Bokkepoot en de 7 dwergen

Nieuw-Zeeland, Queenstown

Op 28 december kwamen we aan in Nieuw-Zeeland. We werden opgehaald door Ed en naar het huis gebracht waar we de komende nachten met z'n allen zouden slapen. De rit naar het huis toe was al adembenemend mooi. We moesten onszelf er steeds aan herrineren dat de wilde natuur hier niet samenkomt met een waslijst aan dodelijke diersoorten, zoals in Australië. Hoewel Nieuw-Zeeland en Australië vaak in dezelfde zin genoemd worden, zijn ze totaal verschillend. Australië zat oorspronkelijk vast aan Azië, wat de exotische en dodelijke diersoorten verklaart, terwijl Nieuw-Zeeland bij Antartica hoorde. Naast een gigantische hoeveelheid schapen heb je er wat vogels, een boel konijnen en dan ben je er wel. De enige mogelijke doodsoorzaak wat betreft dieren is als je wordt gestoken door een bij en daar allergisch voor blijkt te zijn, of je moet net een enorm moordlustig konijn tegenkomen. Slangen bestaan niet en spinnen zijn er niet spannender dan in Nederland, dus dat was een geruststellend vooruitzicht wat betreft onze hiking trip.

Eenmaal in het huis ontmoetten we de overige crew. De aanstaande dagen zouden er twee festivals draaien: Rhythm and Alps en een country festival. Het countryfestival was klein, dus de crew daarvoor bestond uit Sam, die ons naar Nieuw-Zeeland had gehaald, Bruce, een vrolijke surferdude die we op Dribbel vonden lijken en Jake. Rhythm and Alps was iets groter, dus daar was er zowel een nachtcrew als een dagcrew. David en ik zouden de nachtshifts draaien, samen met Ed en nog een David. Overdag bestond de dienst uit Masa, een sloveens meisje, Alistair, een supervage dude die met zijn snor zó uit een goedkope pornofilm leek te zijn gelopen, en Sven, een ruige druktemaker met een neuspiercing die leefde uit zijn bus.
De sfeer in het huis zat er goed in, en toen iedereen eenmaal bijeen was sloten steeds meer mensen zich aan bij onze hikegroep. Naast Sam en Bruce zouden nu ook Sven en Alistair meegaan.
Het huis was gevestigd in Wanaka, een klein dorpje aan een meer met een waanzinnig uitzicht. 's Winters was het een wintersport valhalla en in de zomer kwamen mensen er genieten van het lekkere weer en het gigantische meer. Het water was ijskoud doordat het rechtstreeks van de gletchers afkwam, maar ongelofelijk fris en helder.

Op 29 december, de eerstvolgende dag, begon onze eerste werkdag. We reden met z'n allen naar het festival toe en waren blijverrast. Het festival was ontzettend klein en intiem, en het aantal verkopers waar wij verantwoordelijk voor waren viel reuze mee. Kort uitgelegd werkten we voor Glownet; een bedrijf dat zich specialiseerde in betaalsystemen op evenementen, in dit geval via polsbandjes. Geen gedoe met wisselgeld of foute pincodes, via je polsbandje gebeurde de transactie binnen een seconde. De verkopers in de voedselstalletjes en achter de bar hadden nooit met het systeem gewerkt, dus onze taak om ervoor te zorgen dat alles soepel verliep. Naast de kennis die we hadden opgedaan op het vorige evenement in Sydney leerden we nog veel meer, en Ed liet vallen dat ze nog mensen zochten voor een festival in Melbourne dat 12 weken lang iedere zondag zou lopen. Keuze gemaakt dus, we gingen in Melbourne wonen!

Op 31 december planden David en ik onze dienst zorgvuldig, als we rond 22.30 een compleet rondje maakten, alle batterijen vervingen en checkten of alles oké was, was de kans groot dat we van 23:30 tot 01:00 niets te doen hadden en dus een feestje mee konden pakken. Alles verliep dan ook top, tot om tien minuten voor 12 Ed door de radio klonk. Het radio gebeuren was lastig op dit evenement, vanwege de harde muziek, dus we verstonden hem niet goed. Toen we vroegen of hij het even kon herhalen, vingen we iets op van "VIP BAR, NOW!" Het klonk dringend. Shit, dachten we, we zijn toch niets vergeten? We haastten ons naar de vip bar en twee minuten voor twaalf stormden we de bar in. Daar stond Ed ons met een grote grijns op te wachten, drukten twee biertjes in ons hand en vroeg waar we in godsnaam bleven: we gingen feesten!
De rest van de avond bestond uit de slappe lach en heel veel dansen. Iedere keer als er iemand iets vroeg over de radio, hoorde je Ed "Happy New Year Motherfucker!" zeggen. De tijd ging nog sneller dan de vorige avonden, en om 05:00 lagen we tevreden in bed. De nachtshifters waren klaar wat werken betreft, de overdagcrew had nog 1 middag te gaan.
Toen beide festivals waren afgelopen vierden we een groot feest in het huis. We dronken vodka en biertjes, speelden gitaar en "wie ben ik?" en gingen pas slapen toen het licht was. Het was een geslaagd Oud en Nieuw.

Op 3 januari was het tijd voor het nieuwe avontuur: de hike. Het hele gebeuren zou vijf dagen en vier nachten duren, we liepen de Gillespie route, in een cirkel. We vertrokken wat later dan gepland en het weer werkte helaas niet erg mee, dus rond 13.00 stonden we bibberend naast de geparkeerde auto's, klaar voor de eerste wandeling. De groep bestond uiteindelijk uit zeven dwergen: Sam, Sven, Alistair, Bruce, Ben, David en Beau. Met andere woorden, ik zat de komende dagen met 6 mannen opgescheept. In principe niets nieuws, want een groot deel van mijn vrienden bestaat uit jongens. Hoewel ze altijd zonder schaamte boeren en scheten laten in mijn bijzijn, moet ik zeggen dat het over het algemeen schone opdonders zijn (tot zover de complimenten jongens), dus vol goede moed begaf ik me die dag in januari tussen het testosteron en stapte steevast door.
Omdat we laat begonnen, moesten we aardig doorstappen om vóór het donker bij de eerste stop te kunnen zijn. Ondanks de motregen was het uitzicht al direct schitterend, maar na een halfuur hadden we door de uitputting al geen tijd meer om om ons heen te kijken. Het pad liep dwars door boomwortels, onder en boven omgevallen bomen door, en vooral veel omhoog. Na twee uur was ik ervan overtuigd dat ik dit nooit een midweek ging volhouden en na vier uur vroeg ik me af waarom ik in godsnaam ook al weer was meegegaan. Na vijfeneenhalf uur zweten kwamen we dan eindelijk ergens aan; het was half 8 's avonds en we kwamen op een officiele campsite uit, wat inhoudt dat er een regenton met een kraantje en twee banken stonden. Iedereen had het erover dat we snel de noodles moesten koken en opeten en dan gauw aan de overige drie uur naar de eerste hut moesten beginnen, voor het donker was. Gelukkig was Bruce mee, die me deze trip nog een aantal keer zou redden. Hij zag het nut er niet van in om alles zo gehaast te doen en liep liever de volgende dag verder, als de zon scheen, we de hele dag de tijd hadden, en wanneer we tenminste nog van het uitzicht konden genieten. Je weet vast, in een groep mensen is er altijd één iemand die altijd alles en iedereen bij elkaar wilt houden, en als het anders loopt een beetje in de stress raakt: in dit geval was dat Sam. Of we wel wisten dat het koud ging worden, wat als iemand een ongeluk kreeg, waar we dan ooit weer zouden afspreken. Uiteindelijk hielden Bruce, David en ik ons poot stijf, en kregen we zomaar toestemming om op de campsite te blijven. Ben bleef ook, dus die moest helaas zijn tweepersoonstentje met David en mij delen. De temperatuur daalde snel, dus we kropen in onze slaapzakken en ik viel al snel als een blok in slaap.
Ik weet niet hoe laat het was, maar midden in de nacht werd ik wakker door een mengeling van narigheid. Na een seconde of 30 besefte ik me dat ik tussen twee jongens inlag, die allebei naar mij toegedraaid hun stinkadem in mijn gezicht aan het blazen waren. Ik vroeg me af of het echt zo zeldzaam was om gewoon je mond dicht te houden tijdens het slapen, of dat ik net dikke pech had. Om het geheel nog maar wat gezelliger te maken liet David een bom van een scheet, uiteraard in de twee slaapzakken die ik aan elkaar had geritst. Toen vond ik het wel mooi geweest. Ik wurmde me over David heen en duwde hem naar het midden toe. De rest van de nacht lag ik met mijn neus tussen het opengeritste gaatje van de tent.

De volgende ochtend werden we beloond met de warme stralen van een ochtendzonnetje. We hadden langer geslapen dan verwacht, dus we moesten een beetje opschieten; we hadden drie uur te gaan tot de hut waar de anderen verbleven en we zouden er rond 12.00 zijn. Uiteraard was er geen telefonisch bereik. Hoewel de klim dit keer evenzwaar was dan de dag ervoor, was het door de kleine groep veel relaxter. We namen veel pauzes, veel tijd om rond te kijken en foto's te nemen. Iedere keer als ik bijna doodging konden we even stoppen en wat nootjes eten.
Ruim vier uur later kwamen we in de buurt van de hut, we zagen de drie anderen al in de zon liggen aan de rivier. Wat bleek? Ze liepen de avond ervoor zo'n anderhalf uur in het donker, hadden dus de mooiste plekjes niet gezien en toen ze bij de hut aankwamen bleek deze vol, waardoor ze op de grond moesten slapen. Nog blijer waren we dus met onze beslissing. Aangezien we redelijk laat waren en de dag prachtig was, besloten we om die dag niet verder te lopen maar lekker te chillen bij de rivier en vanavond in de hut te slapen, nu was er namelijk wel plek. David en ik vonden zelfs een tweepersoonsplekje in de hoek, dus een avondje slapen met iets meer ruimte leek ons een prima idee.
De hele dag zwommen we in de rivier, lagen in de zon en deden wedstrijdjes bijl-werpen in de boomstammen. Alle hutten in het gebied bevonden zich laag, dus in een vallei. De zon verdween dus al gauw achter de hoge bergtoppen en het koelde snel af, dus we gingen terug richting hut. Daar liep het al snel vol, en mensen zochten plekjes op de grond. Ik keek naar Sam en zag alweer wat lichte paniek opkomen, dus ik bereidde me voor. Dat er een familie was, zei hij, en dat we misschien ruimte moesten maken. Wie het eerst komt, wie het eerst maalt is de regel voor de hutten, maar voor ouderen en families maakte je graag uitzonderingen natuurlijk. Het idee was dan ook dat David en ik bij de rest zou komen liggen, dat waren vijf matrassen aan elkaar waar we dus nu met z'n zevenen gingen liggen.
Een uur later liep ik de slaapkamer in, en wat bleek: de familie lag gewoon buiten in hun tent en onze tweepersoonsplek was ingenomen door één iemand die helemaal geen speciale behandeling nodig had gehad. Schiet mij maar in een puntzak, zou mijn oma gezegd hebben. Ik ging naar bed, maar kon mijn tandpasta niet vinden. Geen probleem, zou je denken, want je bent met nog zeven anderen, maar dat bleek nog aardig tegen te vallen. Niemand leek tandpasta mee te hebben, wat me maar weer deed verbazen over het man-soort waar ik op deze reis mee te maken had. Zouden ze net als in sommige Afrikaanse landen flink op een stok kauwen nadat ze gegeten hebben? Ik besloot er niet verder over na te denken en gauw een plekje in te nemen tussen David en m'n kameraad Bruce, die ik wel steeds zijn tanden zag poetsen.

Bij het ontwaken bleek dat de slaapplekken toch iets te krap waren, het duurde ongeveer een uur voordat we onze nek weer konden bewegen. Vandaag zou de zwaarste dag van allemaal worden: we zouden een route van 8 uur lopen, en de 2000 meter bereiken. Hoewel Sam ons allemaal rond 06:30 wakker maakte, was er uiteraard weer helemaal geen reden voor gestress en stonden David, Bruce en ik een halfuur daarna compleet klaar voor vertrek. We besloten vast voorop te lopen, zodat we rustig aan konden doen en veel pauzes konden nemen om de omgeving te bewonderen. De eerste twee uur gingen supergoed. We kwamen langs woeste watervallen, kronkelige paadjes en moesten over gigantische rotsen heen. Tot mijn grote vreugde was de rivier schoon genoeg om uit te drinken, en dus vulden we ieder uur opnieuw onze waterzakken, en het was het friste water dat we ooit hadden gedronken.
We waren vroeg begonnen, dus het zonnetje piepte nèt boven de bergen uit toen we de voet van de Gillespie Pass bereikten; daar zou het zware werk beginnen. We namen nog een laatste pauze, keken eens omhoog naar de route, keken achter ons en zagen dat de eerstvolgende hikers ver achter ons laten. Dat was mooi, want het laatste wat je wilt is dat er iemand in je nek zit te hijgen.
De berg was steil, en met steil bedoel ik dat je je voet bij elke stap ongeveer op bilhoogte moest zetten. Na drie kwartier was ik dan ook he-le-maal uitgeput. Mijn tong hing ergens op het grindpad en hoewel de ijskristallen aan de bloemetjes hingen zweette ik me een ongeluk. David liep vlak achter me, en samen ontwikkelden we een soort overlevingsmechanisme. Voor hem was het denk ik motiverend om te zien dat er iemand nog net iets sneller zou sterven als hijzelf, waardoor hij bleef roepen "Kom op, berggeit!" En voor mij was het dan weer fijn dat ik vervolgens die hele berg en zn malle moer kon uitschelden. Zo waren we ongeveer twee uur bezig, toen de top van de berg in zicht kwam. "We zijn er bijna, bokkepoot!" riep David, en ik greep nog maar een kluit graspollen vast om me omhoog te zeulen. Als je nooit gehiket hebt, geloof je misschien nog dat de natuur een onschuldig iets is, maar ik weet wel beter. Die bergen liegen dat ze barsten, want eenmaal bijna aan de top bleek dat je toch nog helemáál niet aan de top was, en dat er nog een nieuwe top verscholen zat. Dat ging zo vier keer door, bij iedere nieuwe top die over de heuvel verscheen zonk de moed me in de schoenen. We werden net door het honderdste paar hikers ingehaald, toen David weer riep dat we er nu écht bijna waren, en wéér verscheen er een nieuwe bergtop bovenaan de heuvel. Nu was ik het zat. "Die berg bekijkt het maar, ik schei ermee uit!"
zei ik, en in mijn hoofd hoorde ik mijn stiefmoeder helemaal dubbel liggen. Jaren geleden, toen mijn broertje net geboren was ongeveer, richtte ik samen met mijn boze stiefmoeder de NLC op, de Niet Lopen Club. Ik heb nogal een avonturier van een vader, dus die lokte ons iedere zondag de auto in met het verhaal dat we iets gingen doen. Dat "iets" bleek dan wandelen in het bos te zijn, wat wij dan weer zien als "niets". Helaas voor m'n pa zit hij dus nu met twee redelijk luie vrouwen opgescheept, hoewel we best een stuk willen lopen als er een doel achter zit.
Zo zat ik dus op die bergwand, en vroeg me af waar het fout was gegaan. Bovenop de berg stond geen fles champagne, ik kreeg er ook geen fatsoenlijke maaltijd voor terug en de laatste keer dat ik het checkte werden we hier ook niet voor betaald. Na een halfuur te overwegen hoe groot je overlevingskans was als je rollend van een berg afgaat, besloten we dan toch maar om verder te lopen. Gelukkig had ik David nog, want op de een of andere manier wist die zijn moed in ieder geval nog te veinsen.
Na zo'n twee-en-een-half á drie uur ploegen bereikten we de absolute top. Hoewel het zonnetje warm was, lag er ijs, en zodra de hele groep compleet was lunchten we in ons hemd, terwijl we half in het ijs lagen. Het was een bijzondere ervaring, maar veel tijd om ervan te genieten hadden we niet, want Sam zag het alweer gebeuren dat de hut volzat, dus we moesten door.
Aan de andere kant van de berg moesten we nu weer naar beneden. Bergafwaarts is makkelijker dan bergopwaarts, dachten wij, maar wanneer je beenspieren hun max hebben bereikt, blijkt het nog lastig om jezelf bij iedere stap tegen te moeten houden. Nu was het David die het niet meer zag zitten. "Ik heb het helemaal gehad!" klonkt het.
Het was evensteil als de weg naar boven, dus gevaarlijk, en je voeten hadden geen vaste ondergrond. Na een uur ging het dan ook fout, en ging er blijkbaar iets verkeerd met mijn enkel. Ik kon er nog op lopen, maar zodra we de rivier beneden bereikte leek het me een goed idee om deze even te koelen. We kwamen in een mooie vallei uit, waar we tussen een aantal grote rotsen een perfecte kampeerplaats vonden. Daar begon de invasie.

Stel je een mug voor, maar dan drie keer zo klein en met een hele grote familie. Een soort italiaanse mini mug zeg maar. Oja, en hij prikt niet, maar hij bijt. Dan weet je een beetje wat de krengen zijn die ze sand flies noemen in de bergen van Nieuw Zeeland. Zodra we op het land stonden en de zon begon te zakken, werden we levend opgegeten. Er zat niets anders op dan ondanks het lekkere weer onze lange kleren aan te trekken, tenzij je het geen probleem vindt om het anti-insectenmiddel Deet op je huid te smeren. Wanneer je het op een tandenborstel spuit, smelten de haarborstels, dus het is eigenlijk een beetje malaria inruilen voor een huidziekte. Prioriteiten stellen dus.
Het was tijd voor het avondeten, een prutje van poeders wat een prima te eten risottosoep met room en kerriegedoe werd. De rest van de groep had veruit meer kampenier-ervaring dan David en ik bij elkaar, dus toen ze me vertelden dat je de afwas doet met zand in plaats van zeep, want slecht voor de natuur, dacht ik: ze zullen het wel weten.
Nu, als dessert hadden we die avond een á la minute chocoladepudding, en zodra ik de beker aan mijn mond zette, dacht ik aan het verhaal dat mijn tante altijd vertelde. Toen ze vroeger bij haar eerste vriendje thuis bleef eten, kreeg ze van haar kersverse schoonfamilie een flink bord Hollandse stamppot voorgeschoteld. Nu moet je van goede huize komen om Tante Yvonne een heel bord Hollandse maaltijd op te laten eten, maar het was gelukt. Waarom iedereen daarna zijn bord als een malloot aan het schoonschrapen was, werd duidelijk toen evenlater in hetzelfde bord een klodder vla werd gegooid als dessert.
De chocoladepudding smaakte naar risotto, en zowel in de pan als in de bekers kon je het vet van de kerriesaus nog zien zitten. "Heerlijk!" zei ik, "maar ik zit zo ont-zet-tend vol". Gelukkig kenden ze me niet goed genoeg om te weten dat er iets goed mis is als ik een dessert laat staan. De rest van de avond discussieërden David en ik over eten; hij zou een moord doen voor de Kip-uit-de-oven van mijn moeder, ik verlangde naar de Saoto-Soep van zijn moeder. Luxeproblemen.

De volgende ochtend moesten we goed zoeken om tussen alle muggenbulten elkaar te kunnen herkennen. Het plan was om vanuit de vallei waarin we nu zaten, een dagtrip te doen naar Lake Crucible, een meer bovenop een berg. De trip duurde drie uur heen, en drie uur terug. Vanwege mijn enkel ging ik niet mee, David werd al kwaad bij het aanzicht van nog een berg en Bruce voelde zich niet lekker, dus met z'n drieeën haakten wij af. De eerstvolgende hut was een uur lopen, en de hut daarna nog eens drie tot vier uur. Vanaf daar hoefden we de volgende ochtend dan nog maar vijf uur te lopen tot we weer bij de auto's waren en de hike was voltooid.
Na zo'n twee uur gestress van Sam en Ben hadden we dan eindelijk toestemming om, als het ging, tot de tweede hut te lopen. De wandeling duurde lang, vooral met die enkel van mij, maar was met zo'n kleine groep heel relaxed. We namen pauzes om wat te eten, in de zon te zitten en te kletsen, en als we weer zin hadden liepen we weer door. Na vier uur kwamen we aan bij de Kerin Forks hut, een tienpersoons cottage. Het enige probleem was, hij stond aan de overkant van een rivier. Met bergschoenen en al de rivier door was de enige optie, want de stroming is ontzettend sterk, maar toen we doorweekt bij de hut aankwamen werden we rijkelijk beloond.
Het hutje werd onderhouden door een lief oud mannetje, was brandschoon, super gezellig en vooral; helemaal leeg! We namen een duik in de ijskoude rivier en lette op dat iedereen het overleefde: het water was zo koud dat het gevaarlijk kan zijn. In ons nopjes speelden we huishoudentje; David ging water halen, ik zette thee en Bruce maakte het avondeten klaar. We waren net in slaap aan het doezelen toen de rest aankwam: we waren weer compleet. Nog één nacht slapen in de heerlijk warme hut en dan gingen we weer richting huis.

De laatste dag duurde het langst. Hoewel er gelukkig geen enorm steile stukken waren, zagen we allemaal uit naar een warme douche en een goede maaltijd. Wat ik ook probeerde, ik mocht van David mijn tas niet meer dragen vanwege mijn enkel, dus die liep als een soort michelenmannetje met één tas voor en één tas achter te waggelen. Onvermurwbaar. Na zes uur lopen, drie riviercrossings en heel slecht weer op komst hadden we het gered. We did it! We sliepen nog één nacht bij Ben, en gingen de volgende dag met zijn allen richting Queenstown: de jongens zouden terugvliegen en wij hadden vier dagen om de stad te verkennen voordat we terugvlogen.

Hoe raar het ook klinkt, zodra we het rumoerige Queenstown inreden, moesten we zowaar wennen aan de drukte. Na vijf dagen complete stilte wisten we niet wat ons overkwam, maar de eerste aanblik van de kleine stad zag er goed uit. We checkten in bij het hostel, en quasi-nonchalant liep ik langs de tourdesk, klaar om David mee te sleuren in het eerste nieuwe avontuur hier: bungeejumpen.

Geschreven door

Al 7 reacties bij dit reisverslag

Genoten van jullie escapades, thanks Beautje, dikke lobbie

Nada 2016-01-09 11:29:28

Na onze ticket te hebben geboekt...jaja 8 maart komen we er aan :), ga ik nu lezen. Ik heb al lachkriebels bij voorbaat. x

anja 2016-01-09 20:15:06

Lieve David..... Ik hou van je en zal, als jullie ooit nog naar Nederland komen, zoveel kippen uit de oven voor je maken als jij maar wilt. 2 tassen dragen en Beau zeggen dat dat moet.....ik vind het een werelddaad. Jij bent een topper. En dan Beau..... Tante Fie zou idd zeggen "schiet mij maar in n puntzak", Ivon zou ook haar pudding laten staan en ik denk dat Jan-Bart en Dre het verhaal 3x moeten lezen om te geloven dat jij dit avontuur helemaal zonder 2x per dag douchen, 3 gangen diners of dikke bonussen gedaan hebt. Ik denk dat Oom Ruud nog zit te schuddebuiken van het lachen en dan Opa en Oma Boheemen weer tegen elkaar zullen zeggen dat je toch echt een boek moet schrijven. wordt vervolgd....

anja 2016-01-09 21:53:59

Ik,,,ik heb maar even de gordijnen dicht gedaan om te voorkomen dat de buren mij op laten halen omdat ik als een debiel, schater-huilend-lachend achter mn computer zit en dan weer trots voor me uit zit te starten. Nu ga ik proberen om dit hele verhaal, net zo grappig, in het Engels te vertalen voor Levi. Of ga je je bundel ook in het Engels en Spaans uitbrengen??

anja 2016-01-09 21:54:07

Hee ho hee ho hikers, kan me voorstellen dat die natuur een behoorlijke indruk achterlaat. Dat gaat in je lijf zitten, afgezien van de fysieke kant doet die ruimte en stilte iets met je. Mooie ervaring !!! xxx

Marlo 2016-01-10 12:03:45

Wat is het toch heerlijk om dit allemaal te lezen, alsof we met jou op reis zijn. Ontroerend ook, hoe jullie genieten maar ook de manier waarop jullie naar de wereld kijken en zo liefdevol met elkaar omgaan. Heeeeerrrlak! xxx

Vera 2016-01-10 21:01:06

Wat een avontuur zeg. Ik heb met ingehouden adem alles gelezen, ik leef nog hóór!!! Wat jullie niet allemaal meemaken. Maar geweldig dat jullie het hebben gehaald. Petje af. Ik ga nu het volgende avontuur van jullie lezen. Xxxx

Mama Els 2016-01-13 09:37:57
 

Over deze reis
Aantal reisverslagen:
GPS afstand deze dag:
GPS afstand totaal:
Aantal foto's:
Laatste verslag:
Reisduur:
Reisperiode:

Of schrijf je reisverhalen via de app

Met de Pindat App kun je offline reisverhalen schrijven en foto's toevoegen. Zodra je weer internet hebt kun je jouw verslagen uploaden. Ook via de app plaats je gratis onbeperkt foto's.



Klik op 1 van onderstaande knoppen om de app te installeren.