Het was vanmorgen wederom zwaar bewolkt en het regende. Het vroege opstaan voor de wandeling is toch wat later geworden. Rond een uur of 9 brak de zon alweer door en zijn we richting Santana vertrokken in het Noordoosten van het eiland voor de wandeling Caldeirao Verde vanuit Sao Roque do Fairal. Weer een Levada wandeltocht en zeker weer een mooie en een drukke qua wandelaars. Het pad was erg modderig door de regen van gisteravond en vanmorgen. Onderweg meerdere donkere tunnels waar we onze zaklampen moesten gebruiken en flink door de knieën moesten om te bukken voor de laagtes in de tunnels. Op veel plaatsen moesten we onze regenjas aan om onder waterstroompjes door te lopen. De wandeltocht eindigde bij een zeer hoge en prachtige waterval van rond de 100 meter. De meeste wandeltochten op Madeira zijn geen rondjes dus we moesten dezelfde weg terug. De geschiedenis van de levada's gaat terug naar de 15de eeuw.
De eerste levada’s waren beperkt in lengte, ruw uitgehouwen in het relatief zachte vulkanische gesteente. Waar ze een stuk met harder basalt tegenkwamen maakten ze gewoon houten goten om deze lastige plekken te omzeilen. Geleidelijk aan evolueerde het netwerk van de eerste eenvoudige levada’s, de technieken werden verfijnder en er was meer mankracht nodig. Zo zetten ze vaak slaven of gevangenen in om de levada’s in de zijkanten van de bergen uit te hakken. We zijn in de tijd van de Spaanse bezetting van Portugal. Het is de tijd dat slaven voor het eerst ingezet werden op deze levada’s.Toen Spanje de Canarische Eilanden koloniseerde, vonden ze daar ze de oorspronkelijke bewoners, de Guanches. Zoals we dat van de Spanjaarden kennen hebben ze ze uitgemoord, net zoals ze later in Zuid Amerika deden. Gewoon omdat ze op een plek woonden die de Spanjaarden voor zelf wilden hebben. Degenen die overleefden, moesten als slaven aan het werk. Veel van deze slaven moesten op Madeira levada’s gaan bouwen. Maar nadat de Portugezen de Spanjaarden eruit geschopt hadden bleken ze ze niet veel zachtzinniger dan de Spanjaarden voor de mannen die op de levada’s werkten. De vroege fase van de bouw van het netwerk heeft veel slachtoffers geeist. Het was moeilijk en vaak gevaarlijk werk. Naarmate het levada-netwerk groeide, kwamen er betere technieken om het waterverlies zoveel mogelijk te beperken. De levada’s hadden wat bekleding nodig. Want het vulkanisch gesteente is nogal poreus, waardoor er water weglekt via de zijkanten en de bodem. Ze begonnen dus steentjes te gebruiken om de levada’s min of meer waterdicht te maken. Later werd geleidelijkaan beton de norm. De hoofdlevada’s zijn meestal 60-100 centimeter breed en ze kunnen tot 1,20 m diep zijn. De breedte is niet alleen beperkt omdat er weinig ruimte in de bergwand is. De smalle afmetingen van de levada’s hielpen ook om het waterverlies door verdamping te beperken. De meeste levada’s hebben een klein verval. Dat is om het water zo lang mogelijk boven te houden en zo ver mogelijk te kunnen transporteren. In het begin gaven de levada's al gevallen regen door. In tijden van overvloedige regenval, die echt elke winter kan voorkomen, vormen zich grote meren in Paúl da Serra. Het water sijpelt langzaam de grond in en voedt de ontelbare bronnen in de bergen. Dat water voeren de levada’s langzaam naar de lager gelegen landbouwgebieden van het eiland. Aan het eind van de zomer vertraagde de watertoevoer meestal en ontstonden er tekorten in de velden. Tegenwoordig zijn er grote reservoirs, gebouwd met de hulp van Noorse ingenieurs, die het water vasthouden tot het nodig is. Echte watertekorten voor irrigatie behoren nu tot het verleden. Levada's kunnen ook teveel water krijgen. Na de overstromingen van februari 2010, waarbij 50 mensen omkwamen en veel huizen zijn verwoest, bleek dat veel levada’s zwaar beschadigd waren door het ongecontroleerde overschot aan water dat ze moesten verwerken. Dat is dus de reden waarom er kleine aquaducten, die op watervallen lijken, over de levada gebouwd zijn, en ook watervallen waar de levada achterllangs loopt. Dankzij het water en het goede klimaat was Madeira aan het eind van de 15e eeuw de grootste suikerproducent ter wereld. Water werd naar de plaatsen gebracht die het het meest nodig hadden. De zuidkant van het eiland is niet zo steil als het noorden, dus de landbouw was er makkelijker. Geleidelijk aan namen andere gebieden het echter over, zoals Brazilië en Cuba en andere Caribische eilanden. Na het verlies van de suikerrietteelt stapte Madeira over op de teelt van bananen, die ook veel water nodig hebben, en eerlijk gezegd zijn de Madeira-bananen heerlijk. Helaas heeft de almachtige en dubieuze United Fruit-lobby verboden deze heerlijke bananen, die de eenheidsworst die Chiquita heet echt te schande maken, naar landen buiten Portugal te exporteren. En waarom? Omdat ze niet aan de vormvereisten voldeden. Maar gelukkig is het verbod opgeheven. Hopelijk kunnen we de lekkerste bananen ter wereld binnenkort in de supermarkten en groentewinkels in de rest van Europa ook kopen. Morgen wederom een wandeling welke het wordt is afhankelijk van het weer.
Geschreven door Michel.vaak.op.reis