Na een goede nacht om 5.15 uur aan de koffie.
Het was toen al 25 graden.
Deze plek noemen ze ook wel Kampong Baroe.
Allebei hadden we last van opgezette voeten. Ik had een prullenbak als voetenbank gebruikt. Dat hadden ze blijkbaar gezien, want toen we gisteren terug kwamen stond er een voetenbankje.
Eind 1845 arriveerden in Groningen de overlevenden van een groep van 384 Nederlandse boeren onder leiding van dominee Arend van den Brandhof. Ze waren vanuit de Nederlandse provincies Gelderland, Utrecht en Groningen naar Suriname geëmigreerd om op Voorzorg en Mijn Vermaak aan de overkant van de Saramacca een nieuw bestaan op te bouwen. Binnen zes maanden stierven bijna 200 personen van de groep aan tyfus of gele koorts, waarna de rest zich vestigde in Groningen. Ook daar overleden nog talloze kolonisten. Vanaf 1849 verhuisden de overgeblevenden in kleine groepjes naar Kwatta en Uitvlugt, in de omgeving van Paramaribo of keerden terug naar Nederland.
We zijn op de fiets naar het luiaard centrum gegaan. Dat was een kwartiertje fietsen.
Gids Ed verwelkomde ons.
De minst gevaarlijke luiaard heeft drie tenen aan de voorpoten. De anderen twee tenen. Ze eten bladeren van de wilde papaya, dat is zeer slecht verteerbaar voedsel voor hen. Het verteringsproces is vergelijkbaar met dat van koeien voor gras.
Ze worden niet lastig gevallen omdat andere dieren dat voedsel niet kunnen verteren, daarom kunnen ze het zich wellicht permitteren om zo langzaam te zijn. Het eten dat ze eten, blijft vier weken in hun lichaam zitten voordat ze gaan poepen. Ze klimmen naar beneden om te poepen.
Ed haalde Catalea van boven, een vrouwtje van 6 1/2 jaar en ze woog 9 kilo. Luiaards kunnen 25 jaar worden.
Ze zag er zo lief uit. Hij gaf haar kouseband te eten, smakken!! Catalea is opgevangen en hersteld, maar ze wil niet meer terug de natuur in.
Ook met het andere luiaard krijgen ze waarschijnlijk ditzelfde probleem. Die was gevonden en naar de politie gebracht. Wegens juridische redenen moet de luiaard een maand beschikbaar blijven voor justitie. Een lastige complicatie, omdat het dier dan gaat wennen aan mensen en daar bij wil blijven. Het dier was ondervoed, nu zorgen ze dat hij aansterkt en hopelijk weer de natuur in kan.
Ed heeft heel veel verteld, was erg interessant.
En wij werden verliefd op de lieve luiaards 🥰
Terug in ons huisje hebben we fruit, yoghurt en een half broodje gegeten. Alles ingepakt en werden we om 13.00 uur opgehaald en zijn met de taxi naar Hotel Peperpot in Meerzorg gebracht.
Met een tussenstop in Paramaribo om nog een paar souveniertjes te kopen.
We zagen de Goslar in de rivier liggen.
De Goslar is een Duits koopvaardijschip dat op 10 mei 1940 tot zinken is gebracht in een nauwe bocht van de Suriname-rivier bij Paramaribo.
Na de Duitse aanval op Nederland in 1940 kregen de gezaghebbers van de Nederlandse kolonies het bevel alle Duitsers te interneren. Toen de Nederlanders op 10 mei de Duitse bemanningsleden wilden aanhouden lieten deze het schip zinken.
Bij een poging na de Tweede Wereldoorlog om het schip te bergen en het metaal als schroot te verkopen brak de romp in tweeën. Het wrak is nooit geborgen en ligt sindsdien op een zandbank in het midden van de rivier. Het is goed te zien vanuit de stad en vanaf de Jules Wijdenboschbrug die in 2000 gebouwd is, ruim een kilometer zuidelijker. Het roestende wrak is een stille getuige van de Tweede Wereldoorlog in Suriname.
Peperpot is een voormalige koffieplantage, thans een natuurpark in het district Commewijne in Suriname. Peperpot ligt op de rechteroever van de Surinamerivier en is een van de oudste plantages van Suriname. Met de komst van de Wijdenboschbrug in 2000 is Peperpot gemakkelijk vanuit Paramaribo te bereiken.
Het ligt aan een zandweg.
De eerste kamer vonden we niet zo mooi. De andere wel, ruimer en een leuker uitzicht. Kamer 60
Buiten op de loungeset gedommeld en gelezen.
‘s Avonds in het restaurant (de oude directeurswoning) lekker gegeten, met uitzicht op de affakkeltoren van de Staatsolie raffinaderij.
Geschreven door Sepkomtlogeren