Vandaag is het zover: we mogen een dodenfeest bijwonen in Toraja – iets wat je absoluut meegemaakt wil hebben als je hier bent. Onze gids Yohannes brengt ons naar Rembon, waar het feest plaatsvindt. Onderweg vertelt hij uitgebreid over de gebruiken en de lokale taal van Toraja. De rit duurt meer dan een uur, dus hij heeft genoeg tijd om ons te onderdompelen in deze fascinerende cultuur.
Christusbeeld en vrachtwagenrit
In Makale passeren we het imposante Christusbeeld dat boven de stad uittorent – een beetje zoals in Rio de Janeiro, maar dan Toraja-stijl.
Na een tijdje rijden stappen we over in een open vrachtwagen, omdat onze bus niet tot in het dorp geraakt. Een belevenis op zich: er liggen twee houten planken om op te zitten, de rest moet rechtstaan of zich ergens tussen gooien. Hobbelend en lachend bereiken we uiteindelijk het terrein van het dodenfeest.
Een ceremonie vol indrukken
We dalen af naar een soort festivalterrein, waar verschillende loges zijn opgebouwd. Die zijn gevuld met familieleden en kennissen van de overledene. Terwijl we wachten om ons aan te melden, zien we op het grasveld hoe buffels geslacht worden – een ritueel onderdeel van de ceremonie. Met vlijmscherpe messen worden de dieren vakkundig ontleed. Elke biologieleraar zou hier in één uur een half schooljaar lesinhoud kunnen vinden.
Omdat we geschenken hebben meegebracht, worden we uitgenodigd in de familieloge. Mannen en vrouwen zitten gescheiden. We worden ontvangen met sigaretten (zoals bij ons vroeger) en zien tot onze verbazing Vake voor het eerst roken. We krijgen koffie, thee en koekjes aangeboden, en voelen ons ondanks alles bijzonder welkom.
Roken, rouwen en… foto's?
Wanneer we de loges verlaten, zien we hoe het vlees van de buffels verdeeld wordt door de ceremoniemeester. Hij gooit stukken vlees op de grond en roept erbij voor wie ze bestemd zijn – een aparte manier om dankbaarheid te tonen.
Op de weg naar buiten krijgen we de kans om de overledene te groeten. De persoon is al enkele maanden geleden gestorven, maar ligt nog steeds opgebaard in een open kist, geconserveerd met formol. Rond de kist staan familieleden, en tot onze verbazing vormen Lars en Louis de grootste attractie: iedereen wil met hen op de foto, pal naast de kist. Het is aandoenlijk en wat surrealistisch tegelijk. Eén meisje is zelfs zó enthousiast over Louis dat ik hem bijna kwijt ben – gelukkig liep het goed af.
Afscheid en op naar Lemo
We keren met de vrachtwagen terug naar de bus, waar we nog snel een groepsfoto nemen met Hamid en Ulfi, die ons hier verlaten en terugrijden naar Makassar.
Op de terugweg naar Rantepao maken we nog een stop bij de begraafplaats van Lemo. In tegenstelling tot andere plaatsen worden de lichamen hier niet in grotten geplaatst, maar in uitgehouwen kamers in de rotswand. De ingangen worden afgesloten met prachtig versierde houten deuren. Zoals steeds waken de grafpoppen boven de sawa’s. En natuurlijk zijn er ook hier weer winkeltjes – waar we driftig sarongs, houtsnijwerk en poppetjes inslaan.
Hoedenjacht in de regen
Terug in het hotel kiezen Kathlijn, Gwen en ik (Bert) ervoor om nog even op hoedenjacht te gaan in het melaatsendorp dat we eerder bezochten. Bij ons vorige bezoek was er een eucharistieviering bezig, waardoor niemand ons kon helpen.
Terwijl het giet, worden we afgezet in het centrum van Rantepao. Gelukkig weet Pa Merry een bemo te regelen om ons alsnog naar het dorp te brengen. Daar is het deze keer niet de mis, maar de regen die ons in de weg zit. Toch slaagt Pa Merry erin iemand op te sporen die ons een paar handgemaakte hoeden toont – prachtig, tot in de kleinste details. We proberen wat af te dingen, maar veel gaat er niet af. Uiteindelijk kost een hoed ons meer dan een miljoen (rupiah, gelukkig 😉).
Regen, koffie en een rekenwonder
We keren terug naar de stad voor een klein hapje. De regen blijft onverminderd doorgaan, maar toch besluiten we te voet naar het hotel te trekken. Onderweg kopen we een regenpak en wat lokale koffie.
Bij de koffiezaak proberen we af te dingen, maar het opvallendste is toch wel de rekenkundige strijd van de winkeluitbater. We betalen 120.000 met een briefje van 100.000, twee keer 5.000 en vijf keer 2.000. Drie keer telt hij alles na voor hij zijn vrouw erbij haalt om te checken of het klopt. Een moment van pure waanzin, maar ook aandoenlijk grappig.
Avondeten in bamboe
‘s Avonds gaan we met z’n allen eten in Café Arras, waar we kip en varken uit bamboe voorgeschoteld krijgen – een lokale delicatesse. Heerlijk!
Goede nacht, Toraja. Morgen wacht weer een nieuwe dag vol verwondering.
Geschreven door Ceyssens.zijn.weg