Corleone

Italië, Palermo

Vandaag rusten wij. Het is zondag tenslotte en we zijn in Corleone, niet alleen bekend vanwege de Maffia maar ook vanwege de honderd kerken. Honderd hé, op een inwonersaantal van rond de 11.000. Nu zijn er kerken en kerken hier; een bijvoorbeeld blijkt slechts façade, gevel. Toen we eromheen wilden lopen, zagen we dat er geen ‘ omheen’ was. Alleen die prachtige, oeroude voorkant, waar dan weer wel zo’n kapel in mini-formaat aan de gevel was gehangen met daarin Jezus en wat geraniums.
Maar goed, ben je in Corleone, dan rust je op zondag.

Heerlijk, om te rusten want onze beentjes zijn een beetje moe na drie dagen wandelen, berg op berg af. Aan wandelen zijn we wel gewend, we hebben getraind tenslotte in ons eigen vlakke landje. Maar hoe anders is het om met een rugzak om tegen een helling van 10% te wandelen. Oef!

Nadat we donderdag Palermo uit waren gewandeld, nog even een kopje koffie hier, nog even een lekker broodje daar, staken we over naar een klein gehuchtje waar hopla, de weg meteen omhoog ging. Stijgende lijnen all over the place. En dat terwijl we nog maar ternauwernood gewend waren aan die zware zak op ons rug.
Geen ontkomen aan, die bergen, die puisten in het landschap die we in de taxi van het vliegveld naar ons appartement zagen liggen in het donker, die moeten we gewoon over. Anders komen we er niet. En da’s even iets waar we - of laat ik voor mezelf spreken - ik aan moet wennen, aan dat idee.

Wandel-dag een, de eerste wandeling van de MagnaViaFrancigena was dus even wennen maar mensen, wat was het mooi meteen. Alhoewel we merkbaar nog in de buurt van Palermo waren, veel huizen en voorzieningen om ons heen, werd het er wel meteen heel dorps. Een smalle weg, met bermen erlangs en om de zoveel meter een huis met een hek waarachter fraaie tuinen en in een enkel geval zelfs een zwembad. En honden. Overal altijd honden die vanachter het hek hard blaffend en jumpend met ons meebewogen. Tot lang nadat we uit beeld waren stonden ze daar te blaffen.

Bij het verlaten van Palermo was het trouwens even kibbelen geblazen bij een tweesprong: links of rechts, wat doen we. Het werd rechts en gelukkig maar want daar zagen we het tekentje van de MVF; een rood vrouwtje met een kittige paardenstaart dat ons de weg wijst. Om de zoveel kilometer of bij elke afslag laat zij zich zien; vaak onderstreept door een wit-rode geverfde streep op een paal van een lantaarn of een verkeersbord.

De eerste dag ggaat het dus heel voorspoedig. We wandelen langs mooie huizen over een geplaveide of geasfalteerde weg. Goed te doen. Om de zoveel tijd even rusten, rugzak af, water drinken en dan weer door. Het zonnetje schijnt en het is zeer aangenaam weer. Als we bijna bij Monreale zijn, onze eerste stop, is het even zoeken naar waar we het stadje in moeten gaan. We lopen om, voornamelijk omdat ik geen zin heb de aangeduide steile weg te bewandelen. Had ik beter niet kunnen doen want we komen uit bij het eind van het stadje en moeten daar tig trappen beklimmen maar dan worden we ook wel beloond. We komen uit bij de Cathedral de Santa Maria Nova van Monreale, een bijzonder mooi stuk, de achterkant, dat door de Noormannen of Normandiërs - ik moet dat nog eens opzoeken - is gebouwd, wat een schoonheid.
We lopen over een steile weg - nog even afzien dus - het stadje in en belanden op een groot plein. Nemen daar plaats op een terras voor een welverdiende salade en een glas Sprite. En dan begint het zoeken naar een slaapplaats. Dat gaat vandaag de dag natuurlijk via booking.com en met behulp van Google Maps. We beginnen bij een groot indrukwekkend hotel aan het plein maar dat blijkt gesloten; dan door naar zo’n hotel waar je via je Phone buiten aan de deur alles kunt regelen maar helaas, ik ben het wachtwoord van mijn bank-account vergeten (doe alles via mijn phone, maar ja, dan kun je niet betalen) en daarom maar door naar keuze nr. 3: Opera Boetiek B&B. Dat blijkt een schot in de roos.
Claudia, de nicht van de eigenaar ontvangt ons en regelt telefonisch met oom Carlo - die een paar gasten naar het vliegveld brengt - dat we er kunnen blijven. Onze kamer blijkt sjiekdefriemel, temeer omdat er in de badkamer een infrarood-sauna staat te wachten. Mama Mia!!
In no time zitten wij piemeltjesnaakt met rode hoofden te zweten. Daarna maken we kennis - inmiddels weer in aangeklede staat uiteraard - met Carlo die ons aanraadt om te gaan eten bij restaurant Pepper’s. Daar kun je heerlijk authentiek Siciliaans eten en dat blijkt reuze waar te zijn. We beginnen met een bord handgemaakte pasta - een soort groene rupsen - met pistache-saus, lik stragiathella erover. Daarna kip en Ruut ooooh, lamskoteletjes. Maar het allerlekkerst is dat grote glas rode wijn.
Daarna duiken we ons bed in in en slapen als roosjes.

De volgende ochtend wacht Carlo ons op met een majestueus ontbijt, bijzonder overdadig. Als we willen beginnen zegt hij: ‘ wacht even’ en deponeert voor elk van ons een dikke pannenkoek op ons bordje, gevuld met een Nutella-achtige noten-saus. ‘Hier valt echt niet tegenop te eten’, denk ik, als we dit allemaal naar binnen werken, rollen we zo van de berg af. Dus doen we maar een paar dingetjes een daar dan weer de helft van. Beleefd, toch?

Carlo vindt het reuze-gezellig dat we er zijn en vertelt honderduit. Hij was in zijn vorig arbeidszaam leven violist in het Symphonie orkest en heeft - zegt hij en passant - met Pavarotti en Sting opgetreden. We zijn er deerlijk van de indruk. Maar, het reizend bestaan werd hem te zwaar dus hij stopte en begon dit B&B. Enthousiast laat Ruut hem de opname van een van onze YouTube filmpjes zien; ik voel me tamelijk ongemakkelijk. ‘Aaaah’, zegt Carlo over mijn zang: mezzo-Soprano en af en toe een snufje contra-alt. Gelukkig zet Ruut na couplet en refrein 1 het filmpje uit.

We nemen hartelijk afscheid van Carlo, die ons overigens ook nog vertelt over de bijzonder interessante samenstelling van het volk van Sicilië. Italianen, uiteraard, maar ook Spanjaarden, Fransen, Grieken
Noormannen, Albanezen en Afrikanen zetelen hier al eeuwen en eeuwen. Daarom discrimineren Sicilianen niet, aldus Carlo. Ze zijn gewend aan veel etnische achtergronden en ze zijn ook niet rijk, misschien zelfs wel arm, en zijn niet gericht op behoud van bezit en geld maar op het delen van wat je hebt. Heel anders dan die lui uit het Noorden van Italie.
En verder maken we uit zijn woorden op dat hij onze volgende bestemming, Altofonte, tja, best wel interessant vindt, met een heel aardig oud centrum enzo maar … ja, zeggen wij, niet te vergelijken met Monreale, toch? Hij antwoordt niet wat een bevestiging zou kunnen zijn.

We verlaten Monreale via de zelfde weg als waar we binnen-kwamen, via de trappen weer naar beneden. Belanden op de weg langs wederom huizen en tuinen en hekken en blaffende honden. En afval, veel afval ligt er langs de weg. Ik word er helemaal mies van, vind het maar smerig. Al die mooie huizen met goed verzorgde tuinen maar langs de weg is het een zootje. Her en der een doodgereden rat op de weg; dat krijg je ervan als je alles zo rond laat slingeren, denk ik bozig. Dit snap ik niet; in zo’n mooi land zo weinig aandacht besteden aan het schoonhouden van je omgeving.
Genoeg gemopperd; aanvaarden dan maar, dat ze hier alles zo de berm in kieperen, ook in de bebouwde kom en dat de ratten daarvan smullen.

We maken een stop om even uit te puffen en wat water te drinken, eigenlijk bij iemand in de achtertuin maar dan zonder hek en ach, er komt geen boze Siciliaan naar buiten om ons weg te sturen. Als we daarna een gehuchtje passeren waar een kleine markt staat, wijst een enthousiaste jongeman ons de goede kant op. ‘Destra en dan sinistra’, zegt hij. Hij laat daarmee blijken dat hij ziet dat wij de pelgrimsroute lopen.

Na dit gehuchtje wordt het meer en meer klimmen. We moeten naar Altofonte en dat ligt hoog in de bergen, althans, wij vinden het hoog, zo’n 600 meter. Als we er bijna zijn doemt er een soort bootcamp-achtige baan voor ons op. Een geasfalteerde eenbaansweg omhoog en daarnaast zo’n weg omlaag, onafhankelijk van elkaar als viaduct gebouwd, op gelijke- oplopende of aflopende - schuinte. Bijzonder wel. Ik begin te stieren dat ik die bootcamp-baan echt niet opga, maar laat me overhalen door Ruut. Omlopen zou toch ook beteken: klimmen maar dan via andere wegen.
Als ik halverwege ben en eigenlijk eventjes wil stoppen kijk ik naar beneden en zie daar twee andere wandelaars kwiek omhoog lopen. ‘Tjeeeeees, wat gaan die hard’, denk ik en dat geeft met Super-power in de beentjes. Ik vlieg achter Ruut aan en ineens zijn we aan de rand van het dorpje. Lopen naar binnen en worden meteen allerhartelijkst begroet door een paar mensen bij een groentestal. Of we de pelgrimsroute doen en waar we vandaan komen? Zijn we Fransen? Nee, Hollanders! ‘ Aaaah, Holland, Amsterdam!! ‘ Roept de groenteverkoper - een jonge vent nog - uit en hij gaat daarbij met zijn hand over zijn hart. ‘ Nou, denken wij verlegen, wat een lieve mensen, wat een warm onthaal.’ Onderweg was er ook al een chauffeur van ee vrachtwagentje die met zijn hoofd uit zijn raampje hing en ons toeriep dat hij het zo goed vond dat we de MVF liepen! we voelden ons even een paar helden.

In Altofonte - een mooi oud dorpje maar duidelijk vrij arm - komen we al snel bij het pleintje uit in het centrum. We passeren eerst nog de naamgevende bron waar de hele dag helder water stroomt: de fontein. Het pleintje is omringd door een aantal cafeetjes en hier staat ook de Cathedraal en het gemeentehuis en daar zwaait Angela De Luca de scepter. Zij is burgemeester van Altofonte.
Vlak voor we Altofonte betraden, ontmoeten we haar vader, Armando, die ons haast wel leek op te wachten. We waren twintig meter bij hem vandaan of hij kwam al naar ons toe en begon een gesprek. Althans, hij vertelde heel veel over zichzelf, zeker toen hij hoorde dat we uit Holland kwamen. Hij was in zijn jongere jaren professioneel wielrenner geweest en had - hoezo namedropping - gefietst met Eddie Merckx maar ook met Freddie Martens. Vol trots haalt Armando een beduimeld kaartje uit zijn binnenzak, een soort startkaart van Freddie. We laten blijken bijzonder onder de indruk te zijn en drinken onderwijl een pittige espresso die de zoon van Armando voor ons heeft gezet in de sanitair-winkel; een goed geoutilleerde zaak vol designbaden en -toiletten. Als we weer gaan raadt Armando ons aan vooral te gaan slapen in Herberg Belvedere, niet in Altofonte maar ietsje verder, in Santa Christina Gela.

Eenmaal op het pleintje gezeten, ontmoeten we een groepje andere wandelaars, van onze leeftijd. Zij gaan - zonder rugzak en met gids- naar Santa Christina Gela wandelen, vertelt een van hen ons enthousiast. Net als wij hebben ze een belegd broodje en koffie gescoord bij het - naar blijkt enige- broodjeszaakje van het dorp. De groep vertrekt en wij smikkelen van onze broodjes. We merken wel dat we bekijks hebben, zeker vanuit het café aan de overkant. Een man maakt zich los uit de groep en doet alsof hij heel toevallig even onze kant op moet. Vraagt aan Ruut waar we vandaan komen en als hij het antwoord heeft, loopt hij voor de vorm nog eventjes door om daarna haast rennend terug te keren naar zijn vrienden in het café. We zien dat ze zich nieuwsgierig tot hem richten om te horen waar we vandaan komen.

Omdat het inmiddels drie uur, half vier is, wordt het tijd om een slaapplek te regelen. Booking.com vertelt ons dat er in Altofonte niks is, behalve een B&B vlakbij. Ruut belt de vrouw des huizes in een mix van Italiaans en Engels. Neen, ze heeft geen kamer beschikbaar voor ons. Oei. Dan snor ik verder op booking en zie daar herberg Belvedere staan, in de plaats 10 kilometer hiervandaan, Christina Gela, geen idee hoe we daar vandaag nog moeten komen maar goed, ik mail alvast maar om te laten weten dat we misschien komen en laat weten dat hun herberg warm aanbevolen wordt door Armando De Luca, ( toch de vader van de burgemeester, nietwaar, wie weet helpt het, denk ik).
Helaas, ik krijg geen mailtje terug. Ruut duikt een cafeetje in en komt naar buiten: ‘ Ilse, we kunnen het proberen bij een ranche hier niet al te ver vandaag, een feesttent, weetjewel, waar we thuis al naar hebben zitten kijken. Vijf kilometer hiervandaan.’ Dat geeft ons weer wat energie om op te staan en te gaan. Google Maps brengt ons verder en verder en verder. Hijgend en puffend stijgen we weer hoger en hoger. Af en toe kijk ik op Google Maps en zie dat we met recht geen meter opschieten. Maar het uitzicht is magnifique. Onder ons eerst Altofonte - kijk, daar liepen we net nog - daar onder in de verte Monreale en nog verder en lager Palermo en de zee. ‘Kijk, daar liepen we een paar dagen nog langs te slenteren, Ilse’.

Maar goed, we moeten verder en verder en hoger en hoger. Belanden aan de achterkant van de berg en zien daar weer andere bergen. En Google Maps zegt dat we nog tig kilometer verder moeten en we zijn zo moe. En dan… als een wonder, rijdt de bus naar Santa Christina Gela ons achterop. Ruut hoort ‘m, draait zich om een rent als een gek, zwaaiend, achter de bus en godzijdank, hij stopt voor ons. Blij en hijgend rennen we naar de deur die openzwaait. Mondkapjes snel opgedaan. ‘ We willen naar Christina Gela’, puft Ruut. Maar dan betrekt het gezicht van de chauffeur en ik zie Ruut teneergeslagen een stap achteruit doen. ‘Wat is er’, vraag ik. ‘We hebben de verkeerde mondkapjes op, Ilse. We mogen hier niet de bus mee in.’ Ik zie dat de chauffeur met ons te doen heeft en hij begint te rommelen in zijn kastje boven zijn hoofd. Haalt er een nog ingepakt mondkapje uit, maar dat is er maar een. Ruut geeft ‘m aan mij: ‘ga jij maar, Ilse, dan ga ik wel lopend. ‘ ‘Neeeeeee’, roep ik geschrokken. ‘ Ik ga niet zonder jou!! ‘ Dan ineens komt er een dame - de reddende engel - naar voren gelopen en schenkt ons nog een mondkapje. Hoera. Gered!!

We stappen in de bus, doen die Italiaanse mondkapjes - net snavels - op en ploffen neer. Hijgend en zwetend zitten we daar bij te komen en zien onderweg totaal geen ranche waar we eventueel misschien hadden kunnen gaan slapen. Wel passeren we het stadje waar alleen Albanezen wonen, Degli Albanese, heel bijzonder. Een groot deel van de passagiers stap hier uit.
Dan bereiken we Santa Christina Gela. De bus parkeert achteruit in voor een paar huizen; we bedanken de chauffeur duizendmaal. Stappen uit. ‘Oooh, eerst moet ik even piesen, Ilse, ik houd het niet meer’. We lopen naar het dichtstbijzijnde café, stappen naar binnen, en daar staat tot onze grote verbazing de groep wandelaars bij een receptie-balie te kwekken met de gids, die nu blijkbaar de mensen inschrijft voor een hotel-kamer. Ik snap ‘t niet meteen helemaal maar als hij ze naar de trap begeleidt en zegt: ‘ het is op eerste verdieping, jullie vinden het wel’, denk ik: ‘even vragen of wij hier ook niet kunnen slapen’ . ‘Wacht even’, zegt hij, ‘ik kom zo.’ En hij pakt onze prikstokken en doet ze in de kast. ‘Huh’, denk ik. ‘ Wat zijn dat voor manieren?? ‘ Ruut onderwijl komt van de wc en ik fluister dat we vermoedelijk een slaapplaats hebben. Even wachten op die man, hij komt zo terug. Als hij terugkomt, gaat hij meteen achter de receptie staan en vraagt om onze paspoorten. ‘Okay’, denken wij, ‘nou, da’s mooi geregeld zo, toch? Hé, zegt hij, Armando De Luca??’ ‘ Ja, De Luca’, roept Ruut en in het Nederlands: ‘ huh, hoe weet die man dat wij met hem hebben gepraat vanmiddag??’ ‘Kijk, zegt de man, en hij draait zijn phone naar me toe; je hebt mij vanmiddag gemaild.’ Plotsklaps begrijp ik hoe het zit. Dit is de herberg belvedère ! ‘Hoe bestaat het’, zeggen Ruut en ik tegen elkaar. ‘Zijn we pardoes zonder erg onze herberg ingelopen en werd er al op ons gerekend. Is dit nu niet raar?’ Nou ja, blijkbaar niet. Maar goed dat we die ranche nooit gevonden hebben en dat de bus eraan kwam en en … toeval bestaat niet!!

We worden netjes naar onze kamer gebracht, lopen achter Giovanni aan door de hoge koude gangen en belanden in een hoge, werkelijk waar ijskoude kamer. Maar we gaan nu niet zeiken, toch? We douchen, kleden ons om en om zeven uur sharp gaan we aan de dis zitten.
De receptie ruimte is omgetoverd tot een eetzaaltje alwaar wij samen met de andere wandelaars - weliswaar klapperend van de kou maar goed, een groot glas rode wijn doet wonderen - een heerlijk maaltje wegwerken en zie daar, daar komt ineens Giovanni met een grote koksmuts binnen wandelen om gezellig met zijn gasten te kletsen terwijl Mimma, zijn vrouw ons bedient en net zo gezellig meekletst. Wat een bijzonder gastvrij stel mensen! Mimma spreekt geen woord Engels, maar communiceert via haar Phone, translate. Ze zegt iets in het Italiaans het wordt in geschreven tekst in het Engels vertaald. Een van de dingen die ze tegen ons zegt is: laat een gaatje over voor de Cannoli. Ooooh, roep ik, enthousiast, want inmiddels hadden we wel begrepen onder andere van Carlo, dat Santa Christina Gela de bakermat is van De Enige Echte Cannoli. Een soort oublie-hoorn achtige ronde koek gevuld met gezoete rissotto gelardeerd met stukjes gezoete droge vruchtjes (sukade) en stukjes chocolade. Een hemels nagerecht!

Na het eten gaan we snel naar bed; kleren aan, wandel-pet op, mijn wandeljack onder me als extra warmte-vasthoudend laken. Zo lukt het toch redelijk om ondanks de ijskou te slapen.

De volgende ochtend wacht ons een goed ontbijt, alweer vrij overdadig, maar we begrijpen dat we heus niet alles op hoeven te eten. Een grote kan hete cappuccino erbij en die slorpen we wel helemaal leeg.
De andere wandelaars passeren onze tafel en vertellen dat zij vandaag de wandeling gaan maken naar Corleone, 26 kilometer hier vandaan. Zij gaan wandelen, wij willen met de bus die kant op gaan want met onze rugzakken op… zo’n afstand en wetende dat het parcours zwaar is - veel klimmen en flinke stijgingen her en der - dat gaan we niet redden. Giovanni ziet dat we sip zijn, hij brengt de rugzakken voor de anderen met de auto naar Corleone en biedt aan die van ons ook mee te nemen. Yes! Daar maken we graag gebruik van. Hij regelt ook meteen een slaapplek voor ons in Corleone bij hotel D’ oro. Innig dankbaar nemen we even later afscheid van Mimma en Giovanni. We gaan aan de wandel, voor vandaag even verlost van dat gewicht op de schouders.

In het dorpje kopen we nog een paar met kaas belegde boterhammen en wat yoghurtjes en watertjes voor onderweg. We verlaten het dorp en lopen al snel op een lieflijk, romantisch pad door de glooiende nog mistige heuvels. Geiten-bellen klinken her en der in de verte. Opgetogen roepen we tegen elkaar: ‘ ja, zo moet het zijn, zulke paden moeten we hebben!’
In de verte zien we de eerste berg en ja, dan wordt het toch klimmen geblazen. Het graspad maakt plaats voor een stenig rommelig pad, ‘s winters vast de bodem van een klaterende beek, en de prikstokken zijn hier hard nodig. Ingespannen banen we ons een weg naar boven, hoger en hoger. Als we boven zijn nemen we eventjes rust om op adem te komen maar lang kunnen we niet blijven zitten; we koelen te snel af.

We lopen om de top van de berg en belanden aan de andere kant. Eerst een vlakte vol met prachtige platte stenen. Een kudde schapen achter een hek, de hond blaft zich schor naar ons, maar wij vinden ‘m alleen maar lief en complimenteren hem. Dan gaan we dalen, weer zo’n pad vol losse stenen. En prikken maar met die stokken. En zo gaan we door en door en door; heuvels of bergen, hoe je het ook noemen wilt, voor ons, flat-landers, is dit even wennen maar mensen, wat is het hier mooi. totale stilte! Overal ontluikende bloemen. Graspaden, stenige paden, heel af en toe wat meer verharde paden. we stijgen en dalen.

Halverwege passeren we het klooster waar het boekje voor de pelgrim-wandelaars al over had gerept. we besluiten het niet te bezoeken, het is al rond twee uur en we zijn nog maar net over de helft. Laten het 150 jaar oude klooster achter ons, bewandelen een pad en horen mannen-stemmen in de verte. ‘Toch even dichterbij elkaar blijven lopen, Ilse’, zegt Ruut. GEwoonlijk loopt hij een stukje vooruit, maar nu gaan we naast elkaar lopen. Als we ergens niet bang voor hadden hoeven zijn, was het wel voor wat we daar aantreffen. Een paar jongens in de deuropening van een koeienstal, druk bezig om zo’n 20 koeien stuk voor stuk naar binnen te drijven; tijd om te melken, zichtbaar, de uiers zitten boordevol melk. Als Ruut - bevangen door de schoonheid van dit tafereel - foto’s maakt, blijven de jongens helemaal verlegen krabbend aan hun petjes, staan wachten. Een paar koeien komt op ons afgelopen en blijft op een afstandje nieuwsgierig naar ons kijken.
Een ontmoeting van hemelse schoonheid.

We lopen door. Passeren een aantal oude huisjes waarvan een groot deel verwaarloosd is en leeg lijkt te staan. Dat zagen we al eerder op deze wandeling: onafgemaakte huizen of huizen die leeg staan en staan af te brokkelen. Verlaten door hun bewoners.

De tijd begint een beetje te dringen; we zijn wat laat vertrokken doordat Giovanni en Mimma ons zo gezellig aan de praat hielden en allerlei social media connecties aangingen met ons. We verlieten Christina Gela pas om half tien en deze wandeling zou toch snel zo’n zeven uur kunnen duren. Het is vandaag zwaarbewolkt en we zien niet goed of de zon al aan het dalen is. Maar het wordt ondertussen echt wel iets donkerder en vooral ook kouder. Valwinden vanaf een grote puist van een berg verderop gieren over het landschap; de Gole de Drago. Om de top van De Gole windt zich een rol-wolk op, die zichzelf van onderaf steeds meer op-wolk. Een indrukwekkend gezicht.
Ik onderwijl raak een beetje moe en anders Ruut wel. We hebben heel wat kilometertjes in de benen en moeten her en der ook riviertjes oversteken; van steen tot steen stappen, elkaar de helpende hand biedend. Ik hoop maar dat we die De Gole niet op hoeven om in Corleone te komen.

Komoot helpt ons vandaag met de route, daar zijn blijkbaar de wandelingen van MVF ook in opgenomen. Ik zie dat we nog heel wat te gaan hebben en raak wat ontmoedigd. Wil het niet laten merken maar toch… het raakt al wat schemerig zelfs. Een romantisch pad vol wilde gele bloemetjes waaronder mini-narcisjes en Camille maar ook heel veel Koolzaad, leidt me af van mijn getob. We naderen De Gole en Komoot vertelt ons dat we daar niet aan gaan ontkomen. We moeten ‘m op. Steken de weg over en dan staan we in no time weer te zweten opwaarts klimmend en maar prikken met die stokken. Omdat ik echt moe ben, heb ik onvoldoende oog voor de prachtige flora om me heen. Ik zie het wel maar neem niet de tijd de planten te bewonderen. door moet ik, Ruut is al een stuk vooruit.
Als we boven zijn, puffen we even uit en dan gaan we alweer snel haast steil naar beneden. Komen weer bij de autoweg die we eerder overstaken en ik realiseer me dat we als we tijd hadden willen winnen, die ook hadden kunnen bewandelen. Maar goed, een ware pelgrim doet zulks niet.

We moeten het veld weer in en komen op een heel rommelig zompig graspad. Zwaar lopen. ‘ Ilse’, zegt Ruut, ‘ik vermoed dat we zo nog wel weer even een riviertje over moeten steken’, en ja hoor, daar wacht ons alweer een stromend watertje. Ik ben zo moet dat ik halverwege denk: ‘ fuck you, ik loop er gewoon doorheen’, et voila, niks aan de hand: mijn schoenen blijken waterdicht.

We lopen door en ik zie het aantal kilometers op Komoot niet bepaald snel afnemen. Verdorie we gaan het niet redden om voor het donker in Corleone te zijn. En dan ineens is het ook echt haast van het ene op het andere moment stikdonker. En we moeten nog zo’n eind! En we moeten die vreselijke steile paadjes die ik al had zien liggen, op. Ruut sleept me er letterlijk en figuurlijk doorheen. Steil paadjes nr. 1, steil paadje nr. 2 en dan, bij steil paadje nr. 3 breek ik even, vooral ook omdat het zo steil is dat ik niet goed meer weet hoe ik daar tegenop moet lopen. Mijn held helpt me, spreekt me bemoedigend toe, stopt als ik even moet stoppen en zo … OMG bereiken we de top van alweer een heuvel of berg zo u wilt.

Ineens zijn we weer in een soort van bewoonde wereld. Er staan huizen waa licht achter de ramen brandt. Honden blaffen vanachter hekken. Ooooh, zo blij ben ik! Onderweg had ik het lampje van mijn phone al aangezet om te kunnen zien waar ik liep, super handig. Als we de autoweg horen, gaan we daar meteen naar toe: nu even geen gras- of stenige paadjes meer; linea recta naar Corleone gaan we.
Links van de weg lopen we, lampje aan. En als er een tegenligger aan komt scheuren, duiken we de berm in. Ze bereiken we Corleone. Aan de rand van het dorp gaan we even zitten op een muurtje om te kijken waar hotel D’ oro is. Vlag uit: die ligt 300 meter verderop.

Als we zo’n beetje naar binnen strompelen, komt de hotelier ons al tegemoet. Of wij de wandelaars zijn? ‘Jaaaaaah’, puffen we en dan regelt de beste man alles voor ons. In onze kamer staan onze rugzakken al netjes op ons te wachten. We douchen ons, beginnen allebei te klapperen van de kou - iets wat bij duursporters voor schijnt te komen na afloop van het sporten - en nemen plaats in onze schone kleren aan de tafel in de door drukke grote Italiaanse families bezochte eetzaal, vol rennende kindjes. Kan ons niet deren.
Als twee dino’s zitten we te klungelen met de menu-kaart via een Q-code, geen idee hoe dat werkt, we hebben bijna online ons eten besteld maar worden gered door de serveerster die gewoon onze bestelling op een papiertje schrijft. We eten maar niet veel, barsten wel van de dorst. Later lezen we op internet dat we blijkbaar te weinig hebben gedronken; we hebben zelfs blauwe plekken en da’s niet goed. Daarna lekker tukken, we slapen dwars door de herrie van de aanpalende eetzaal heen.

So far, so good. Morgen weer verder. Volgende week weer een nieuw verslag. Voortaan komen ook de foto’s van Ruut erbij; we fotograferen allebei, ik met mijn phone, hij met een echte camera. Omdat het wandelen erg inspannend is, lukt het mij niet alles te kieken; we verdelen de last. Geniet van de foto’s van Ruut; ze zijn erg mooi.

Geschreven door

Al 9 reacties bij dit reisverslag

Heftig hoor! Ik herken het zware wel van De Compostella wandeling. Ik zou het nu niet aankunnen. Ik vertrok rond 5 a 6 uur sochtends. Ontbijt was een banaan en verder kijken wat je tegenkomt. Altijd zorgen dat je eten in je rugzak hebt. Heel veel succes 😘

Helma 2022-03-14 09:39:04

Pittig hoor!! Prachtig, veel mooie momenten, maar ook veel ontberingen 😨 Petje af voor jullie, groetjes van ons 😘😘

Ria Al 2022-03-14 16:27:52

@helma Wow, 1 banaan als ontbijt. Ik vind het trouwens moeilijk te bepalen wat en hoeveel ik moet eten 's ochtends. Ik moet meer eten dan thuis, maar ook niet teveel en het moet gezond zijn voor langeafstandswamdelaars ... @Ria, dankjewel en ja, het is pittig maar we moeten ook echt opbouwen qua conditie. Over een maand lopen we als 2 kieften

SoulVoet 2022-03-14 19:52:19

Weer een verslag om van te smullen. Maar echt luitjes, petje af hoor. De stokken zijn niet voor niets aangeschaft. Gelukkig is er altijd een goed glas wijn om de dag mee af te sluiten. Op naar de volgende etappe 👍

Marjan 2022-03-15 19:41:03

@Marjan, dat van die stokken was het beste advies ooit. Zonder die stokken zouden we nergens komen.

SoulVoet 2022-03-15 21:29:54

Prachtig verslag Ilse ik lees het met veel plezier. Heel veel succes voor jou en Ruut 😘

Anja 2022-03-17 08:20:38

@anja, dankjewel lieve Anja. Voor jou ook een bijzondere tijd, jij ook veel succes toegewenst. We komen je vast en zeker bezoeken als je hotel open is.

SoulVoet 2022-03-17 08:47:38

Een prachtig verslag en mooie foto’s weer.

Nina 2022-03-17 17:11:00

@Nina, dankjewel, jij mooi dat jij het mooi cindt 😘😊

SoulVoet 2022-03-17 19:53:43
 

Over deze reis
Aantal reisverslagen:
GPS afstand deze dag:
GPS afstand totaal:
Aantal foto's:
Laatste verslag:
Reisduur:
Reisperiode:

Of schrijf je reisverhalen via de app

Met de Pindat App kun je offline reisverhalen schrijven en foto's toevoegen. Zodra je weer internet hebt kun je jouw verslagen uploaden. Ook via de app plaats je gratis onbeperkt foto's.



Klik op 1 van onderstaande knoppen om de app te installeren.