We verlaten Knysna richting Oudshoorn. Oudshoorn ligt meer landinwaarts, over een bergpas en is heel wat droger en dorrer. De bevolking smeekt er om regen. Maar vooraleer we naar onze nieuwe lodge gaan, gaan we naar de Kangoo grotten. De grotten bevatten enkele mooie imposante zalen. Maar in de bar bevindt zich ook een reuze-tv-scherm en twee heren laten de grotten voor wat ze zijn en opteren om samen met de gids naar de finale van de wereldbeker rugby te kijken, Zuid Afrika tegen Engeland. Hier in Zuid-Afrika wordt dit heel anders beleefd dan bij ons. Rugby is hier zowat wat voetbal is bij ons. Maar rugby is hier ook belangrijk omdat het blank en zwart verenigt, men supportert voor één ploeg die symbool staat voor het nieuwe Zuid-Afrika. De 4 grotbezoekers zijn nog juist op tijd terug om het laatste kwartier en de jubelstemming en euforie na de prachtige winst van Zuid-Afrika mee te maken.
Als iedereen wat geblust is trekken we verder. Vooraleer we ons begeven naar ons luxueus logement op een struisvogelkwekerij, doen we nog een tochtje met de wagen naar de Swartbergpas, een mooie rit met mooie vergezichten over hobbelige wegen.
Aangekomen in ons verblijf krijgen we nog een rondleiding en uitleg over de struisvogelkweek en wat erbij te pas komt (eigenaardig, maar sommige lieve dames van ons gezelschap hadden het steeds over "die ooievaars").
De struisvogelkweek is nu nog belangrijk voor de streek, maar op het einde van de 19e eeuw was het werkelijk big business. Het waren de veren die zo in trek waren als luxueus fin-de-siècle product. Er is een tijd geweest dat een kilo veren evenveel kostte als een kilogram goud ! Een groep litouwse joden versterkte de kleine Hollandse boerengemeenschap en de handel bereikte zijn hoogtepunt begin 20ste eeuw. Toen werden heel luxueuze huizen gebouwd, de zogenaamde verenpaleizen, waarvan er nog meerdere te zien zijn. De eerste wereldoorlog brak aan en de handel crashte en de vogels werden opgegeten. Na een dieptepunt in de kweek kwam rond 1980-90 een revival en is Oudshoorn terug wereldleider in de kweek van struisvogels. Er zouden nu zo een 200.000 vogels zijn verdeeld over 5000 boerderijen. Die tijd van groot geldgewin is evenwel voorbij, nu wordt alles van een struisvogel gebruikt: veren, vlees, en vooral het typische struisvogelleder. Toch zijn er heel wat problemen, het meest acute is de grote droogte die de streek de laatste jaren teistert. Daardoor verloopt ook de omschakeling naar andere teelten als wortelzaad, uienzaad , tabak perziken en peren wat stroef. De tabaksplantages hier zijn niet te vergelijken met de kleinschalige tabakskweek bij ons. De plantages zijn gemiddeld 200 à 300 ha. groot. Hier plukt men geen bladeren, maar zaagt men de plant af, om ze dan omgekeerd op te hangen en zo weg te voeren naar de fabrieken.
En 's avonds eten we natuurlijk heerlijke, perfect gebakken ostrich steaks.
Geschreven door Frans.annemie