Nr. 3, Cammarata

Italië, Corleone

Vandaag blijven we in Cammarata, een bergdorpje in het mid-westen van Sicilie. Het is hier koud, koud en guur. De weersvoorspelling zegt dat het wel eens zou kunnen gaan sneeuwen en zo voelt het buiten ook aan. Het licht is diffuus, alles is een beetje grauw. Maar het leven in dit dorpje is er niet minder levendig om. Vanmorgen na het ontbijt in het Halykos-hotel, met een geweldige vintage vibe, helemaal jaren ‘80/‘90 is het hier nog - je ziet het aan de vormgeving van bijvoorbeeld de lampjes, soort van Memphis-style - en aan de muur- en vloerbedekking (we zijn eigenlijk best wel verbaasd over de grootte en grandeur van dit hotel, zo midden in Sicilie, in een dorpje waarvan wij denken dat er niet zo heel veel gebeurt; we gaan ervan uit dat hier een tussenstop van handelsreizigers is) na het ontbijt dus (twee dames zaten klaar in een hokje achter de eetzaal om ons te bedienen, maar we bedienden onszelf wel ) na het ontbijt dus gingen we het dorpje verkennen. Cammarata loopt over in San Giovanni Gemini. In Cammarata is er op zaterdag weekmarkt met uitsluitend huisraad en kleding en in Giovanni is er weekmarkt met uitsluitend etenswaren. Altijd heerlijk voor ons om daar rond te lopen en naar de mensen te kijken.

Het oogt hier opvallend groot en modern vanwege de nieuwbouw-hoogbouw, soms heel fraaie appartementen met een weergaloos uitzicht over de vallei richting Castronuovo, de plaats waar wij vandaan kwamen.

Gisterochtend vertrokken we uit Castronuovo di Sicilia, een dorpje waaraan we ons hart hadden verpand. Niet al te groot maar wel heel mooi onderhouden, met prachtige bestrating in het centrum. De witte straat, wordt het genoemd, vanwege de marmerachtige witte grote kasseien en stoepranden.
Een dame in een Jeep bleef een stukje naast ons rijden toen we het dorp uitliepen, heette ons welkom in Castronuovo - heel lief en in onze ogen zo bijzonder, zulk gastvrij en opmerkzaam gedrag. Ik bedoel maar, stel je zoiets eens voor in Krommenie. Een paar backpackers lopen het Vlietsend over, op weg naar de Provinciale weg en een Krommeniese dame zegt zoiets vriendelijks. Ik denk niet dat het bij ons in het Zaanse zou kunnen gebeuren.

In Castronuovo logeerden we in een fonkelnieuw oogstrelende B&B ‘ Casa Paradiso’, gedreven door de zeer ondernemende en amaibele Francesca en haar partner Antoníno.
Toen we het dorp binnenwandelden na een dagtocht van 28 kilometer (26 volgens de VMF, 2 erbij voor de tocht door het dorp, zo tel ik 'm tegenwoordig) troffen we, toeval of niet, Antonino die net uitstapte voor zijn huis aan de rand van het dorp. We spraken hem aan, wilden vragenhoe bij Casa Paradiso te komen maar dat hoefden we al niet eens te
doen. Hij was ons voor, tot onze grote verbazing en zei: ‘Ja, dat b&b is van mij en mijn vriendin’. Hij wist dus dat we zouden komen. Wilde ons met de auto brengen maar voordat ik gretig ja had kunnen zeggen, zei Ruut al zedig ‘nee hoor, we lopen wel’. Dan zou Antonino ons begeleiden en zo deed hij het.
Eerlijk gezegd, ik was blij dat hij naast Ruut ging lopen, want ik was kapot-moe en Antonino, trots op zijn dorp, gaf en passant een soort van sightseeing-toelichting op alles wat we tegenkwamen. En Ruut maar netjes terug-praten, de bikkel.

De tocht die dag, van Prizzi naar Castronuovo was niet bepaald appeltje-eitje. Ja, het parcours was heel vriendelijk, geen klimpartijen dit keer over lege steile bodems van riviertjes, of geglibber over super-steile paadjes, of gezomperdezomp door volgelopen graspaden (met kilo’s klei aan je schoenen) maar meestentijds geplaveide paadjes. Door romantische landschappen, in het begin en aan het eind door het bos waar naaldbomen suizen in de wind. Met heerlijk weer ook nog eens. Onderweg ontmoeten we een paar dappere jonge-meiden, uit Tsjechië, tot mijn schrik lopen ze op een soort van meisjes-achtige gympen, de een een roze, de ander een lichtblauw paar en dan ook nog eens zwaarbepakt met rugzak en al. Of Prizzi nog ver was, vroegen ze. Nou, zeiden wij, zo’n vier uur lopen nog maar de wegen zijn goed. En daar gingen ze weer, zij naar Prizzi, wij ervandaan.

Eind van de middag, toen we dachten dat we er wel zo’n beetje waren - het meer van Prizzi dat daar stil en glinsterend mooi lag te zijn passerend, moesten we toch nog - grrrrrr - klimmen en klimmen en klimmen. En toen we dachten: nu nog even een kilometertje over de autoweg, dan zij we er: neeeeeeh, hier moet u linksaf, aldus het handboek VMF. Nog even een mooi edoch glibberig met losliggende stenen beladen steil bospad - beeldschoon, dat moet gezegd, vol bloemen en varens - aflopen, beste Pelgrimmers. Misschien, als je niet zo moe bent, is zo’n paadje een zegen, nu toch best een beetje een hel. Anyway, we doorlopen het en aan het eind van dit pas bruist daar een bron met heerlijk koud water recht uit de bergen. Even drinken en toen nog die allerlaatste stappen tot aan de rand van het dorp alwaar we Antonino treffen.

In het B&B Casa Paradiso deden we ons wasje, een gewoonte die we maar aanhouden, simpelweg alles wat gedragen is even een sopje meegeven en laten drogen.
In dit geval kan dat op het balkon, gelegen aan een prachtig smal straatje waar we uitkijken over de fraaie daken en waar ‘s ochtends vroeg de groenteboer met zijn kar de huisvrouwen op zijn komst opmerkzaam maakte door - we hoorden het ook al in Prizzi - heel hard een soort mantra door een luidsprekertje te tetteren. Zo’n mooi tafereeltje: ik sta op het balkon, daar komt de groenteboer met zijn mantra. Hij stopt onder mijn balkon en her en der gaan deuren open en aan de overkant, op 1 hoog, een raampje waar een oud dametje haar hoofd naar buiten steekt en naar de groenteboer roept ‘ik dacht al, wat ben je laat, waar blijf je’.
Zo romantisch, zulke dingen :-)

In het B&B ontmoeten we dag 2 Ross, de naam doet anders vermoeden, maar hij is geboren Siciliaan, getogen in Engeland en daarna met zijn ouders teruggegaan naar Italië en nu woonachtig in Milaan. We vinden meteen anschluss en gaan gezellig met hem eten. Althans, Ruut en ik nestelen ons net in zo’n haast filmische eetzaaltje achter het buurtcafé, met blauw ledlicht maar zoooooooi mooi - en daar komt Ross ook binnen en hopla, we zorgen dat hij bij ons aan tafel komt zitten. De caféhouder vervolgens tovert een overheerlijke maaltijd tevoorschijn, we zijn zijn enige gasten en naar we later begrijpen, zou hij gewoonlijk al gesloten zijn maar goed, voor ons bleef hij open - zijn zoon kookt zo te merken de sterren van de hemel en komt af en toe ook even iets serveren. Vader en zoon allebei trots op het eten, vader vertelt uitgebreid over wat het is en wat er allemaal inzit en anders vraagt Ross er wel naar, bijzonder, hoe de Italianen onderling zo over het eten kunnen praten. Voor ons Hollanders bijzonder; bij ons doe je dat nooit, toch? Aan de ober/gastheer vragen hoe het eten is klaargemaakt, wat erin zit?! En ook hier moeten we vooral ruimte laten voor een Cannoli, dit keer eentje naar recept van dit dorp en ja, volgens de caféhouder is die toch echt veel lekkerder dan die van Christina Gela. En die wijn… goddelijk gewoon. Zo heerlijk, Siciliaanse rode wijn. Zelfs Ruut is liefhebber terwijl hij thuis niet graag wijn drinkt.

De volgende ochtend is het afscheid nemen geblazen. Ross vertrekt eerder dan wij en zegt ons gedag, een beetje pesterig lachend kijkt hij hoe onze rugzakken in een autootje worden geladen - nee, wij zijn geen echte Pelgrims, we weten het, we zijn ook geen ervaren bergwandelaars, we geven dat grif toe, Ross - en zwaaiend vertrekt hij uit ons leven. Misschien ontmoeten we elkaar nog ergens op de VMF, misschien niet. Wij blijven - zoals wij zijn - nog veel te lang gezellig kletsen met de gastvrouw en -heer. Vol enthousiasme vertelt Francesca over haar nieuwe onderneming: een handel in olijfolie, op kleine schaal, gemaakt van haar eigen olijven uit de boomgaard bij de farm iets buiten het dorp. Familiebezit blijkbaar. We krijgen een flesje en 2 samples mee, Tanit is het merk, voor onderweg.
En dan gaan we echt: op naar Cammarata.

Een paar dagen ervoor vertrokken we met knuffels en hugs uit Prizzi. Ook al zo’n beeldschoon dorp, op 22 kilometer van Corleone.
Corleone verlieten we op maandagochtend, gekust door de ochtendzon, geen hugs door de hotelhouder Leon D’oro of zijn vader of Maria, de veelzijdige hulp in de huishouding annex eetzaal, de relatie met hen was zakelijker alhoewel ze ons heel goed hadden geholpen door een nieuw verblijfadres in Prizzi te reserveren en onze backpacks te laten bezorgen.
Want dat regelen we nu steeds, de tocht van Christina Gela naar Corleone heeft ons geleerd dat dat slim is om te doen. De trajecten van de VMF zijn - voor ons althans - te zwaar om met een rugzak van 9 en 11 kilo op te lopen. Da’s echt geen doen voor ons flatlanders, zeker niet als je ook nog riviertjes over moet steken door van steen naar steen te stappen. Ik zie mijn geest al dwalen… daar lig je dan met je hele hebben en houden in een wildstromend riviertje: alles nat en kapot.

Maar goed, we zijn Corleone niet zomaar uit hoor. Dat stadje laat ons niet zomaar gaan. Eerst moeten we 1 a 2 kilometer klimmen en klimmen en klimmen. Tot we bij de toren op de top zijn. Uitpuffen maar en genieten van het geweldige uitzicht. Ciao ciao Corleone met je spiegelgladde kasseien in het centrum (ik gleed de dag ervoor bijna op mijn potje daar op mijn sneakers) en ‘ oh wat mooi, moet je kijken, een rivier midden in het stadje, oh nee ‘snuf snuf snif …. Het is een open riool zeker?!’

Als we weer op adem gekomen zijn, begint een prachtige wandeling, eerst door de hoogvlakte achter Corleone, zo’n gebied dat oogt als de hemel, groene heuvels, veel wilde bloemen. Een eeuwenoud kasseienpad, we zijn onder de indruk, leidt ons naar minder makkelijke paden. Naar bijzonder zompige paden welteverstaan. Al snel hangen er kilo’s klei aan onze schoenen, no kidding.
Ergens onderweg komt er een ouder heertje naar buiten, met prachtige rode wangen en schrandere oogje, Guisseppe heet hij en we krijgen te horen dat zijn vrouw eerst in Duitsland woonde en nu in London woont, en hij overhandigt ons een stuk gereedschap dat gewoonlijk gebruikt wordt om de hoeven van een koe of paard schoon te schrapen. We vermoeden dat hij dat dagelijks doet, die arme Pelgrims een handje helpen en dan meteen even gezellig een praatje maken, want verder is hier echt helemaal niks en niemand. We bedanken hem en gaan door.

Na een kilometer of wat belanden we in een een prachtig natuurpark vol met bloemen waarvan er heel veel nog op springen staan, ook heel veel distels. Ik vraag me af hoe je hier in het voorjaar en de zomer kunt lopen. We vinden het sowieso veel handiger om in dit seizoen hier te lopen want nu is het klimaat prima om te wandelen.’s Zomers kan het hier 45 graden worden, in de winter is het hier ijskoud en ligt er sneeuw. Een extreem klimaat, dus.

Het natuurpark is dan wel prachtig maar ook een en al slik en zomperigheid. Dat maakt het lopen best wel zwaar. Als we het eindelijk verlaten, komen we bij een range, een oude hoeve, te mooi voor woorden. Een muilezel komt op ons aflopen samen met een van de liefste honden die we ooit zagen. Een soort witte schim, niet bang, maar een beetje verlegen en schuchter. Later, als we de foto’s van dit tafereeltje bekijken, zien we dat ze steeds een beetje in beeld staat, als een soort verlegen Hekking, dan weer links van de muilezel, dan weer rechts. Als we weglopen, en achterom kijken, zien we dat ze ons nog heel lang nakijkt. De hartenbreker!

Iets daarna komt ons een kudde koeien tegemoet lopen. We horen de bellen al van verre en ineens staan ze zo’n beetje voor ons op de weg. De boer in zijn oude witte Fiat rijdt er als een moderne cowboy achteraan, zwaait ons vriendelijk toe. Vol respect en bewondering blijven we staan voor deze prachtige dieren. Steeds als er een plukje aankomt, blijft de voorste even schuchter naar ons kijken ‘ zijn we te vertrouwen…’ om ons daarna heel voorzichtig te passeren.

Op deze routes trouwens treffen we best wel eens loslopende waakhonden. Oei, dacht ik de eerste keer, als dat maar goed gaat. Maar het gaat goed, als je maar rustig voorbij loopt. De honden komen niet naar je toe maar blijven op hun erf stoer naar je staan blaffen, heel schattig, eigenlijk wel.
Ergens onderweg komen we ook een schat van een soort van labrador tegen, ze komt enthousiast op ons afgerend, deemoedig, wat betekent dat zij onderdanig is. Gaat aan de voeten van Ruut liggen en laat zich lekker aaien en kroelen. Ligt daar onbeschaamd op haar rug te rollebollen, haar opgezwollen uiertjes hup: in the air. Ergo: onze angst voor loslopende waakhonden is zo goed als weg.

De weg van Corleone naar Prizzi is wonderschoon maar echt, het eind is een straf. Want dan denk je dat je er bijna bent, dicht bij de bewoonde wereld en komen daar ineens weer opwekkende verkeersborden en wegaanduidingen in beeld waatop staat dat het maar 1,6 kilometer is en dan moet je volgens de VMF nee, nog echt even via dat paadje naar het dorp. Een kilometer steil klimmen en puf puf, ben je er, even een stukje platte weg en nee, dan nog eventjes die prachtige eeuwenoude stenen trap op … en daar had ik mooi geen zin meer in, in die trap.
Hups. Google Maps aan en straight Ahead naar Casa Bouganville, het B&B van Nicolette. Dus niks geen eeuwenoude trap met honderd treden maar gewoon, over de autoweg, hopla, het dorp in.
Maar oh wee, Google Maps raakt van slag in van die oude bergdorpjes met een wirwar aan straatjes en steegjes en trappetjes. We dwalen om en om een plukje huizen heen en vinden het maar niet en dan ineens (Op zijn Italiaans) Joehoe, luitjes, hier is het hoor, kom maar! Nicolette. Hoe ze wist dat wij daar liepen, blijft ons een raadsel maar we zijn zo blij dat zij ons onder haar hoede neemt. Ons meetroont naar het gezellige B&B pal onder haar eigen woning, een knusse ruimte met stapelbedden en 1 gewoon bed. lekker warm. We pleuren onze spullen neer, de rugzakken staan er al en gaan eerst een kop thee bij Nicolette drinken. Ze heeft een prachtig, antiek huis met Engelse landelijke inrichting. Supergezellig. Haar vriendin Anna, uit Napels - ze logeert een week bij Nicolette - stelt zich voor. Wij storten zo’n beetje in op de bank en met verwilderde hoofden - ik zie aan Ruut dat hij vuurrood ziet en hij zegt later tegen mij dat ik er ook zo uitzag - doen we ons best netjes social talkjes te doen. Ik houd het een half uurtje vol, tik dan in op Google translate en lees voor: ‘ we gaan ons nu even douchen en omkleden, tot straks’. En zo doen we dat ook. Nicolette, de schat, heeft een heerlijke maaltijd klaar staan, blijkbaar had ze al op ons gerekend en we slorpen genoeglijk van de linzen-soep en de wijn. Met rode koppen, ik wist niet dat we zulke rooie koppen konden krijgen.

Daarna naar bed en slapen maar. De volgende dag verkennen we Prizzi, echt een beeldschoon bergdorpje. We beklimmen duizend trappetjes want willen het kasteel op de top bewonderen, maar die blijkt gesloten (en verwaarloosd) maar het uitzicht is weergaloos. We zien precies waar we de dag ervoor hebben lopen zwoegen.
Daarvoorafgaand drinken we koffie in dorpscafé Blue Games (bijzonder naam, toch) en daar ontmoeten we Eduardo, mede-pelgrim. Een tanige Fransman van wel 74 jaar die sinds 20 jaar op Sardinië woont (we mogen in zijn huis als we willen, in mei) en hebben een genoeglijk gesprek. Zijn blij even ‘ gewoon’ in het Engels te kunnen kletsen. Eduardo heeft diezelfde ochtend ook de tocht Corleone - Prizzi gedaan, met bepakking, hij slaapt in een tentje btw, en gaat nu nog even 10 kilometer verder lopen want dan kan hij kamperen in het bos. Okay, denken wij, ieder zijn meug.
De rest van de middag besteden wij aan andere zaken zoals lekker op onze stoeltjes in het zonnetje voor ons huisje zitten, schrijven, lezen, muziekjes en podcasts luisteren en fotootjes processen. Ruut heeft er inmiddels zo’n 500 en ik vind dat hij ze online moet zetten; dat gaan we uitzoeken, hoe je dat regelt.

Die avond eten we weer bij Nicolette en Anne. Overdag hebben zij samen gewandeld in het bos en daar wilde groene asperges geplukt; die groeien hier te kust en te keur, we hebben ze inmiddels zelf leren herkennen. ‘Welkom, zeggen ze, we hebben voor jullie een echte Siciliaanse maaltijd gemaakt’. Blozend, niet alleen door de zon, bedanken we ze en genieten van de maaltijd. Elk hapje is een feest, macaronetti, saus van sardines en groenten en kruiden, omelet met de verse asperges uit het bos en als dessert een paar glaasjes zelfgemaakte kaneeldrank en oeh, dat schiet aardig naar onze hoofdjes. Ruut en Nicolette raken in een soort van een-tweetje verwikkeld, met Google translate bij de hand worden er steeds meer grappen over en weer gemaakt en we piesen bijna in ons broek van het lachen.

Daarna weer dikke hugs en we gaan slapen want de volgende morgen mogen we de tocht naar Castronuovo maken. We slapen helemaal onrustig, Ruut heeft nu al heimwee naar Sicilie zegt hij midden in de nacht. Als de wekker ‘s ochtends gaat, zijn we nog helemaal suf - een beetje brak - en we eten flink van het ontbijt bij Nicolette in de keuken. Zeg, Ilse, vragen Anne en Nicolette me, zou je een liedje willen zingen? Want ja, ook hier heeft Ruut het filmpje van zijn zingende egaa laten zien. Oeps, denk ik in verlegenheid gebracht, nou vooruit dan maar. Ze willen een populair liedje horen, zeggen ze, iets dat in Holland bekend is. Nou, als er iets is wat ik niet weet, is wat er in de hitparade staat. Ik kies voor iets heel anders namelijk voor een liedje van good old tante Leen: ‘diep in mijn hart’ en terwijl ik een beetje verlegen daar aan tafel zit te zingen word ik door 3 tafelgenoten gefilmd. Ahum.

Ilse, je bent een bijzonderheid hier, zegt Ruut later als we aan de wandel zijn. JIj bent de zingende Pelgrim.

Na Prizzi en Castronuovo volgt er nog een tocht tot aan hier, tot aan Cammarata. Van slechts zo’n 12 a 13 kilometertjes, appeltje eitje, zeggen we tegen elkaar als we vertrekken. We gaan lekker genieten en goed om ons heenkijken. Wat we ook doen.
Als we bij de berg komen waar de farm staat van Francesca, bij de grot, raken we helemaal bevangen. Hier hangt iets, we vinden het er zo ongelooflijk mooi. Op het pad bij de entree die heerlijk ruikende Rozemarijn-heg vol insecten. De boomgaarden vol oude karakteristieke olijfbomen, een tapijt van bloemen all over the place. En dan die plek bij die grote, hoge rotsen met grotten erin. In een inham heeft zich een natuurlijk bad gevormd. Helder water, je kunt er zo uit drinken of met warm weer een bad in nemen. We raken niet uitgekeken en nemen hier een wat langere pauze. Als Swiebertje en Saartje zitten we daar op dat tapijt van bloemen bij de olijfboomgaarden. Boven ons hoofd krassen drie indrukwekkende roofvogels, om elkaar heen cirkelend en ons vanuit de lucht bekijkend. Je voelt hier echts iets van een bepaalde vibe… mysterieus. Later lezen we dat dit heel lang geleden een heilige plek was voor de oorspronkelijke bewoners (Sicanian People) en dat er op die plek goden waaronder Tanit, de godin van de vruchtbaarheid, die hier werden vereerd. De grotten heten Grotte di Capel Venere.

We peuzelen onderwijl met genoegen de helft van het ontbijt dat Francesca en Antonino ons serveerden die ochtend, gelukkig heb ik het in kunnen pakken - het was teveel om op te eten zo ‘s ochtends vroeg - en drinken water.
Daarna weer door en door en door. We genieten met volle teugen, best wel even lekker, niet zo’n lang parcours. Ontmoeten Angelo, een man die langs het pad wilde asperges en venkel staat te plukken. Voor ‘s avonds bij de noedels, legt hij uit. Of we Duits spreken. Ja hoor, dat kunnen we. Angelo werkte in Emden in Duitsland, in Groningen en Rotterdam en ook nog in Spanje. En nu is hij alweer langere tijd terug in zijn geliefde Cammarata. We nemen afscheid en lopen verder.
Lopen ergens een bijzonder steil pad af en als we iets verderop rusten zien we even later een kudde schapen mekkerend, hondje ervoor, herder erachter, over hetzelfde pad naar beneden lopen, op naar een vers landje. Zo’n prachtig gezicht.

Ook zie ik, nu het wat warmer wordt en het langer licht is, steeds meer bloemen. Ik zou ze wel allemaal willen fotograferen en uit willen zoeken hoe ze heten. Kruiden zie ik ook overal, bij de grotten stond het ook vol met wilde pepermunt planten waardoor het daar heerlijk ruikt als je er loopt. Er staat venkel en Salie. Maar ik zie ook hoera hoera best vaak wilde orchideeën staan. Wauw, zo mooi.
Als we Cammarata naderen, lopen we langs een boomgaard waar het tapijt aan bloemen uit Klaprozen bestaat. Lyrisch word ik hiervan!!
En ook nu geldt weer: als je er bijna bent, mag je nog even een kilometertjes klimmen en klimmen en klimmen. Maar dan wacht ons ook een prachtige ontvangst in de vorm van een eeuwenoud wijkje met indrukwekkende oude huisjes en een muurschildering met pelgrims

We vinden hotel Halykos makkelijk, gelukkig, maar hebben even wat moeite met inchecken. De jongen achter de balie blijkt - maken wij tenminste op uit zijn gedrag - beperkt. Hij blokkeert, heel zielig om te zien en is blijkbaar door de ‘ echte’ receptionist geïnstrueerd om ons onze sleutel te geven en om ons een kop koffie aan te bieden. Maar wij hebben vragen waaronder: zijn onze rugzakken er al? Google Translate is niet zijn ding, hij pakt Ruut’s telefoontje en gaat vervolgens uitgebreid onze gegevens in zitten voeren. We gaan er maar bij zitten en zeggen, als hij klaar is met typen: we willen echt graag een kop koffie, hoor. De jongen neemt ons mee naar de eetzaal en serveert de heerlijkste cappuccino die we ooit hebben gedronken. We bedanken hem nadrukkelijk.
Daarna naar onze kamer, even bijkomen maar weer en dan op naar de pizzeria die het dicht bij ligt, slechts 700 meter verwijderd van het hotel maar Good Heaven, 700 meter waarvan de helft steil klimmen en klimmen en klimmen. We worden er melig van maar als we dan eindelijk Pizzeria Santa Lucia binnenstappen, zijn we weer helemaal bevangen door wat we in dit universum treffen. Vier schattige jongetjes zitten er al om tafel, een jaartje of 10 zijn ze en ze mogen duidelijk saampjes, zonder ouders pizza eten. Ze kijken ons verlegen maar nieuwsgierig aan. Als we zitten horen we ze oefenen op hun Engels: ‘ Noi is We’ …. hoe schattig wil je het hebben?
We eten daarna zo heerlijk, het is haast onbeschaamd. Drie soorten kaas bijvoorbeeld, met versgebakken knapperig brood als voorgerecht. Man, man, man, daarna nog een pizza. We kunnen het echt niet op hoor. Bij het afrekenen raken we aan de praat met de serveerster, een mooie mollige dame met een vollemaansgezicht, die ons trakteert op een Marsala, een soort sherry achtig drankje, heerlijk zoet ‘ van het huis’.

Daarna dalen dalen dalen naar ons hotel alwaar de kachel lekker staat te snorren - het is hier ijskoud ‘s avonds - en waar we al snel in slaap vallen.

Vanochtend, bij het ontwaken, met zoveel verdriet gelezen over die verschrikkelijke oorlog, oh man, wat een narigheid. Ook hier is het gespreksonderwerp van de dag, op tv maar ook 'onder de mensen', je hoort ze erover praten. Het voelt ook heel raar en tegenstrijdig dat wij hier bezig zijn met een contemplatieve wandelretraite en er zoiets zich afspeelt, niet eens zo heel ver hier vandaan.

En oh ja, ook hier Saharazand all over de place, alle auto's waaronder heeel veel oude versleten Fiatjes, zijn dof van het zand maar hier geeft niemand er enige jota om. Hier zeker geen ruzies bij de auto-wasserij. Bij de eerstvolgende regenbui spoelt het er wel weer af, denkt men hier klaarblijkelijk.

En verder, wat we meekrijgen van onze gastheren - en vrouwen is dat hier in deze plaatsjes waar we via de VMF komen, er simpelweg geen toeristen komen.
In 2015 is de VMF officieel tot stand gekomen en sindsdien komen er wandelaars die hier ‘s nachts moeten slapen en hier komen eten. Die brengen nog wat geld in het laatje. Toerisme op Sicilie vind je alleen langs de kust.
De jeugdwerkloosheid is hoog, jongeren vertrekken uit de dorpjes om in Palermo of op het ‘ vasteland’ te gaan wonen en werken. Jonge mensen kunnen wel studeren maar kunnen met hun opleiding niks in deze contreien. Wat achter blijft zijn ouderen en mensen die op het platteland werken.

Geschreven door

Al 12 reacties bij dit reisverslag

Wat heb je het weer mooi beschreven Ilse! En prachtige foto’s. Ik geniet met jullie mee 😘😘

Ria 2022-03-20 11:26:37

Die mooie plek bij die grotten, jeetje wat klinkt dat idyllisch! En wat zonde dat er zo weinig toeristen komen eigenlijk. Teveel is niet oké maar zo weinig is zonde van zo'n mooie omgeving.

Marieke 2022-03-20 13:25:12

Wat een avontuur..iedere dag weer. Super leuk om te lezen. Zo zijn we er ook een beetje bij. Succes met het verder verloop van de trip!

Loes 2022-03-20 17:16:07

@Ria dankjewel weer tantetjelief 😘 @Marieke precies, het moet wel in balans blijven; de grote kracht van Sicilië is zijn authenticiteit 😘 @Loes grazie, en blij dat we thuis al zoveel geoefend hebben met jullie 😘

Ilse 2022-03-20 21:29:18

Heerlijk hoor, ik weet dat wij in de meivakantie op Sicilie waren en ook zo enorm veel bloemen gezien hebben. In dat gebied waren er wel 300 soorten. Prachtig hoor. Geniet maar verder en hopelijk komt de zon wat meer door.

Helma 2022-03-20 21:46:27

@Helma een bloemenzee is het hier, nu al, maar als het straks wat warmer wordt ... Het is hier best goed weer hoor, alleen erg koud nog. 'S Nachts vriest het zelfs, brrrr.

Ilse 2022-03-21 07:08:50

Namaste

Petra 2022-03-21 08:40:42

@petra namaste 🙏

SoulVoet 2022-03-21 13:03:35

Prachtig 🙏🏻

Anja 2022-03-21 17:10:30

@anja thnXXX 😊

SoulVoet 2022-03-21 19:24:50

Wat een verslag wederom! Geniet ervan, groet aan Ruut! :)

henry 2022-03-26 23:58:09

@henry, Dankjewel Henry, groeten terug van Ruut, ciao

SoulVoet 2022-03-27 09:43:55
 

Over deze reis
Aantal reisverslagen:
GPS afstand deze dag:
GPS afstand totaal:
Aantal foto's:
Laatste verslag:
Reisduur:
Reisperiode:

Of schrijf je reisverhalen via de app

Met de Pindat App kun je offline reisverhalen schrijven en foto's toevoegen. Zodra je weer internet hebt kun je jouw verslagen uploaden. Ook via de app plaats je gratis onbeperkt foto's.



Klik op 1 van onderstaande knoppen om de app te installeren.