Na het gebruikelijke ochtendritueel omstreeks 10.00u vertrokken voor een tripje naar niet zo- ver- wegistan. Blijkbaar heeft onze vriend Antoni (Gaudi), ja die van de Sagrada Familia en andere rare dingen in Barcelona, in het kuststadje Comillas nog een stulpje neergepoot. Je denkt er van wat je wil, de ene zal het pure kitch noemen anderen geniaal. Ik weet één ding dat ik compassie heb met de metselaars...
Soit, de rit naar Comillas verloopt rustig langs bochtige wegen waar een zeezicht nooit ver af is. Zelfs de besneeuwde toppen van de Picos de Europa zijn regelmatig in beeld. Prachtige prentjes. Eénmaal in Comillas aangekomen stuurt de irritante dame van Google maps ons de kleinst mogelijke straatjes in. Plots zitten we vast, althans dat denken we. Tot een gezette spanjaard die welllicht de joke van de dag meemaakt, ons een steegje instuurt waarvan we het op ons ééntje nooit zouden aangedurfd hebben om erin te rijden. De eerste bocht wordt genomen en dit wel in twee keer. De Kodiaq is net niet té breed. Tussen muur en autospiegel kon nog net een dikke bromvlieg. Meer niet. Iets verder gaat de tarmac over in een geribbelde betonbaan, die meer op een trap lijkt dan een straat. De reden wordt snel duidelijk. Met een hellingsgraad naar beneden waar zélfs Wout van Aert zou van huiveren, strompelen we verder neerwaarts. De copiloot naast mij is plots wel héél erg stil geworden.. Na een stuk van 50m "trappen" komen we terug op de macadam. Plots hoor ik Ingrid weer ademen... "wa was da zég..?" We bedanken de irritante dame uitvoerig met alle gekende schuttingwoorden en rijden verder. We vinden zelfs een supermercado waar we straks nog wat proviand gaan inslaan maar momenteel is het vinden van Gaudi's Caprice het hoofddoel. We besluiten de auto te parkeren en te voet op zoek te gaan. Na een minuut of vijf stappen vinden we de villa. Bezoeken kost 7 euro per bezoeker en hondjes mogen niet binnen... zelfs niet de welopgevoede zoals Fidelleke. In de tuin mag hij wel rondlopen en we besluiten dan maar afwisselend het interieur te bezoeken.
Eénmaal voorbij de oprit komen we aan de, in de stijl van Gaudi, opgetrokken woning. De foto's spreken voor zich. Nogmaals geniaal of gek, aan jullie de keuze.
De woning behoorde toe aan ene Maximo Diaz de Quijano (geen familie van de voorzitter van voetbalclub Oostende in de Diaz arena, maar een pientere evenknie van Meester Vermassen die in Cuba en Zuid Amerika fortuin maakte. Een mens moet iéts doen met zijn centen en hij vroeg dan ook aan Antonio Gaudi om voor hem een 720m² groot stulpje te bouwen. Gaudi kreeg carte blanche en dat is er aan te zien...Later in zijn leven hield hij zich dan bezig met de bouwwerken in Barcelona. Met Villa Quijano kon hij dus al eens goed oefenen voor wat later nog zou komen. De brave en geniale man zou later, in diep gepeins verzonken, onder een Barcolonese tram lopen.. exit Gaudi. Gelukkig zijn er een groot aantal van zijn modernistische creaties bewaard gebleven zodat mensen zoals wij er zich op een zonnige dag kunnen aan vergapen. Ondertussen is het al na één uur en we besluiten verder te rijden naar het vissersstadje San Vicente de la Barquera.
De kronkelweg is prachtig. We rijden langs door het tij droog gestroomde vlakten waar vissersbootjes op hun zij liggen, te wachten tot de vloed hen weer recht en fier in het water zal krijgen. Een ceremonie die zich dagelijks herhaalt. We rijden het stadje binnen en we passeren de zaterdag markt. Schorten en kousen hebben we niet van doen dus we schenken er niet teveel aandacht aan. We vinden een ondergrondse parking waar bij het binnenrijden een dikke spanjaard ons komt waarschuwen dat de parking stipt om 19.00u zal sluiten. Althans... dat is wat we er van verstonden denken we... Auto netjes en veilig geparkeerd en wijle weg.
We steken de grote brug over, alles staat zo goed als droog. Dit is duidelijk eb. We lopen door de hoofdstraat alwaar de look en vis geuren ons hongerig hoofd binnen spoelen. Gigantische foto's van kleurige Platja's del mar trekken onze aandacht. De prijzen lijken zeer democratisch. Je merkt ook duidelijk dat de camino naar Santiago de Compostella in de buurt moet liggen. Wandelaars met gele nekslunsen, de één al fitter dan de andere, strompelen ons voorbij en wij hen.
We kiezen het drukste en het meest luidruchtigste etablissement uit en poeffen ons in een plastieken tuinstoel. Voor 15 euro de man eten we de lokale specalities. Het was lekker, méér dan genoeg en zoals gezegd aan een prijs waar je bij ons nog geen hoofdschotel kunt kopen. De bediening was vlot en uiterst vriendelijk al begrijpen we weer geen snars van wat het brave meiske ons wil uitleggen. We zien nu ook hoe luiddruchtig Spanjaarden kunnen zijn. Aan tafel wordt meer geroepen dan gewoon gebabbeld en vrouwen met schetterende stemmen halen het meestal. We bekeken dit alles een beetje vanop afstand en denken er het onze van. Ook op de camping, die we hierna rustig gingen opzoeken, zijn we gezegend met een drietal jonge gezinnen als buur. Wij die dachten dat Ollanders luiddruchtig zijn, moeten van mening veranderen. Om dan nog maar te zwijgen van de nachtelijke eetfestijnen met alles erop en eraan. Volgens mij ontvluchten dergelijke mensen op vrijdagavond hun tiny house of flat en zoeken de natuur op met heel de ménage op een camping. Volgens kenners loopt dat hier op zondagnammidag opnieuw vlotjes leeg en keert de rust terug.
Morgen bezoeken we op het gemakske Santander. t'Is zondag denk ik. Misschien gaan we zelfs naar de messe..? (ma 'k peizut niet) Amen. tot later
Geschreven door Ingridfranky.onderweg