, douchen, alles uitstallen, het ons weer eigen maken. En genieten van dat bijzonde mooie uitzicht, ons verbazen over de Europese vibes hier. ‘S Avonds bezoeken we de supermarkten op de Piazza, we maken een foto voor vrienden die in Nepal verblijven en waar we bijna dagelijks onze wederwaardigheden via de app mee delen, zij in Bandipur, wij hier in Hongkong. Kijk, dit is het Rosariumplein, appen we. Want dat is ons gezamenlijk vergelijkingsmateriaal, het Rosariumplein in Krommenie. Daar lopen we volgende week weer boodschapjes te doen, ons uitje van de dag, zeg maar. Niks ten nadele van het Rosariumplein, natuurlijk, waar we graag onze boodschappen doen en onze dorpsgenoten tegen komen maar toch…
We gaan wat inkopen doen in de grotere supermarkt boven, een heel decadente naar blijkt. We zijn een soort van overdonderd door de hoge kwaliteit van eten en drinken en andere waren die hier worden verkocht. Heel veel komt uit Europa, ook heel uit Korea en Japan. Hoe verleidelijk. Vast omdat hier allemaal rijke Westerlingen wonen, hier neergestreken in deze elitaire hoek van HOngkong. We vinden er enerzijds wel wat van maar anderzijds … kopen we dan toch die Spaanse kaas, Iberisch ham en dat Duitse zuurdesembrood. Voor een hapje tussendoor in de hotelkamer, want we eten hier meestal maar 2 keer per dag en hebben soms toch een beetje trek maar geen zin om weer naar een café te gaan.
In onze hotelkamer gaan we picknicken op ons bed, hoe romantisch. Het smaakt subliem! Nog even lekker lezen, airco weer proberen te managen - we zijn er nog niet over uit, moet hij nu warmer of juist kouder ‘s nachts, we kiezen voor warm maar al na een half uur gaat ‘ ie weer naar koude maar dan doen we gewoon onze Hollandse dikke sjaals om onze hoofden anders koelen die koppen teveel af - en gaan slapen. Ruut is nog steeds niet verlost van zijn hoest, dus is wederom onrustig, dan er weer uit, dan er weer in, maar halverwege de nacht zijn we echt wel helemaal vertrokken.

Zaterdag 11 maart is het en we gaan lekker ontbijten in het hotel. Blijkbaar had ik het voor hier wel geregeld, voor het Millenium niet, vast vanuit de gedachte dag daar zoveel aanbod was, zeg ik blij tegen Ruut. Want we hebben er zin in: een kop koffie, een gekookt eitje, verse meloen, echt van die hotelhapjes. We ontbijten buiten, in de tuin, zitten enorm te genieten. In de bomen (voornamelijk palmen) is het een drukte van belang, wat een vogelgezang. Ik hoor nu de RoodOorBuulBuul er bovenuit komen, herken ‘m, serieus waar. Maar dat klagelijke geroep van die andere vogel, als een soort roepende aap, AuWie, AuWieie!! Heel hard. Ik neem me voor vandaag echt uit te zoeken welke vogel dit nu is; in Thailand had ik ‘m ook al gehoord, lang geleden, toen we in Bangkok waren en met de driver naar de drijvende markt reden, ik stront misselijk werd achterin en vroeg of ik er even uit mocht ‘want ik moest kotsen’. Stond ik daar te zuchten in de rimboe, in een palmenbos, voorovergebogen, me vasthoudend aan een palmboom, en er kwam maar niks, maar het viel me wel op hoe anders de vogels daar klonken: AuWie, WauWieie!! Eerst dacht ik dat het apen waren, zo’n soort geluid. Maar de driver zei dat het vogels waren.
Anyway, hier hoor je ze dus ook overal, nu wel, in dit jaargetijde. Drie jaar geleden waren we hier in december en is dat geluid me totaal niet opgevallen. (Nu snap ik wel waarom: ik zoek het op onder ‘vogelgeluiden Hongkong en lees dat ik hier steeds de Askan Koel hoor, een vrij grote vogel, de mannetjes zwart, de vrouwtjes grijs gespikkeld; je hoort ze pas in het voorjaar, wat hier in maart begint, want dan laten vooral de mannetjes van zich horen om de vrouwtjes te lokken, of gewoon, om elkaar te laten horen waar ze zijn en elkaar te vinden. De Asian Koel, dames en heren, dus als u voortaan in Azië bent - ze komen hier in heel veel landen voor - dan is dat klagelijke geluid dat van de Asian Koel!)
Na het ontbijt gaat Ruut in de tuin lezen, ik maak een wandeling over de promenade naar Dolphine Square. Wat een genot! Het is heerlijk weer, zonnetje, lekker warm. Ik ga af en toe even zitten kijken, zie een groepje senioren aan het Tai Chi-en, Chinese Tai Chi muziek zachtjes aan. Anderen zijn alleen aan het Tai Chi-en of gewoon, aan het trimmen en een beetje aan het gympen. Op het strand bruinverbrande sportievelingen die in de zee zwemmen en op het warme zand opdrogen. Een nanny met twee kleuters, druk beeldbellend met zo te merken de moeder op afstand. De kleutertjes op hun fietsjes, de nanny houdt ze al bellend in toom. Ik loopt tot het eind, waar enorm grote gouden dolfijnen-beelden staan. En denk aan het bezoek drie jaar geleden aan het beeldschone dorpje Tai ‘O, op Lantau Island. Daar was ik met Koen en Yuan - Ruut lag ook toen voor Jaffa met een blafhoest in zijn hotelkamer - een dagje genieten. Eerst naar de Buddha berg, daarna naar Tai ‘O. Een vissersdorpje aan zee, merendeels huizen op palen in het water, alles gaat er met de bootjes. Wij voeren met een bootje een stuk de zee op, hopend een paar roze dolfijnen te scouten, maar helaas, die lieten zich niet zien. Ze komen hier echt voor, maar door de drukte, al die toeristen bootjes op zee, blijven ze weg van de kust. In de Corona-tijd lieten ze zich weer zien, die prachtige dieren.
Ik maak fotootjes en zie door mijn lens hoe Aziatisch het hier ondanks de Westerse invloed, nog is. Komt gewoonweg door de bomen, struikjes, planten maar ook heel erg door het prachtige, nevelige licht en de kleur van de zee.
Terug in het hotel lezen we allebei nog een uurtje of wat, gaan daarna even naar het strand, het is inmiddels middag en we genieten van wat er hier allemaal weer zien. Het strand-leven is echt overal het zelfde: spelende kindjes, water in, water uit, vaders en moeders, opa’s en oma’s die zich bekommeren om het kroost, insmeren met zonnebrand-crème en droge kleertjes aandoen. Een paar kinderen vlakbij, druk bezig met iets van een berg en een vallei en een overbrugging, wordt danig verstoord door een klein jochie van een jaartje of vier dat zich hun bouwsel toe-eigent, er water ingooit, erdoor heen loopt tot grote ergernis van de kinderen. Ze weten niet goed hoe ermee om te gaan, gaan niet schelden of mopperen maar zien met lede ogen toe hoe hun bouwsel wordt vernietigd door die kleuter! De vader en moeder van de kinderen zegt ook niks, ze laten het jochie begaan. De moeder van het jochie, iets verderop gezeten, ook; ze roept ‘m niet. En dan, als de kleuter naar zee loopt om zijn emmertje te vullen, begint het meisje - ze is een jaar of 10 schat ik in - in keurig Engels enorm te schelden. Wat het jongetje niet verstaat natuurlijk, hij gaat gewoon door. Maar de ouders van het meisje beginnen verschrikt te sissen dat ze haar mond moet houden. Tweetalig, Chinees-Engels, welopgevoed en niet goed wetend how to handle als zoiets gebeurt, een ander vertrapt je zand-bouwsel. Dat zouden Hollandse kinders toch anders oplossen, gewoon, schelden, in je eigen taal!
We merken dat de zon echt flinke kracht heeft, voelen onze velletjes branden, smeren ons maar in en kiezen ervoor om toch maar tijdig het strand te verlaten. Even weg uit die zon.
Koen onderwijl appt dat hij ons oppikt bij de Piazza, we gaan naar zijn appartement alwaar Yuan in de keuken allerlei heerlijk hapjes aan het bereiden is. We spoeden ons naar de Piazza, gaan met zijn drietjes op pad; eerst een stukje met de bus, naar een café-restaurant waar Koen echt eerst kokosnoten en kokosmelk gaat halen; voor bij het eten. Grappig hoe dat hier gaat; je haalt zulks dus bij een cafeetje in de buurt. En ja hoor, we vervolgen onze weg met tasjes vol kokosnoten en bekertjes kokosmelk in de hand. We wandelen verder naar LePont, het complex waar Koen en Yuan wonen. Wauw! Als we aankomen zijn we helemaal flabbergasted! Wat een mooi, modern complex, het blijkt nog maar een jaar oud te zijn. Supermooie bouwstijl, een mengeling van Japans/Chinees (Zen) en Westers. We laten ons rondleiden door ons kind, bekijken het zwembad, de gym, vergaderruimte, plekken waar je als bewoners met je gasten of zakenrelaties kunt eten. Mijn God! Het kan niet op. Wat hebben ze dit goed geregeld, onze kinders. Vorig jaar moesten Koen en Yuan hun appartement uit, de land-lord wilde haar zoon in hun huis laten wonen en zij moesten in no time iets anders vinden. Yuan nam het op zich om andere appartementen te scouten en ze vind dit prachtige onderkomen dus.
Speak for myself, maar ik ben blij en trots dat ze zo goed terecht gekomen zijn. Denk nog eens aan hun allereerste appartement in Jordan, zo klein, dat toen we daar binnen kwamen, dachten: wanneer begint het huis nu? Maar, dat halletje en die mini-keuken, dat was het huis! Twee kleine, ongewassen raampjes, uitkijkend op een mega drukke straat vol verkeer en waar in die tijd vooral ‘s avonds en ‘s nachts veel politie af en aan reed, vanwege de studentenopstanden. En okay, beneden op straat was het supergezellig, vol winkeltjes en restaurantjes en we aten er met ze bij hun favo-restaurantje, de eigenaar kende ze goed en we werden vertroeteld, moesten plaats nemen op die piepkleine krukjes en er werd in no time heerlijk eten voor ons gemaakt door zijn vrouw. Da’s dus verleden tijd; ze zijn nu hier beland en het verschil zou niet groter kunnen zijn.
Koen hoopt trouwens mij, zijn moeder, te kunnen pesten door ons mee te tronen naar de 20ste verdieping waar we een traverse over moeten naar het andere gebouw. Hij doet alsof hij daar woont en hoopt dat ik van mijn stok kie ga van de hoogtevrees, loopt achter mij te grijnzen maar jammer voor hem, ik vind het alleen maar te gek daar. Geniet van de duurzame hippe dingen die ik zie zoals moestuintjes op de terrassen, gezamenlijke eet-plaatsen waar toevallig net een groep bewoners met gasten gezellig zit te eten. Wat doordacht en sociaal slim allemaal, vind ik. Ben je niet bang, mam, vraagt Koen op een gegeven moment. Huh, nee, hoezo?? Okay, geen hoogtevrees dus. Hij neemt ons maar mee naar zijn echte verdieping, slechts de elfde. Laag naar HOngkonese begrippen.
Yuan ontvangt ons met warme wangen van het koken en vraagt ons onze schoenen te verruilen voor sloffen; ze heeft speciaal voor ons nieuwe sloffen in onze maten gekocht, roze in maatje 38 voor mamma, grijze in maat 42 voor pappa. Dat voelt gerieflijk, slofjes aan je voeten!
Ze geeft ons een kop thee, zeer welkom want we zijn heel dorstig door de warmte buiten en daarna laven we ons ook nog gretig aan de koude kokosmelk. Heerlijk! Ze gaat weer verder koken, maakt fonetisch uitgesproken: Bouzers, een soort dumplings, maar dan naar eigen recept, ik schreef al eerder, ze kan heerlijk koken, en ze maakt ook nog een soepje, een watermeloen-vissoep, heel fris en nee, de watermeloen hier is anders dan die in Europa, minder zoet).
(Ik leer later dat je Bouzer zo schrijft: Baozi, een woord dat mij weer heel erg aan Bapao-broodjes doet denken, roep ik blij uit, maar dat wuift Koen weg, stomme vergelijking, die stroom-broodjes uit de NL supermarkt zijn niet te vergelijken met die van Yuan, dat snap ik, zeg ik maar snel. Maar ik leg ook uit dat het voor mij Nederlandse met een beperkt taalgevoel, gewoon heel moeilijk is om Chinese woorden te onthouden en ik blij ben als ik het met een ander woord kan associeren. Nu vergeet ik het nooit meer!).
We verheugen ons enorm op het eten, gaan eerst met Koen mee naar zijn werkkamer, daar staat zijn PC met groot scherm: hij maakt zelf een game, zijn lust en zijn leven, een prachtig proces waar hij veel mee bezig is, heel creatief en het vereist heel veel denkwerk. Inmiddels heeft hij online hulp van 3 teamleden en er kijken ook kritische testers mee die feedback geven wat hij weer gebruikt om zijn game verder te verbeteren. We zijn echt enorm onder de indruk, wat complex en wat creatief! Proberen met onze jaren zestig hersenen goed te volgen wat hij allemaal vertelt en uitlegt, juiste vragen te stellen. Laten we het zo zeggen: we doen het hem niet na!
Ik hoop echt dat hij de waardering en spelers krijgt die hij verdient; wat een prachtige game maakt hij.
Ik realiseer me ook ineens heel sterk hoe verschillend we zijn, wij als zestigers, opgegroeid in de jaren zestig en zeventig, met onze overtuigingen en gewoontes, en deze jonge dertigers, wonend in zo’n supersonische woning in Hongkong, werkend voor een internationaal bedrijf en in de (verfijnde) horeca, hun zorgen als ze die al hebben, gaan over heel andere dingen dan die van ons toen we jonger waren.
Naast het schakelen in: we zijn nu in Hongkong, niet in Nederland waar het sneeuwt en waar familie en vrienden wonen, maar in Hongkong waar het warm is en waar heel veel rijkdom en innovatie is en waar China aan de deur bonst en waar Mandarijn sprekenden geen voet aan de grond krijgen omdat je hier Kantonees moet spreken anders krijg je als Chinees geen werk etc etc … maar ook: het verschil in waar jonge mensen nu mee bezig zijn: door internet en het digitale leven zijn ze zo gewend overal naar toe te reizen, elkaar te ontmoeten, in andere delen van de wereld te studeren en te werken, ze ontmoeten daar hun liefdes en blijven daar wonen of verhuizen weer naar een ander werelddeel. Alles gaat in het Engels … Het is niet dat ik me oud voel, ik ben blij dat ik ook in deze wereld kan vertoeven, me er kan redden ook, maar echt, er zit echt wel een ‘gap’ in beleving hoor. Ik ben blij dat ik het weer even met eigen ogen kan aanschouwen, hier, hoe het leven er bij mijn kinderen er hier aan toe gaat.
Onderwijl is Yuan klaar met koken, ze toont ons nog wel - want dat wilden we zo graag - hoe ze zo’n Bouzer nou maakt, ze vult het lapje deed met gehakt en specerijen, uitjes, knoflook en groente) en hopla, daar gaan ze de rijststomer in. Daar moeten ze en half uurtje garen. Heerlijke geuren waren rond door hun appartement. We drinken nog maar wat, kijken nog even verder naar de game van Koen en dan mogen we aan tafel.
Wat een heerlijke maaltijd, wat genieten! En wat gezellig, omdat Hollandse woord maar eens te gebruiken. Het is zo fijn om met elkaar te praten en te kletsen en te babbelen. Over het leven van Yuan in Beijing bijvoorbeeld, hoe ze daar is opgegroeid. Haar ondernemende hardwerkende ouders, papa en mama Yuan, ze werken ook nog steeds trouwens. Over haar oma die vorig jaar is overleden en nog in de geboortestad ShangDong woonde. Het leven daar. Zo mooi en zo interessant om te horen. Wat zijn we blij ook dat we eindelijk ‘echt’ , aan tafel, met haar kunnen praten. En met onze Koen, uiteraard, die grote hollandse reus die op biecht dat hij nog steeds elke dag heel veel HOllandse melk drinkt, haha, blijft toch zijn lievelingsdrankje.
Na het eten verruilen we ons sloffen weer voor onze eigen schoenen, doen we onze petten weer op en oh, wacht even, roept Yuan, ik had nog jullie Kerstcadeau hier liggen! Ze pakt een groot pak uit de kast, nog keurig ingepakt en ik maak het open! Er komt een prachtige, rode Chinese houten doos uit, bekleed met rode Chinese stof en in die doos zit een handgeschilderd glazen schilderijtje van twee Panda’s. Wat lief!! Voor thuis, roepen we, op ons wandmeubel in de huiskamer.
In het donker lopen we weer terug naar ons hotel, zoonlief voelt zich geroepen zijn oudjes terug te brengen, ondanks onze stoere tegenwerpingen dat we het heus wel vinden, hoor, mbv Google Maps. Wel zo gezellig, met zijn drietjes, wandelend door de straten, de zee in de verte, hoge wooncomplexen om ons heen, winkels her en der, cafeetjes en restaurantjes waar het nog druk is, een grote kerk (2 druppels water de Hervormde Kerk van Krommenie, die nu weg is, waar nu de Dekamarkt staat) en zo belanden we weer bij Gold Coast. Die lange wandelt weer terug naar LePont, wij gaan lekker slapen, eerst die verdomde airco goed zetten, niet te warm niet te koud en dit keer op de laagste stand vwb de ‘wapper’. Zo moet het lukken, slapen en… het lukt.

Zondag beginnen we de dag lekker rustig, we hebben allebei voor het eerst geslapen alsof we thuis zijn, ons bij-ritme heeft zich blijkbaar hersteld en de blafhoest van Ruut beperkt zich steeds meer tot een paar keer hard kuchen, fluimpje uit spuwen en dat is ‘m dan.
Ruut maakt een vroege ochtendwandeling en onderweg fotografeert hij van die dingen die je hier zo ‘s ochtendsvroeg ziet aan zee. De sportievelingen die al voor dag en dauw de zee in zijn geweest en opdrogen op het strand, sportende Hongkonezen and so on. Als we ontbijten komen de eerste appjes van de kinders binnen. We zouden naar het Koeienstrand vandaag, daar eerst in de buurt wandelen, dan dus naar het strand en dan eten maar het is vandaag volgens hen niet zulk mooi weer. Verbaasd kijken wij naar de lucht: okay, het is wat nevelig, maar om nou te zeggen dat het geen mooi weer is?? Of we als alternatief dan bij hun in de buurt zullen gaan wandelen, is het voorstel. Dat doen we graag.
Tussen de middag arriveert het koppel, met de bus en we wandelen met zijn viertjes eerst door de bebouwde kom, richting de kant van LePont en daar gaan we ‘de jungle’ in. Ja, ja, lach er maar om, maar zo voelt het hier wel. Het is warm, vochtig, er klinken vogelgeluiden die wij associeren met jungle, er groeien mega grote planten die je bij ons alleen in de Hermitage of in de plantenwinkels tegen komt maar bovenal… er leven hier apen! In het begin ben ik me daar best wel van bewust, dat er zomaar een paar apen uit de bomen kunnen springen en je belagen. Want, dat doen ze hier echt, die vlegels. Het zijn kleine apen, maar ze zijn heel brutaal en soms ook wel agressief. Ze pikken je tas en gaan dan zoeken wat erin zit, denk maar niet dat je je tas terug kunt pakken want dan laten ze hun tanden zien en als je pech hebt, bijten ze je. Aanvankelijk pak ik dan ook een grote tak als mogelijk wapen, je kunt het maar beter voor zijn. Maar na een paar kilometer en een eerste stop, vergeet ik die hele tak, ben die hele apen alweer helemaal vergeten. Het is hier ook veel te druk met andere wandelaars, echte zondagswandelaars, net als wij, in sportieve kleren, rugzakjes om en heel veel mensen hebben ook nog hun hondjes mee.
Koen en Yuan wandelen hier vaker dus kennen de weg. Ze loodsen ons van pad naar pad en na zo’n zes kilometer kunnen we kiezen: naar boven, de berg op want daar is een mooi uitzicht op het meer in de vallei, het meer met de duizend eilanden, of gaan we richting de verder gelegen wijk Tue Men. We kiezen voor de berg and up we go. Nog zo’n drie kwartier flink klimmen, soms op van die mooie, wilde paadjes gelardeerd met versleten stenen treden. We genieten enorm van de wandeling, hebben het wel heel erg warm voordat omdat het vochtig is. Op de top staat een flink aantal andere wandelaars net als wij uit te puffen en te genieten van het prachtige uitzicht. Er voegt zich op een gegeven moment zelfs een klas met studenten, naar blijkt - Yuan kan het horen want ze spreken Mandarijn, net als zij - uit een stad in China.
Daarna dalen we via de zelfde weg weer af, bij elkaar lopen we zo’n 14 kilometer. We genieten van de prachtige bloeiende bomen en af en toe zien we grote, zwarte vlinders, zo groot als vogeltjes. Er schijnen hier ook enorm grote slangen voor te komen maar die laten zich gelukkig niet zien op het wandelpad. Als ik om het pad heen kijk, dan denk ik niet dat ik daar voor mijn lol zou gaan lopen: heel wild, grote woekerende planten, daar zullen ze vast wel rond glibberen, die giftige glijers.
Vlak voor het eind regelt Koen alvast een taxi, dat doet hij wandelenderwijs, via zijn phone. Als we aan het eind van he tpad zijn: geen taxi, die vindt het blijkbaar toch teveel gedoe om de berg in te rijden, we moeten weer een stukje de bebouwde kom in, even wachten bij een bushalte waar de buurt-bussen - van die kleine geelgroene vrolijk beschilderde bussen - af en aan rijden. Als we daar zo zitten, helemaal bezweet en best wel moe, ruik ik ineens wierook. Achter ons bevindt zich een soort van buurt-tempel, een mooi versierd gebouw waar het deze zondagmiddag best wel druk is. Eromheen wat laagbouw-huizen, nieuwbouw, we zagen ze ook als vlak voor het eind van het wandelpad. Er is aan de rand van deze wijk een nieuwbouwbuurt in aanbouw met grote, kubus-woningen, grote ramen, bestrating alom, geen tuinen maar we vermoeden dakterrassen. Koen en Yuan vertellen ons dat zij vorig jaar op huizenjacht hier ook al hadden gekeken, maar Yuan vond die grote ramen niet fijn: geen privacy, mamma, zegt ze tegen me en de straat grenst direct aan je huis. Je kunt er ook niet met het OV komen, moet er een auto hebben. Voor hun destijds reden om af te zien van een naar onze begrippen mooi, ruim huis, met lekker veel ramen. Grappig hoe die waarderingen voor ramen, wel/geen inkijk etc overal weer anders zijn. Nu zijn Nederlanders wel heel erg van de grote ramen en gordijnen open ‘s avonds waardoor iedereen zo je huis in kijkt. Hier, in Azië houden ze daar dus niet zo van.
Als de taxi arriveert, gaan we lekker achterin zitten. De chauffeur heeft op de nek-steun van de passagiersstoel een mini-van gemonteerd, heel grappig maar hartstikke koud. Mijn warme huid koelt in no time af naar ijskast-temperatuur. Eigenlijk vind ik dat niet zo fijn, want als je pech hebt word je daar enorm verkouden door. Ik ben blij als we in Tue Man zijn, een wijk aan de Noord-West kant van HOngkong, een plek waar Koen en Yuan graag komen om te shoppen en.om lekker te eten. Buiten is het weer lekker warm, maar in de mails - zo werkt het hier nu eenmaal, alles zit in malls, dus ook de restaurants - is het weer ijskoud. Als twee kleuters drentelen Ruut en ik achter onze kinders aan. Die lopen debatterend van het ene restaurantje naar het andere net zolang tot ze er eentje vinden die ze goed genoeg voor ons vinden, want daar is het ze om te doen: pappa en mamma vertroetelen. We eten bij een Tai, het is er heel druk en gezellig. We zijn direct onder de indruk van de keuken-policy hier, zo noemen we het maar. De kaart is niet al te uitgebreid, dus de klant heeft niet veel tijd nodig om te kiezen en als je eenmaal je order hebt gedaan, staan er echt binnen enkele minuten borden vol heerlijk dampend eten voor je neus! Alles heel smaakvol en verfijnd. Zoals altijd maakt Yuan van alle gerechten en drankjes eerst fotootjes, daar doet ze verder niks mee, zegt ze, maar doen het nu eenmaal altijd zo: als je uit eten gaat maak je eerst een mooi fotootje van je eten. Ze bewerkt ze daarna ook nog een beetje waardoor ze nog mooier - haast proffie - ogen.
We eten alle vier als wolven, de wandel-dag heeft ons hongerig gemaakt. Na het eten kuieren we nog even met zijn vieren door de mall, verlustigen ons aan allerlei moois en duurs, overwegen nog even een massage te nemen (stoelmassage, of op zo’n grote stoel vol rondtollende knoppen en stompende intern ingebouwde handjes) maar we zijn gewoon te moe. Ruut en ik willen naar ons hotel, lekker douchen en de fotootjes bewerken. onze kinders brengen ons naar de bushalte, gaan zelf nog even inkopen doen en drukken ons op het hart op die en die bus te stappen en ‘als je de weg kwijt bent, app je maar, he?’. Haha. Zo grappig, de rollen zijn hier echt omgedraaid. Koen helpt me ook nog in de 7/11 met het opladen van mijn OV-kaart. Dat doe je hier dus gewoon aan de kassa, niet aan een of ander apparaat in de winkel. De kassiere zet het oplaad-dingetje aan, je houdt je kaart ervoor, je laadt op voor het bedrag dat je betaalde. Et Viola, klaar.
Dat weten we dan ook weer.
Ruut en ik bussen terug naar het Gold Coast hotel, alwaar we direct op bed ploffen, onze fotootjes bewerken, nog even druk na-appen met Koen en Yuan, fotootjes en filmpjes met elkaar delen en pas dan gaan we onze stinkerige lijven afspoelen onder de douche en … slapen.

Maandag 13 maart, nog een paar dagen en dan … ineens gaan de gedachten die kant op en dat heeft geen goede invloed op ons humeur. Om mijn zinnen te verzetten wandel ik in mijn uppie langs het strand, dit keer richting Tue Man, je ziet die wijk van hieruit zo liggen, grenzend aan een druk bezochte haven, heel veel schepen en boten liggen dan ook voor anker hier een kleine kilometer van ‘ ons ‘ strandje. Maar ik kijk dit keer met minder vrolijke ogen om me heen, wat me vooral opvalt zijn de talloze verbodsborden, echt, overal zie ik ze ineens. Je mag dit niet, je mag dat niet, please klim hier niet op, please, ga daar niet zwemmen. Tot aan de rotsen in zee aan toe zijn bordjes bevestigd. Op die rotsen mag je dus ook niet klimmen. Wel zie ik ook hier van die prachtige kubus-huizen, voor de vermogenden, dat kan niet anders, ze liggen pal aan het strand, met uitzicht op zee. Van die huizen uit films of van die bladen, met ook nog eens een ruime tuin en op elke verdieping een terras of balkon. Vermoedelijk kosten ze omgerekend anderhalf tot twee miljoen eurootjes.
Ik ga weer naar het hotel, waar Ruut op hardloopband heeft gerend, zich heeft gedoucht en in de lounge op mij wacht. We hebben met Koen een afspraak om half vier, hij wil met ons naar het ‘ koeienstrand’, daar wat wandelen en met ons eten. Een heerlijk vooruitzicht en omdat het hotel hoe mooi ook, een beetje te benauwend voelt, gaan we lekker koffie drinken op de Piazza. Er zit daar een tentje met allerlei soorten koffie, heerlijk, we knappen er helemaal van op, kuieren wat langs de jachthaven, zetten een paar leuke dames op hun verzoek op de kiek en als dank zetten zij ons weer op de kiek en dan is het tijd voor Koen.
Keurig op tijd komt hij aangebust, hij stelt voor toch maar de taxi die kant op te gaan, naar Lantau Island, want met de bus en de metro kost eigenlijk een beetje teveel tijd. Taxi’s te over hier zo voor de Piazza en we zoeven in een red cab naar de locatie waar ik drie jaar geleden ook al eens was: de kabelbaan naar de Buddha Mountain. Indrukwekkende plek, heel strak, haast steriel, alles wit-grijs nieuw, groot, indrukwekkend. Er zit ook een mall vol outlet-kleding en - spullen, daar was ik drie jaar geleden ook. Allemaal dure merkkleding en - stuff voor vaak de helft van de prijs!
We stappen over in een andere taxi en zoeven nog een stukje door, hoge slingerende bergweggetjes, avontuurlijke rit wel, onze oren klappen helemaal dicht, zo hoog zitten we. Dan dalen we en hopsa, we zijn er: het strand, de zee! Koen troont ons mee het nog warme, witte zandstrand op; zo, heel wat anders dan het strandje bij ons hotel, Koen! Dit is een heerlijke plek voor echte strandliefhebbers, ongerept, de Zuid-Chinese Zee slaat haar golven stuk op het strand, een bruidspaar in spe is druk bezig om bij het fraaie avondlicht foto’s te laten maken van zichzelf. Vooral de bruid wordt gekiekt, de bruidegom speelt wat verderop met zijn honden. We lopen een heuveltje over, op die heuvel staat een chinees tempeltje, zo noem ik het maar even, een uitkijkt punt, echter, iets te veel overwoekerd door al die wilde planten en bomen hier, we gaan aan de andere kant weer naar beneden en komen op een stuk strand waar de surfers het naar hun zin hebben. Veel golven zijn er niet, ze zijn hier vooral aan het peddelsurfen. We wandelen een stuk door, het is hier zo mooi met dat nevelige licht, de heuvels en bergen die door die bijzondere lichtval ogen als van een Chinees schilderij; het lijken wel lay-ers , he mam, al die laagjes worden anders belicht. Hoe dichterbij, hoe neveliger.
Als de zon echt laag komt te staan, wandelen we terug naar de ingang van het strand, daar staat een heel rijtje eethuisjes en we kiezen voor Bathers, een hippe tent waar lekker chille muziek wordt gedraaid. Koen onderwijl is wat ongerust : waar blijven de koeien nou toch? Want, daar komen we natuurlijk voor, he? Elke avond, als de zon lager gaat staan, komen de koeien uit de bergen het strand opgewandeld om daar in het koele zand te gaan rusten en slapen. De ober stelt ons gerust: ze zullen zo wel komen.
En als wij aan onze drankjes zitten, druk te kletsen en we onze blikken naar het strand wenden, zijn ze daar ineens. Ze zijn er!! Roepen we blij. WAt lief!! Wat schattig! Want het is een heel sereen lieflijk tafereel. Een stuk of tien kleine zwarte, bruine koeien, osjes eerder, met hoorns, een blonde zit er tussen. Ze komen vlak bij ons staan, laten zich aaien, een paar gaat door de knieën, lekker liggen. Ik maak een filmpje een stuur dat ‘naar Nepal’ waar vrienden van ons zitten, in Kathmandu. Zij sturen ons weer een heel mooi filmpje terug, een trouwerij-stoet met toeters, dansende mensen, die langs hun hotel komt en waar onze vriend zich dansend in mengt, op verzoek van de feestgangers. Zo leuk, bijzonder, dat wel op het zelfde moment zulke mooie indrukken met elkaar kunnen delen via onze phone.
Het eten is fijn, WEsters, de prijzen navenant, maar dat mag de pret niet drukken. We hebben een heel mooie avond, daar, bij Bathers, in CheungSha, want zo heet het strand, wij noemen het het Koeienstrand, maar het heet ScheungShaBeach.
Gelukkig lukt het ons om weer een taxi terug te fixen, eigenlijk stonden we al langs de weg op de bus te wachten - geen idee of en hoe laat die zou komen - maar hopla, daar tuft weer zo’n red cab voorbij en we kunnen mee. Weer zo’n wilde rit, door de hoge bergen, terug naar die Outlet-mall. Of we zin hebben om even lekker een beetje te winkelen, vraagt Koen. Tuurlijk en daar lopen we weer door zo’n indrukkende mall, vol prachtige zaken, vol dure merkkleding en andere stuff, en we vragen Koen wat we voor Yuan als cadeautje kunnen kopen. Hij weet wel wat: ze houdt van mooie tassen, dus daar gaan we, naar Coach, een prachtige tassen winkel. We slagen er prima en heel fijn, dat ze met meer dan 50% in prijs zijn verminderd, want anders …
We vinden gelukkig weer een red cab, scheuren weer terug naar ons hotel, worden netjes voor de deur afgezet. Ruut, zoals hij is, voert ten afscheid nog een amicaal gesprek met de chauffeur en hij krijgt zijn kaartje mee, voor een andere keer misschien. ONderweg hadden we gezien hoe deze - maar ook andere chauffeurs - hier werken. Ze hebben tenminste twee phone voor zich staan, op houders, deze had er dus wel vijf, en op hun schermpjes zie je de apps in werking waarop zij kunnen zien waar zich klanten aan kunnen dienen. Ook is er altijd wel een schermpje open met het nieuws, een filmpje, muziek, zoiets dergelijks. Harde werkers, die chauffeurs hier, en maar scheuren in de cabs van ze. Deze keer hadden we red cabs, maar vorige keren reden we ook mee in ‘gewone’ personen-auto’s, Ubers. De rode kunnen ook weer Ubers zijn, trouwens. Koen regelt alles via een paar apps op zijn phone als het om taxi’s gaat. Ze zijn al betaald vaak, voordat we instappen. Super handig.
Morgen gaan we weer op stap met Koen, onze laatste ‘echte’ vrije dag, woensdag hebben we ook nog wel een hele dag, we vertrekken pas heel laat in de avond, maar dat voelt toch anders. Morgen weer naar Lantau-Island, wandelen, stelt Koen voor. Helemaal goed zoon, met dikke knuffels nemen we afscheid en gaan lekker douchen en slapen.

Dinsdag 13 maart, de dag begint zoals de meeste hier. In alle rust ontbijten op het terras, dan een beetje rommelen en op naar de Piazza voor een paar bakken koffie, cappuccino voor mij, een Mocca voor de man. We doen dit keer wat boodschappen bij The Market Place, die super-de-luxe supermarkt op de PIazza, nemen voor ons drieën sandwiches en wat fruit mee. Want we gaan op stap met Koen, Yuan werkt vandaag.
Oorspronkelijk zouden we elf uur vertrekken, want nog wel even een reisje te gaan, met de bus en de boot, maar de zoon app dat hij toch wat later komt. Wat ons niet verrast, dit is een van zijn charmante kanten, altijd enige speling houden in afspraken vwb de tijd, we weten het wel, hij is al 33 jaar ons kind tenslotte en dit heeft hij van mij. Bij Ruut zijn familie moet je altijd rekenen op een uur eerder, 11 uur is 10 uur, bij mijn familie juist een uur later, 11 uur is 12 uur. Koen lijkt hierin dus precies op mij.
We vermaken ons weer prima, beetje koffie drinken, kuieren, in het zonnetje zitten en daar is hij dan weer, die lange. Hij zet er wel meteen fluks de pas in; we moeten naar een bushalte niet verderop, een grote dubbeldekker brengt ons naar Hongkong Tsim Sha Tsui, onze ‘oude wijk’. We gaan wederom met gezwinde spoed naar Victoria Harber, Koen wil graag een beetje op tijd op de plaats van bestemming zijn, zegt hij als ik haast struikelend over die kleine beentjes van mij naast hem loop, van mall naar mall. Hij wil graag ‘s avond met ons eten in een tentje op Lamma-Island, bij de ondergaande zon.
We arriveren bij Victoria Harber, als kleine kinderen juichen Ruut en ik als de prachtige donkergroene ferry eraan komt. We vinden dat hier zo prachtig, al die ferry’s, die historische haven, het ziet er zo mooi uit.
We meren aan bij Hongkong Island, gaan daar aan land, Koen trakteert ons op een vers glas sinaasappelsap uit zo’n apparaat, superjaar, hij sealt zelfs je bekertje voordat je ‘m eruit kunt pakken. Het sap is ijskoud, zalig. Even zitten, even uitrusten, het is best warm en we hebben er al een kleine 5 kilometer aan wandelen opzitten. En de echte wandel-dag op Lamma Island moet nog beginnen. Wat verderop stappen we opnieuw op een ferry, een moderne dit keer, en we varen in een half uur over een wilde zee naar Lamma-Island. GAan daar aan land bij Yung Shue Wan, Ferry Pier, lopen daar weer als Alice in Wonderland om ons heen te kijken: wat een beeldschoon, schattig dorpje! Iets uit een film. We zijn nog niet in het dorp of Ruut wordt aangesproken door een Westerse man, een stevige vent met een zijn lange haar in een staartje. Hij troont ons mee naar een plekje waarover hij zegt dat dat meer vis is, we snappen ‘m niet helemaal, want we komen helemaal niet voor is. Maar hij blijkt een Belg die hier is komen wonen, hij vertelt leuk over het eiland, het is er heel dorps, zegt hij, iedereen kent elkaar, heel anders dan in Hongkong stad. Het is grappig om hier in het Nederlands met iemand te praten, maar ik heb eerlijk gezegd een beetje een kijkje op de beste man. Heb niet zo’n zin in contact, Koen ook niet merk ik en al snel nemen we netjes en vriendelijk afscheid. We gaan wandelen hier, zeggen we. En daar gaan we, op naar de uitgang van het dorp. Onder een boom vol grote witte bloemen eten we nog snel onze sandwiches op en dan neemt Koen ons verder mee op pad. Zo fris als het aan boord was, zo warm is het hier nu weer. De jasjes kunnen weer uit. We verlaten het dorp, komen op een rustiger weggetje waarlangs eenzame huisjes, het wordt steeds eenzamer en dan is het alleen nog maar wandelpad. We klimmen en dalen maar uiteindelijk klimmen we vooral. Op naar de top van de berg, en daar gaan we naar beneden, want daar is het andere dorpje, mam, daar kunnen we eten en dan met de ferry vandaaruit weer terug naar Tsim Sha Tsui.
Ineens zien we een Chinese poort, die ons leidt naar een heel stille, serene begraafplaats. Er hangt echt zo’n sfeer … blij dat het overdag is en het zonnetje schijnt. We bekijken de portretfoto’s van de overledenen, best veel heel jonge mensen ook. Zouden die door Corona … Daarna gaan we weer door, Koen wijst ons de weg en we komen bij een heel verlaten gehuchtje uit. Veel leegstaande huizen, in enkele huizen woont nog wel iemand, da’s duidelijk zichtbaar, want die zijn opgeruimd en schoon en er staan plantjes rond de huizen. Maar er staan ook echt vervallen krotten, zeer fotogeniek natuurlijk. Over een huis zijn we helemaal verrukt: ook leegstaand en aan het vervallen, maar wat een fantastische huis, iets uit een film, heel Aziatisch, sierlijk. Die zetten we natuurlijk ook op de foto. In de tuinen, veelal leeg, rommelig en droog, staan grote bomen, een vol Mango’s, een ander vol piepkleine mandarijnen en weer een ander vol Carambola’s (stervruchten). De mandarijntjes en Carambola’s kunnen we zo eten.
We vinden het hier een heel mooie, bijzondere plek, dit gehuchtje, lopen er best wel even rond, het is hier zo fotogeniek. Als we daarna verder willen lopen naar het eindpunt, Pichic Bay, merken we ineens dat we niet goed zijn gelopen. Weliswaar komen we uit bij een baaitje met een kleine haven en wat huisjes, maar da’s niet Pichic Bay. Koen raakt merkbaar een beetje van slag, zijn geheugen - hij was hier 2 jaar geleden en dacht dat hij de weg nog zo kon dromen - laat hem blijkbaar ietsje in de steek. Ook het internet-signaal geeft hier even geen sjoege meer. Oh oh, denken we, poeh poeh, het is al best laat, de zon kleurt al mandarijn-roze-rood, het is ook best heel erg warm en hoe nu verder. Ik haal mijn phone ook tevoorschijn, plug ‘m in op de oplader, die gelukkig vol is, activeer Google Maps en zie dat we een heel andere kant op moeten, een stuk terug en dan een afslag moeten nemen die we blijkbaar op de heenweg over het hoofd hadden gezien. Koen’s phone lijkt hetzelfde te zeggen, en alhoewel het signaal zwak is en af en toe wegvalt, lopen we een stuk terug, op weg naar de juiste afslap. Bij steile trap nummer zoveel wil deze moeder even uitpuffen en Koen ook wel. We gaan er maar even bij zitten en zie daar, er komt een dametje op leeftijd met haar hond aangelopen. Ze spreekt goed Engels en vraag eerst bezorgd of het wel goed gaat met ons. No worry, we are a littlebit lost. We vragen de weg naar Pichic Bay en zij bevestig ons: we gaan goed. Blij en opgelucht lopen we daarna weer verder, alle zorgen zijn weer verdwenen, we kunnen weer grappen maken. En dan ineens zien we Pichic Bay liggen, nog ver onder ons: wauw, wat een fantastisch gezicht. Een klein, kleurig dorpje ligt daar aan zee. We dalen en dalen nu, komen af en toe andere wandelaars tegen, hoe fijn, dat geeft een goed gevoel, zeker als je eventjes verdwaald was. Voor ons loopt een jonge man, een Chinees, ook met zijn phone in de hand, de wandeling af te ronden. We halen hem in, staan weer even stil, dan haalt hij ons weer in. Zullen we die dude even inhalen, mam? Wat we doen. Maar Koen vraagt die dude ook of we zo goed lopen, wat de dude bevestigt en de jongemannen raken gezellig met elkaar in gesprek. Ook Ruut en ik mengen ons in het gesprek, wat gezellig, wat een leuke gast. We nodigen hem uit om met ons te komen eten in het dorpje, wat hij aanvaardt, maar ook weer niet, hij wil best bij ons komen zitten, maar eten hoeft niet hoor, zegt hij. Hij eet gewoonlijk veel later bladiebla. KOmt er uiteindelijk op neer dat John, want zo heet hij, JOhn en hij komt uit Macau, is hier voor een paar dagen op vakantie, dat John met ons mee-eet. Hij vertelt ons heel veel over Macau, een kleine stadstaat, net als HOngkong, maar helemaal door China weer ingenomen. Portugese kolonie geweest, nu een gok-paradijs (in handen van de Chinese Maffia) en JOhn zelf is vertalers Kantonees-Engels voor bedrijven
We hebben een mooie avond zo met zijn viertjes, sharen ons eten, en maar pikken uit die schaaltjes vol Sea-food en groenten, heerlijk. Kop Puh-Er toe en dan gaan we weer naar het haventje; in de ferry, terug naar HOngkong-Island. Onderweg - het duurt zo 45 minuten voordat we er weer zijn - praten we nog veel meer met elkaar. tot en met over de amandel-koekjes en paste de nata van macau aan toe. John is met zijn 25 jaar al docent ook aan de universiteit en praat al helemaal een beetje als een oude wijze man als hij zegt: ik leer mijn studenten altijd om onafhankelijk te denken’ Wat weer voedsel geeft om te praten over hoe dat gaat in China, met mensen die onafhankelijk willen denken etc etc
Op de kade nemen we afscheid van JOhn, die zijn vakantie weer verder in zijn eentje voortzet. Wij genieten nog even van het schoons dat dit eiland maar ook zeker de overkant, TsimSha Tsui te bieden heeft aan skyline en licht shows en het grote roze verlichte reuzen-rad. Wat een levendigheid hier, denk ik terwijl ik mijn ogen uit kijk en ik stop de gedachten aan ‘overmorgen, weer thuis, sneeuw, kou, binnen zitten’ maar snel weer weg. Koen onderwijl regelt een red cab, we zoeven terug, da’s sneller dan in de bus en met de metro, want Tuen Mun ligt toch snel zo’n 25 kilometer van Tsim Sha Tsui. We zijn er snel, Koen laat zich nog netjes helemaal voor zijn huis afzetten nadat wij er bij Gold Coast Hotel uitgestapt zijn. We zijn er alle drie helemaal een beetje moe van, van vandaag, maar ook van de fantastische edoch enerverende dagen saampjes. Wat was het mooi, leuk, indrukwekkend allemaal. Wat een fantastische herinneringen hebben we samen gemaakt. We spreken af om morgen, onze laatste dag hier - we vliegen ‘s avonds laat weer terug naar huis - wat rustiger aan te doen. Gaan ‘s avonds nog samen eten en dan laten we ons naar het vliegveld brengen.
Ondanks mijn vermoeidheid van deze dag, slaap ik toch niet zo heel erg goed. Ik word bij voorbaat alweer verdrietig bij het idee dat ik hier weer weg moet en mijn lieve kinderen weer een tijd niet ga zien. Dat herken ik inmiddels wel bij mezelf, ik heb dat steeds. Toen ik bij Jop was geweest in Dali in China, bij KOen en Yuan 3 jaar geleden; het is heftig, niet gewoon zo van, tot ziens, doeg, het was leuk. Nee het voelt heftig, je vliegt echt zo’n eind van elkaar weg, er zit met recht een halve aardbol tussen ons en dat voel je gewoon in je hart. Ik zie dus bij voorbaat alweer op tegen het afscheid, ik kan het niet mooier maken.
Maar hoe dan ook hebben we het prachtig machtig mooi gehad hier!




Geschreven door

Al 2 reacties bij dit reisverslag

Wat een mooi verhaal om te lezen. Fijn om weer even samen te zijn met mensen van wie jullie houden. Liefs van mij, Petra

Petra 2023-03-15 13:39:43

Dankjewel Petra, dat zeg je mooi. Het was heerlijk om 2 weken samen met onze liefjes te zijn.

SoulVoet 2023-03-15 16:32:41
 

Over deze reis
Aantal reisverslagen:
GPS afstand deze dag:
GPS afstand totaal:
Aantal foto's:
Laatste verslag:
Reisduur:
Reisperiode:

Of schrijf je reisverhalen via de app

Met de Pindat App kun je offline reisverhalen schrijven en foto's toevoegen. Zodra je weer internet hebt kun je jouw verslagen uploaden. Ook via de app plaats je gratis onbeperkt foto's.



Klik op 1 van onderstaande knoppen om de app te installeren.