We trekken naar het noorden van Bulgarije via de Sipkapas van ruim 1300 m. Op de top ligt hèt vrijheidsmonument van Bulgarije en na 900 treden klauteren zijn we boven. De beloning: Een prachtig uitzicht over de Bulgaarse heuvels. Het weer wordt snel minder en met flinke windvlagen en regen arriveren we op een mooie, maar dure camping in de buurt van Veliko Tarnovo. In deze plaats zien we een enorme vestingsmuur met kantelen en ruïnes van de oude stad boven de rivier de Jantra. Het moet wel een onneembare vesting zijn geweest!
De reis gaat verder door velden vol zonnebloemen naar de grens met Roemenië. Er wordt daar flink gecontroleerd en het duurt al met al wel een uur voor we er door zijn. Meteen valt de veranderende huizenbouw op. De daken zijn in dit deel vooral van zink met soms verrassende torentjes en sierlijke dakkapellen. Tevens zijn er minder leegstaande verkrotte huizen in de dorpjes; in Bulgarije lijkt de helft van de huizen wel op instorten te staan. Ook is het verkeer drukker en is het opletten. De Roemenen halen ook in als het eigenlijk niet kan en dan tussendoor nog af en toe een tractor of een paard en wagen als obstakel. We rijden met onze karavaan zo'n 15 km dwars door de hoofdstad Boekarest en zijn blij dat we zonder schade bij de stadscamping aankomen. De bus stopt om de hoek en in een half uurtje zijn we in het centrum.
Het gigantische paleis en de lange boulevard die Ceausescu liet aanleggen na de aardbeving van 1977 is natuurlijk niet te missen! De dictator gooide 20 % van de stad tegen de vlakte, een veel groter gebied dan de aardbeving verwoestte. In de jaren 60 liet hij in de voorsteden ook nog eens deprimerende woonkazernes voor de armen bouwen en wat later begon hij met de sloop van dorpen eromheen. Gelukkig zijn er in een deel van de oude stad nog mooie gebouwen aan zijn sloophamer ontsnapt.
Na een warme dag vinden we de stad wel weer genoeg geweest; er is natuurlijk nog veel meer te zien, maar we zijn, zeker met deze hitte, niet zo goed in steden.
Een paar honderd km noordwestelijk vinden we in Carta, Transsylvanië, een camping van een Nederlands/Roemeens echtpaar die hier al 20 jaar camping "De Oude Wilg" runnen. Een fijne ruimtelijke plek waar we veilig de camper kunnen achterlaten om een passentocht met de motor te maken. Vooraf was dat één van de redenen voor Paul om de motor mee te nemen. We rijgen twee grote passen aan elkaar en maken er een tweedaagse reis van.
De Transfagarasan werd in de jaren zeventig door Ceaucescu aangelegd als militaire verbindingsweg naar het noorden, waar de Sovjetunie aan Roemenië grensde. Het is een spectaculaire bergpas met ontelbaar veel bochten. De haarspeldbochten zijn niet zo scherp als bijvoorbeeld op de Stelviopas in de Dolomieten; er moesten immers grote militaire voertuigen overheen kunnen. Dit maakt het rijden wel iets ontspannenner. Onderweg zien we spectaculaire watervallen en eindeloze vergezichten. De weg slingert er als een achteloos neergeworpen tuinslang doorheen. Deze pasweg is ooit door Jeremy Clarkson tijdens een uitzending van Top Gear uitgeroepen tot mooiste weg van de wereld. Hij zat er niet ver naast met deze bewering.
We overnachten in een pensionnetje aan de voet van de volgende pas: De Transalpina, waaraan onze Honda Transalp zijn naam mogelijk te danken heeft. Ook deze pas heeft een militaire achtergrond: Een herderspad werd door de toenmalige Roemeense koning Carol de 1ste verbreed tot militaire weg en vervolgens vergeten. Pas in de jaren zeventig werd de toeristische waarde ervan ontdekt en volgde renovatie. Het wegdek is hier en daar alweer in erbarmelijke staat en we moeten soms slalommen tussen de de gigagaten door. Het is de hoogste bergpas van Roemenië met 2.145 meter. Eigenlijk doet de Transalpina wat ons betreft niet veel onder voor de Transfagarasan, dus of die Clarkson hier óók gereden heeft? Er rijden wél opvallend veel Transalps rond, dus misschien wordt de pas wel als een soort bedevaartsoord voor Transalprijders gezien. We kennen minder spectaculaire bedevaartsoorden!
Het laatste stuk nemen we een afstekerje over een smalle weg die tussen leuke gekleurde dorpjes voert naar de fraaie middeleeuwse stad Sibiu. Na een drankje op het terras mogen we onze motorspullen tijdens de wandeling even achterlaten bij ze. Geweldig. In de lange kevlar gevoerde spijkerbroek is het al warm genoeg. We zien kleurrijke gebouwen met veel Saksiche invloeden daterend van de 13de tot de 18de eeuw. In de daken zitten op veel plekken ovaalvormige ramen die lijken op ogen. Een relaxte sfeer van beginnend weekend met podia die opgezet worden voor een dansfestijn en een kunstmarkt die langzaam vorm krijgt. Een mooie afsluiter van een supertocht.
We waren gewaarschuwd voor topdrukte op de passen in het weekend, maar de volgende dag zaterdag, kan Paul het toch niet laten en rijdt hij nog een keer de Transfagarasan op om een sticker en een T shirt te scoren. Inderdaad staat er bijna de hele weg file maar met de motor vliegt hij er lekker voorbij. Er komt weinig verkeer naar beneden, maar het stinkt er de hele weg naar rokende koppelingsplaten en kokende motoren. Helaas, ook de opgetrommelde bergingswagens staan vast in de file.
We maken vanaf de camping nog een mooi noordelijk rondje en rijden door Biertan, met een mooi voorbeeld van een weerkerk die hier overigens op veel plekken staan. Deze kerken zijn een soort van fortificatie, destijds tegen Ottomaanse aanvallen, omringd door dikke muren en transen in de torens waar de boogschutters hun gang konden gaan. Het gaat verder via Sighisoara naar de mooie Bicazkloof met steile rotsen en veel toeristenkraam naar camping De Vuurplaats in Funda Moldovei, tegen de grens met Oekraïne. Een heerlijke plek waar we weer even blijven! In deze omgeving zijn veel kloosters, die een bezoek waard zijn.
Geschreven door Paulenmarijkeoppad