Nr.7 Tratalias

Italië, Tratalias

Zojuist leerden we dat als je een beer (een mannelijk varken) niet castreert, hij niet meer eetbaar is. Het vlees van een beer met ballen schijnt niet lekker te smaken. Je proeft de testosteron, zei de zoon des huizes. Hij was zo vriendelijk ons rond te leiden over het terrein en in de stallen van de agriturismo-boerderij waar we nu een paar nachtjes en dagen verblijven. Straks, tijdens de lunch, krijgen jullie kaas gemaakt van de melk van onze eigen schapen, zei hij.

Omdat het Pasen is, leek het ons slim om een paar dagen op een plek te blijven en dan ook nog in een agriturismo-boerderij. De ervaring heeft ons geleerd - tijdens voorgaande vakanties op Sardegna - dat je onwaarschijnlijk lekker eten krijgt voorgeschoteld in zo’n verblijf. Geen pizza of doorsnee spaghetti, maar zorgvuldig, met aandacht bereid lokaal voedsel. Je weet niet wat je proeft!
Je logeert als je kiest voor agriturismo, op een boerderij en de halve familie staat in de keuken - over het algemeen de vrouwen - om daar de heerlijkste maaltijden te koken.
Goeie zet van ons, vinden we zelf, want stel dat we alleen een normale B&B hadden gedaan, dan hadden we - omdat alles dicht is vandaag en morgen vanwege de Paasdagen - zonder eten gezeten. En dat na een paar dagen stevig wandelen…
We reserveerden dus voor twee nachten bij Su Meurreddu in Tratalias.

Gisteren vertrokken we uit Porto Pino, een klein, mondain badplaatsje, helemaal in het Zuiden van Sardinie. Het ziet er heel mooi uit, grote vakantiehuizen met fantastische tuinen, een paar hotels en ons strakke B&B. Deze weken echter wordt er nog met man en macht gewerkt aan het opbouwen van de strandtentjes en eigenlijk is - op een paar dure restaurants na - alles nog dicht. De gastvrouw van ons B&B Angelo Mare, verwees ons naar een cafeetje aan de overkant voor een hapje en een drankje. Uiteindelijk bleek dat voor ons eigenlijk het enige tentje waar we wat konden eten. Na een lange wandel-dag van Massainas naar Porto Pino, moeten we ons ‘s avonds tevreden stellen met een bordje patat met mayonaise en ketchup. Nog nooit zo zitten vreten van een bordje patat. De volgende ochtend kunnen we er wel al lekker vroeg ontbijten. Omdat we ervan uitgingen dat de wandeling naar Tratalias een uurtje of vier in beslag zou nemen, namen we slechts een met crème gevuld bladerdeeg-broodje mee. En een paar flesjes water. Geen fruit, want in Porto Pino zijn in april de supermarkten nog gesloten.

De dag daar weer voor, vertrokken we ‘s ochtends uit Masainas, een schattig dorpje met pastelkleurige huizen, eigenlijk niet meer dan een autoweg waarlangs huizen en wat zijstraatjes. De gemeente doet er duidelijk haar best om de burgers van bankjes langs trottoirs en op pleintjes en van prachtig gevulde bloembakken te voorzien. Het ziet er allemaal mooi verzorgd uit. De bestrating is prachtig en er staat een heel bijzonder, pistache-kleurig kerkje, heel snoeperig allemaal.
We logeerden er bij Maria van B&B Is Cogas, een schat van een vrouw met zo’n achtertuin waar we helemaal verkikkerd op waren. Vol hoekjes en planten en bomen. Wij sliepen boven, de wenteltrap op en hadden er een heel huisje tot onze beschikking, knus, met een eigen keukentje waar we ‘s ochtends door Maria werden verwend met een ontbijt met uiteraard zelfgebakken taart.
We raken er inmiddels helemaal aan gewend, aan ontbijten met taart. En met zelfgemaakte jam. En heel vaak, nu ook weer, met vers fruit, zalige sinaasappels, zoet en sappig, uit eigen tuin. Wij arme pelgrims hebben echt niks te klagen, hoor, als het om eten gaat.
Het verblijf bij Is Cogas voelde voor ons heel huiselijk omdat de buurjongen helemaal into the music was. Toen we aankwamen lopen, nog op zoek naar het juiste adres, hoorden we al van verre fraaie (elektrische) gitaarklanken over de straat klinken. Helemaal ons ding. Toen we eenmaal geïnstalleerd waren in onze kamer, speelde de buurjongen gezellig door. En ‘s avonds zong hij - zo te horen met een vriend samen - allerlei leuke liedjes mee. Zo moeten wij ook overkomen op onze buren, Ruut, zei ik. Altijd klinkt er wel muziek uit ons huis.

Toen we in Masainas arriveerden, met de bus vanuit Iglesias, was het wel even zoeken geblazen naar een onderkomen. De B&B’s die Ruut had gemaild, hadden helemaal niet gereageerd. Dus we gingen dan maar langs de deur van een gezellig restaurant met kamers, die was echter dicht voor ons (veel te druk met het voorbereiden van zo te zien een bruiloft). Dan maar naar het huisje aan de Via Roma waar met een grote I aangeduid werd, dat we daar informatie konden verkrijgen. Ik had zelf het idee dat er alleen maar informatie over bus tijden gegeven zou worden, maar eenmaal binnengetreden, bleek het een combi te zijn van een bibliotheek, een informatie-balie voor ondermeer toeristen en nog meer faciliteiten. Handig. De dame achter de balie helpt ons zeer voortvarend en maakt een afspraak met Maria, waar we blij en opgetogen op af gingen, althans, we moesten eventjes wachten tot drie uur, want zij moest het bed nog opmaken en de kamer cleanen. Om de tijd te doden gaan we dan maar voor het snoeperige kerkje zitten lunchen, verse broodjes met salami en … zalige sinaasappels, ingeslagen bij de Conad.

We waren naar Masainas, naar de kust, gereisd omdat ons de dagen ervoor ineens volop realiseerden dat de rek eruit was voor wat betreft het wandelen in de hoge bergen. We wilden niet meer door de hoge steile bergen wandelen, maar naar het vlakkere zuidwesten. Aan zee.
De veel te zware wandeling van Masua naar Buggeru was daar debet aan. Daar waren we zo moe van geworden, het was voor ons flatlanders van 60+ echt even te veel gevraagd geweest om een hele dag van steen naar rots naar losliggend puin te klimmen en er weer af te klauteren, vierhonderd meter omhoog, vierhonderd meter steil omlaag (zie vorig verslag). En ja, we waren dom geweest door ons niet goed in te lezen vooraf, we hadden per ongeluk de zwaarste etappe genomen. We hadden ook de lichte variant kunnen nemen. Maar dat is achteraf praten. We hebben het er veel over gehad en we kwamen tot de conclusie dat wij als onervaren bergwandelaars niet goed kunnen inschatten hoe zwaar een als ‘zeer zwaar’ aangeduide wandeling werkelijk is. Dat we het tot ruim de helft hebben volbracht, is achteraf gezien nog een wonder.

Nadat we twee dagen in Buggeru waren gebleven, we waren echt even langer gebleven om uit te rusten, gingen we wel weer welgemoed aan de wandel. De wandeling van Buggeru naar Portixeddu zou niet lang zijn, zo’n tien kilometer. Maar we waren nog geen half uurtje door de bergen aan het wandelen of we kregen allebei tegelijk van die gedachten … en Ruut sprak ze ook uit. We merkten aan elkaar dat we even geen zin meer hadden in dat klimmen en klauteren. Want ook deze route - hoe mooi en prachtig ook - was pittig. Eerst klimmen door de bergen, dan dalen en dan de grote zandduin (ter hoogte van een berg van zo’n 75 meter) over. Dat zandduin overigens, is ongelooflijk mooi. Je ziet ‘m onder je liggen als je bovenop de bergen staat en het ziet er uit als het klimduin bij Schoorl maar dan een paar flinke maten groter. Toen we eenmaal bij het duin waren, liepen we als Alice in Wonderland rond, overal weer die heerlijk ruikende struiken en bloemen maar ook de Mimosa-boompjes volop in bloei. Wat onaards mooi!! Ze staan in groepjes bij elkaar, die bomen vol gele bloeiende bolletjes.

Trouwens, even een correctie. Ik schreef steeds over de heerlijk ruikende brem-struiken, maar dat blijken Jeneverbes-struiken te zijn. Brem- en Jeneverbes-struiken zijn familie, ze lijken precies op elkaar. Maar nu we het weten, je ziet het verschil wel duidelijk. De Jeneverbes-struiken zijn stekelig en er zitten soms nog grote blauwe Jeneverbessen aan van eind vorig jaar.

Als we een minuut of tien over het duin hebben geploeterd (dat loopt zwaar, natuurlijk, dat losse zand) ploffen we neer onder een grote oude Eikenboom, in het koele zand, spreiden onze jassen en truien uit, gaan erop liggen en in minder dan tien tellen liggen we heerlijk te snurken. Wat een zaligheid. Maar daarna moeten we echt weer verder, wat niet meevalt, zo aan het eind van de wandeling, het is met recht een hele klim zo door dat zand maar echt, zo schitterend mooi.
Als we het duin over zijn, komen we in een sparrenbos, waar het heerlijk koel is en zoet ruikt naar de hars. En het is een fijn pad bezaaid met van sparrennaalden en heerlijk vlak.
We loodsen onszelf het bos weer uit en komen bij een piepklein dorpje aan zee: Portixeddu. Ploffen neer op het strand. Het zeewater, hoe koud ook nog, is zo verrukkelijk verkoelend aan onze opgezwollen warme voetjes. Hier willen we nog wel eventjes blijven, zeggen we tegen elkaar. Op het strand zitten, kijken naar de Ibissen en de Aalscholvers, nu nog de enigen op dit strand, naast ons en een gezinnetje dat vlakbij ons zit.
Ruut mailt naar de gastheer van ons volgende B&B dat we nog even op het strand blijven genieten, even afkoelen en bijkomen, hoor.
Dan pakken we al onze spullen weer op en lopen nog anderhalve kilometer naar het vakantiehuisje van gastheer Dino, een keurig grijs heertje, die ons al staat op te wachten.

Dino toont ons het huisje, dat werkelijk waar uberschattig is, heel klein en fijn, alles erop en eraan en echt, het moet wel ingericht zijn door een vrouw, zo artistiek en met zoveel gevoel voor compositie en kleurstelling. Helaas, zegt Dino, als we in het mini-keukentje staan, maar de restaurants in het dorp zijn nog gesloten. En er is ook geen supermarkt hier. Als jullie willen, haal ik wel boodschappen voor jullie. Zeg het maar, wat willen jullie eten. Ik raad jullie aan spaghetti te eten. Wat moet erbij? Ik som op: verse groenten om saus te maken, olijfolie, knoflook, een ui, tonijn uit blik in olijfolie, en spaghetti uiteraard. Uhm, zegt Dino, als jullie willen …. Kom maar mee naar de supermarkt, zullen we meteen maar gaan? Nou, okay, zeggen we en stappen in de auto. Ruut voorin natuurlijk, als naturel communicator, ik achterin, ook vanwege het gebrek aan ruimte altijd achterin en mijn kleine beentjes. Dino rijdt ons naar…. Buggeru. Naar notabene het dorp waar we die ochtend zo vroeg uit vertrokken, waarvandaan we ruim tien bijna elf kilometer hebben gewandeld om hier in Portixeddu te belanden, vermoeid, bezweet en hongerig. Dat geeft echt wel een beetje een raar gevoel. Daar lopen we weer door dezelfde supermarkt waar we in gedachten al afscheid van hadden genomen.

Daarna gaan we weer terug naar dat schattige huisje. Onderweg vertelt Dino dat onze twee Milanese vrienden er de dag ervoor hadden gelogeerd. Ze hadden het over ons gehad, over dat wij van plan waren de hele Santa Barbara te gaan lopen. Voor hen was Portixeddu bijna het eindpunt, zij zouden nog doorlopen naar Piscina en dan met de bus teruggaan naar Iglesias, dan met de trein naar Cagliari en daarna met het vliegtuig weer naar Milaan.
Als we afscheid nemen van Dino - we zeggen stoer dat we de volgende dag rond negen uur wel weer op stap gaan - schudt hij ons de hand en zegt: Oh ja, jullie krijgen nog de groetjes van Sylvana. Wat, nee…. Roepen wij in koor. Da’s toch niet… Ben jij dan De Dino die ons zaterdag meenam toen we stonden te liften? Jij samen met Sylvana?? Hoe kan het dat we dat niet zagen, dat jij het bent?? Nu zijn we toch nog in jullie B&B geweest. Wat bizar, vinden we zelf. Dino schudt zijn hoofd en denkt er vast het zijne ervan. Hij gaat weer, naar het huis waarin hij en Sylvana wonen, aan de overkant.
We zijn stomverbaasd. Hoe kan het dat we hem niet herkenden?? Komt dat alleen maar omdat hij nu een mondkapje draagt?? Of omdat hij heel andere kleding aanheeft??
Die avond kookt Ruut de sterren van de hemel in het kabouterkeukentje. We eten stilletje en vermoeid de spaghetti op, yoghurtje toe en dan maar weer slapen. What else?
Maar voordat we gaan slapen, liggen we nog een uur te praten. Want we merken alle twee aan onszelf dat het niet meer wil, dat klimmen en klauteren door de bergen. Maar ook het ‘ elke dag weer een ander onderkomen regelen’. En elke avond ergens anders slapen. We worden er een beetje moe van. En … voor morgen hebben we nog niks kunnen regelen. In Piscina is het enige hotel gesloten wegens verbouwing. Dat betekent geen onderkomen maar ook geen eten, want er is helemaal geen supermarkt of bakkertje. Niks. Nada. Er is alleen maar een camping, maar tja… wij hebben geen tent. Wij zijn verwende pelgrims, vinden we. Wij sjouwen niet met campeerspulletjes rond, dat vinden wij te zwaar. En we willen niet meer in een tentje slapen want a) het is hier nog koud ‘s nachts maar vooral b) we slapen niet lekker in een tentje op de grond.
We besluiten Piscina te schrappen. Terug te reizen naar Iglesias, met de bus, een aantal etappes over te slaan van de Santa Barbara en ergens bij nummer tien weer te beginnen. Gerustgesteld door onze besluitvaardigheid maar ook omdat we er allebei zo eensgezind in staan, gaan we slapen.

De volgende ochtend ontbijten we op ons gemakje; geen haast tenslotte om weer een stuk te moeten lopen, nee, we gaan met de bus van tien over een naar Iglesias. We bekijken nog een keer het landje van Dino en Sylvana om het huisje heen, ze zijn bezig een vijver aan te leggen en zo te zien ook nog een overkapping erbij. Altijd maar bezig, die twee, denk ik, altijd vol ideeen en plannen. Creatief en ondernemend stel is het. Wat zou het fijn zijn om hier langer te kunnen blijven, en dan elke dag naar dat gave strandje te gaan, maar goed, dan moeten er wel restaurantjes en winkels open zijn….
Daarna lopen we met onze rugzakjes en prikstokken in de hand langs de autoweg naar de bushalte in ‘het centrum’ van Portixeddu. Als we een paar honderd meter van het huis van Dino en Sylvana zijn, horen we achter ons: Roet!! Roet!!. Het is Dino die nog even met ons wil praten. Of we al weg gaan, wandelen of…? Nee, zeggen we, we gaan met de bus naar Iglesias,, we slaan een paar etappes over. Dino begrijpthet wel en neemt nog een keer afscheid. Daar gaan we, nu alleen nog twee en half uur wachten op het bankje op het platform dat uitkijkt over dat mooie verlaten strandje. Ik zit nog niet of ik moet enorm nodig plassen en tja, geen cafeetje hier dat open is. Dus: dan ga ik maar achter het nabijgelegen (nog gesloten) strandtentje zitten sassen. Da’s toch best … als het zover komt doordat er helemaal geen voorzieningen zijn, dat je als 60+ dame in je blote kont achter een strandtentje aan de rand van het dorp zit te plassen. Ons besluit om niet door te gaan naar weer een plaats waar niks - nog minder dan hier - is, voelt nu helemaal goed.

Om tien over een, echt sharp op tijd, komt de bus aanrijden. Opgetogen stappen we in maarrrrr… de buschauffeur zegt dat we bij hem geen kaartjes kunnen kopen. Dat hadden we online moeten doen. Tjezus, de moed zinkt in onze schoenen want a) waar kunnen we die kaartjes kopen dan? Hoe? Op welke app of site? En b) de volgende bus komt pas om acht uur zoveel vanavond. Een voortvarende medepassagiere, zij zit voorin druk te kletsen met de chauffeur, helpt ons uit de nood. Zij koopt pro forma via haar app twee kaartjes voor ons, die krijgt ze van de buschauffeur en Ruut betaalt haar cash. Zo. Geregeld. Schiet mij maar lek, hoe werkt dit hier, denk ik als we stommelend de bus doorlopen, neerploffen en ons heerlijk laten vervoeren.

We verlaten Portixeddu en rijden de bergen in. Hoger en hoger rijden we. Dit zijn dus de bergen waar we eigenlijk doorheen hadden moeten wandelen, denken wij. Ze zijn echt mega-hoog en enorm dichtbegroeid. Wij weten inmiddels precies hoe de wandelpaden er daar uitzien. Dat zijn een soort muilezelpaadjes, vol losse stenen en af en toe rotsen, soms een stukje wat beter begaanbaar, maar over het algemeen zwaar om te bewandelen. Voor ons flatlanders dan. Voor de Italianen zal het een piece of cake zijn misschien.
We gaan zo hoog dat onze oren dichtklappen, als in een vliegtuig. Neemt niet weg dat we enorm genieten van het uitzicht. Tjezus, wat is het hier mooi. Eeuwenoude stoere bergdorpjes, van die azuur blauwe riviertjes uitmondend in een meer. Een mijn uiteraard. En ik vermoed dat we wel duizend haarspeldbochten door rijden. Chaupeau voor de buschauffeur, wat een kunstenaar op de bergweg is die man!
Na een paar uur komen we aan in good old Iglesias. Voor ons inmiddels bekend terrein. We hebben een kamertje in het centrum dit keer en gaan daar eerst naar toe. Dan - we hebben gelezen hoe het hier dan weer werkt inmiddels - kopen we buskaartjes alvast voor de volgende dag in het café tegenover het busstation. En vervolgens weer terug naar de kamer, even douchen, schone kleren aan en ‘s avonds eten we een pizza in een tentje twee stappen van onze kamer.

De volgende ochtend vroeg eruit, op naar het busstation, we ontbijten vorstelijk in het café en hopla, daar gaan we verder. Na de busrit door die die mega hoge bergen, hadden we bedacht, nou, met name Ruut die helemaal pips uit de bus stapte - dat we die bergen echt, nee echt niet meer in zouden gaan. Dus de etappe nummer zoveel die we eerst in gedachten hadden, slaan we over. Want die begon toch weer ergens op 800 meter. En heel veel etappes daarna slaan we ook over. Want die gaan of door de hoge bergen of die eindigen op plekken waar niks aan voorzieningen is. Eentje zelfs in een park in the middle of nowhere.
Van nu af gaan gaan we alleen nog maar Geniet-Wandelingen doen, Ruut. Geen geploeter meer hoor. Ik Ben Er Helemaal Klaar Mee! Zeg ik nog maar eens, vlak voordat we de bus in stappen. Daar is Ruut het helemaal mee eens. Onze oude lichamen hadden het na de etappe Masua - Buggeru helemaal met onze veel te jeugdige geesten gehad. Ik was kapot-moe, dat is 1 ding. Maar toen Ruut na deze etappe ;s avonds van zijn bed wilde stappen, schoot het enorm heftig in zijn bovenbenen. Hij schreeuwde echt van de pijn, zweet over zijn hele lijf van ellende. Het duurde zo een minuut of wat. Ik had vreselijk met hem te doen. Ruut, jongen, zei ik daarna, ik geloof dat we naar onze lijven moeten gaan luisteren hoor. Dit is echt te zwaar geweest.

En zo bewoog alles steeds meer richting de zogenaamde ‘Geniet-Wandelingen’. Over vlak land, richting de zee, en dan langs de kust. Lekker bij die prachtige azuurblauwe Middellandse Zee. Sorry Santa Barbara, maar we moeten toegeven, dat het voor ons te zwaar is. Die berg-etappes althans, Want er gaan er ook heel veel van de Santa Barbara langs de zee. En die blijven we zoveel mogelijk volgen.

Maar we worden er gewoon te te moe van: vanwege de moeilijk te bewandelen bergpaden, vanwege het vele geregel voor een onderkomen, elke dag weer dat gemail en soms krijg je geen reactie, vanwege het elke dag weer in een ander bedje moeten slapen als er dus al een bedje is. VAnwege de onzekerheid of er wel een supermarkt is om in te kunnen slaan voor onderweg.
En, zeiden we tegen elkaar, de Santa Barbara is door idealisten opgericht. De president heeft er alles aan gedaan om de stichting op te richten, ze heeft als een soort van ‘stil protest’. een jaar in een mijn gewoond om aandacht te vragen, toen zij erkenning kreeg en geld, kon ze alles organiseren, inmiddels heeft zij een hele organisatie achter zich, en in 2018 is deze wandelroute opgericht. Die zich nog moet zetten en PR behoeft na 2 jaar COVID.
Maar alles is nu nog heel erg in het kader van (haar) idealisme: de aandacht voor de oude mijnen en alles wat het heeft betekend voor de Sardijnen. Da’s mooi, en er zijn inmiddels - ondanks de Covid - zo’n 1000 wandelaars geweest die de Santa Barbara liepen (sinds 2018) maar dat zijn voornamelijk Italianen, met tentjes en een groot deel zal het gedaan hebben vanuit idealisme.
Zo zijn wij niet. Wij zijn West-Europeanen, niet opgegroeid in een bergachtige omgeving, niet gewend daarin te wandelen en te klimmen te klauteren. Gaan we ook niet meer in onze benen krijgen, die ervaring. De wandelingen op Sicilie waren ook pittig, maar gingen echt van A naar B, en het landschap was afwisselend. Dan weer door vlak grasland, dan weer over heuvels en bergen, maar nooit kilometerslang door bergen.
Mooi dat we zo in het zonnetje werden gezet vorige week, maar om die aandacht hadden wij helemaal niet gevraagd. We pasten natuurlijk gewoon goed in het PR-plaatje, geef ze eens ongelijk. Maar wij willen gewoon lekker wandelen omdat we een retraite houden. Niet om onszelf te moe te maken en bang te zijn onderweg dat we het niet redden.
En eerlijk is eerlijk, maar de dorpjes waar we uitkomen, zijn oude mijnwerkers dorpjes met weinig voorzieningen. Da;s interessant voor een paar keer, maar niet steeds maar weer.
And so on, and so on. Redenen te over om de wandelingen door de bergen niet te doen en ons te richten op de Geniet-Wandelingen door het uiterste Zuiden, langs de zee.

Toen we met de bus aankwamen in Masainas, voelden we ons blij. Goedkeurend keken we rond. Dit is wat we willen, dit landschap willen we bewandelen. Toen we eergisteren dan ook vertrokken - voor het eerst konden we de wandel-broeken afritsen want wat een heerlijk weertje zeg - liepen we blij het dorpje uit. Wandel-app van de Santa Barbara stand by. Okay, alleen nog heel even een kilometertje of vijf door de niet zo heel hoge bergen lopen, zeiden we tegen elkaar. Daarna wordt het alleen maar vlak, vlak, vlak.
En toen … ging het verdorie weer mis. We misten een afslag in het bos, er stond geen aanduiding en we zagen wel aan de app-route waar we in moesten, maar dachten dat het paadje er stopte en dat we anders moesten. Dus wij het - achteraf foute- pad op. En daar gingen we weer. Klimmen, klimmen, klimmen. Al snel werd het paadje weer onbegaanbaar. Ingestort in de winter, concludeerden wij bozig. Moet je zien, het is geen pad meer maar een greppel. Vol lossen stenen waarover je zo zou kunnen struikelen. Toch gingen we door en door en door. Na zo’n drie kwartier stonden we even stil, uit te puffen. Ik weer helemaal een beetje sjagerijnig vanwege het geklim. Allebei onze benen flink open gehaald aan gemene struiken langs het pad. Bloedstraaljes over onze schenen. Gatverdegatver nogantoe! Kijk ik op de app van de Santa Barbara … Neeeeeeee!!! We Zijn Verkeerd Gelopen!! We zitten nu op 250 meter hoog, ook nog eens, en moeten zo te zien twee en halve kilometer terug over dit slechte pad!!
En daar gingen we weer. Geen doen dit pad afdalen. Ik begin er onderweg helemaal van te Gotveren, sla met mijn stokken de prikkende struiken opzij en op een gegeven moment sta ik - ik kan geen kant meer op - met mijn benen in spreidstand boven die geul te balanceren. Woest ben ik!! We zijn allebei alweer zo moe dat we er niet eens meer om kunnen lachen.
Als ik mezelf uit deze hachelijke situatie heb geholpen. - vraag me niet hoe - stampen we boos die verdere kilometers naar beneden. En dan zien we waar het fout ging. Kijk, zegt Ruut, daar op die steen met al dat gras erover, daar staat toch een pijl de goede kant op. Onze korte broeken zakken af, we zijn er klaar mee. Natuurlijk, de schuld ligt bij onszelf want de wandel-app wees ons heus wel de goeie kant op. Dat hadden we gewoon moeten volgen. Eigen Schuld, Dikke Bult.
Ruut, we gaan gewoon weer terug naar het dorp. Koffie drinken. Iets eten. En kijken of we op een andere manier in Porto Pino kunnen komen. Gewoon Google Maps en Komoot bekijken, en een combi maken met voor ons de fijnste Geniet-Wandeling. En terwijl wij koffie drinken - ja, we zijn weer eens terug bij start, kenmerkend voor de Santa Barbara wat ons betreft - in Masainas, vinden we een heerlijke route van slechts tien kilometertjes.
Die lopen we vervolgens, en echt, het is super genieten geblazen. Eerst door velden vol artisjokken, dan komen we bij een binnen zeetje met allerlei kreekjes en watertjes, het ziet er uit als De Slufter, vol Lamsoor, met in het water heuse Flamingo’s. We kijken onze ogen uit, wat is het hier mooi. En stil. Heerlijk.
Helemaal weer in een goed humeur komen we dus aan in Porto Pino, alwaar we ‘s avonds blij zijn met een bordje patat met mayonaise en ketchup.

Gisteren echter, verlieten we dit sjieke badplaatsje alweer. We hadden zelf weer een combi-route gemaakt door die van de Santa Barbara, Komoot en Google Maps te combineren en er de voor ons fijnste wandel-stukken uit te halen. En die aan elkaar te plakken.
Santa Barbara wil dat we eerst een heel stuk door de bergen gaan lopen want ja, dan zien we weer hoe het vroeger zat met de mijnen enzo, maar nee, daar hebben we geen zin in. We maken onze eigen combi, wandelen weer langs de binnenwateren en de flamingo’s, heerlijk zo, het is nog vroeg, windstil, we horen vogels zingen en zien groepjes flamingo’s bij elkaar staan, roerloos, in het water. Ruut krijgt ze prachtig op de foto, wat een hele kunst is want ze zijn enorm schuw. Bij het geringste geluid zie je ze al - groepsgewijs- weg schuifelen, verder het water in.
Daarna komen we via een andere weggetje weer bij zo’n prachtig stuk water, een azuurblauw binnen zeetje, zo noem ik het maar, met kreekjes en weer vol met vogels en flamingo’s. WAt een zaligheid om daar langs te lopen. We komen bij een groot wit huis, het oogt Spaans, als een Finca, en ineens krijgt Ruut een flashback. Ilse, hier zijn we eerder geweest .Dit huis heb ik al eens gefotografeerd.
Dat zal heel goed kunnen want in 2016 waren we hier al eens, in deze contreien, we zaten toen op Sant Antioco, het eiland dat je hiervandaan zo zit liggen en dat door een lange brug met het het ‘ vasteland’ wordt verbonden. Wat grappig, dat we hier nu weer zo langs lopen, vinden we.
Na deze Finca moeten we het land weer in. We laten de zee achter ons, met moeite, want tjemigdepemig, wat is het daar heerlijk. Campertjes her en der, mensen zitten lekker in hun stoeltjes te genieten van de zon en het windje uit zee. Maar goed, wij moeten nog door tippelen tot aan Tratalias. Nog een uurtje, hadden wij zo gedacht. Althans, zo hadden we het begrepen van Google Maps. Niks is minder waar. Blijkbaar had Google Maps tot de gemeentegrens gerekend of zo, maar wij zijn nog zo drie a vier uur aan het wandelen en het is heet. De zon brandt, zo bedoel ik het. In temperatuur is het nog niet zo heel erg warm, 23 graden misschien, maar de zon is flink in kracht toegenomen de afgelopen weken. Onze nekken worden roder en roder. We zweten ons dood met die petten op. Nemen best vaak even een break, gaan lekker in de schaduw liggen om daar te voelen hoe moe en rozig we zijn. Als we op zo’n vijf kilometer van het dorp zijn, fietsen er twee mensen voorbij. Hé, pellegrini! Horen we ze tegen elkaar zeggen. Haha, zeggen we, we zien er dus nog steeds uit als echte pellegrini. Ook al slaan we meer dan de helft van de Santa Barbara over.
Onderwijl beginnen onze magen flink te knorren: de 2 licht verteerbare broodjes die wij ‘s ochtends aten, zijn allang al verteerd. We vinden het maar knap van onszelf, de stappenteller zegt dat we al zo’n 16 a 17 kilometertjes in de benen hebben. En dat op die 2 broodjes!

We lopen door en door en door. Er lijkt geen eind aan die laatste vijf kilometer te komen. Heuvel na heuvel, de een nog mooier bekleed met bloemen en artisjokken; grote cactussen langs de weg vol vruchten. We zijn inmiddels zo moe dat we er minder en minder oog voor hebben. Doorstappen is het nu.
Ergens in de verte zien we ook een dorpje in de bergen maar volgens Google Maps is dat niet het dorp waar wij heen moeten. Nee, wij moeten nog verder weg. Maar waar dan?? We zien het maar niet opdoemen.
Dan komen we aan het eind van het pad, we lopen nu wel heerlijk in de schaduw van een paar hoge steile bergwanden om ons heen en ineens: Ilse, zag je dat?? Een slang!! Jasses! Nee, ik zag ‘m niet. Nou, hij ging razendsnel daar die bosjes in. Een grijze, ongeveer zo groot. Ruut geeft de lengte aan, zo’n meter of anderhalf a twee. Nee, zeg ik, lagen wij net lekker onder de bomen bij de bosjes te chillen, kruipen er slangen rond hier!!
Anyway, we bereiken het eind van het wandelpad, komen op een vers aangelegd fiets- annex wandelpad dat kilometers doorloopt maar he, er staat een verkeersbord voor en dat betekent: de bebouwde kom! Een dorp! Mensen! Winkels! Cafeetjes! In gedachten zitten we al een koud biertje. Of… zullen we een ijsje doen, Ilse? Zien we wel als we er zijn, Ruut, zeg ik, likkebaardend bij het vooruitzicht. Maar goed, het dorpscentrum bereiken we niet, daarentegen lopen we vrij snel het pad op naar ons nieuwste verblijf: agriturismo Su Meureddu.
Na de incheck, dat gaat snel tegenwoordig, gewoon even een fotootje maken van je paspoort door de gastheer - of vrouw (of, als dat op afstand gebeurt, doen we het zelf en appen we dat door) ploffen we, moe en stinkerig op onze bedjes, gaan douchen, kleden ons om, om vervolgens heerlijk te gaan eten. Zie de foto’s.
Wat overigens echt schokkend mooi is: we stappen naar buiten, buiten is het donker en als we naar links kijken zie we een enorm grote, roze maan boven het dorpje hangen. We zijn er helemaal stil van.

Vanochtend worden we - nog steeds een beetje moe en krakerig door de lange wandelingen hiervoor - wakker. Gaan lekker douchen, ontbijten en daarna wassen we een flinke stapel kleren. Want we blijven hier een paar nachtjes en achter hebben we een soort piepkleine patio, met een was-rek. top plek om de was te doen!
Na het ontbijt vraag ik aan Michele, onze gastheer, of we voor de lunch misschien wat brood en kaas mogen hebben, betalen we wel bij. Want tja, alle restaurants zijn dicht vandaag. Prima, zegt hij, eind van de ochtend kun je wel komen om wat op te halen. Wij gaan lekker op het veldje zitten bij de kippetjes, uitrusten en een beetje genieten in het zonnetje. De zoon des huizes komt langs en laat ons de rest van het veestapel zien. De schapen staan verderop, wij nemen een kijkje bij de varkens en leren dus over dat je een Beer moet castreren anders smaakt hij niet lekker. En of we om een uur komen lunchen, er staat een tafel voor jullie klaar. Blij verrast bedanken we hem en gaan verder met onze wasjes.
Tegen een uur stroomt het ineens vol met mensen in prachtige kleren, ze zijn met recht op hun Paasbest gekleed. Allemaal gasten die de eetzaal binnengaan. Asjemenou, denken wij, die hebben hier straks zeker een feestje ofzo. Moeten wij daar tussen zitten? Als het een uur is gaan we dan toch maar de eetzaal binnen en ja hoor, ons tafeltje staat al klaar. We eten gezellig mee met de anderen, zo’n 100 mensen uit het dorp en omgeving, die hier blijkbaar een Paasdiner eten met hun familie. Supergezellig, wat een sfeertje!
Opgetogen zitten we daar te smullen, het ene schaaltjes na het andere wordt op tafel gezet, talloze voorgerechten, twee keer een primi piatti, twee keer een secundi, dachten we dat dat lamsvlees al het hoofdgerecht was, worden er nog zes geroosterde speenvarkens - gisteren vers geslacht, horen we later - naar binnen gedragen (voor elk een paar brokken). Daarna nog een nagerecht, deegwaren gevuld met zoetigheid, daarbij een glas dessert-wijn en dan, nee echt, het allerlaatste gerechtje…. een heerlijke sinaasappel. Propvol zitten we, de families om ons heen worden steeds meer luidruchtig, want ja, drank in de man…. Wat een feest. Met van die schattige poppenkindjes in mooie kleertjes en moeders op hoge hakjes en opa’s in pak met glimmend gepoetste schoenen. Wat vinden we het leuk!! En wat is het eten zalig!!
Pas rond vier uur, half vijf rollen we weer naar buiten. Nog eventjes in het zonnetje zitten, mensenlief, wat een bacchanaal was dat. Ruut heeft sjans met de twee enorm lieve wollige honden, die maar bij hem blijven ‘flemen’: toe, aai me nog eeeeen keertje, neeee, nog eeeeen keer, leuke mijnheer!
En wat jammer dat we hier weer moeten vertrekken. Maar we gaan weer naar een heel mooie nieuwe plaats, aan zee. Die bereiken we door middel van een Geniet-Wandeling.

Ciao!

Geschreven door

Al 6 reacties bij dit reisverslag

Ancora un grandissimo racconto .Complimenten.Ciao

Lino 2022-04-18 11:51:38

@alino grazie, zio. Het is fijn te lezen hoe je meegeniet van onze avonturen op jouw prachtige eiland. Ciao.

Ilse 2022-04-18 17:29:21

Wat weer een enorm verhaal.........en wat een mooie en bijzondere avonturen beleven jullie. Bij het lezen schiet de kramp bijna in mijn eigen benen:-) Veel plezier en vooral veel genieten.

Gerjan 2022-04-20 08:28:04

@gerjan Genieten doen we zeker. Wat gaan we dit missen, zeiden we net tegen elkaar. Ondanks de love pootjes en de krampjes.

SoulVoet 2022-04-20 10:29:35

Leuk om te lezen en prachtig geschreven.

Ada 2022-04-24 11:06:55

@Ada dankjewel voor je reactie & compliment ☺. Groetjes van ons aan jou & Ciro.

SoulVoet 2022-04-24 14:17:42
 

Over deze reis
Aantal reisverslagen:
GPS afstand deze dag:
GPS afstand totaal:
Aantal foto's:
Laatste verslag:
Reisduur:
Reisperiode:

Of schrijf je reisverhalen via de app

Met de Pindat App kun je offline reisverhalen schrijven en foto's toevoegen. Zodra je weer internet hebt kun je jouw verslagen uploaden. Ook via de app plaats je gratis onbeperkt foto's.



Klik op 1 van onderstaande knoppen om de app te installeren.