In dit stadje zijn ze trots op hun vissers en hun vissersbootjes. Elke dag wordt hier nog vanaf het strand gevist. Een boot gaat de zee op met een groot net achter zich aan, vaart een rondje en wordt weer op het strand getrokken. Het net wordt dan binnen gehaald. Vroeger gebeurde dit met ossen en menskracht, nu met tractoren. Zo’n rondje vis binnenhalen duurt enkele uren. Het net is misschien wel een kilometer lang. Het is een fantastisch gezicht waar altijd veel mensen, en meeuwen, op afkomen. Om te kijken, maar ook om de kleine visjes, die uit het net springen op te rapen. Dit geld zowel voor de mensen als de meeuwen. Dat is het vismaatje van die dag. De vis eten wij ook op ‘s avonds, maaar dan in het restaurant. De weg van producent naar consument is hier kort.
En ze zijn trots op hun vissers. Menig huis heeft een tegel tableau met een afbeelding van het strandvissen, er is een groot vissers monument midden in de stad, vlak bij het visserskerkje en midden op de rotonde staat een oude vissersboot. Dat kennen we ook in Tilburg. Daar staat een doorzonwoning midden op een rotonde. Ik kan me alleen niet voorstellen dat die er staat omdat de Tilburgers zo trots zijn op dit type huis.
Vandaag op het terras hebben we ons weer gewaagd aan een locale specialiteit: caracois. Dat zijn gekookte slakken. Je eet ze als kokkels en zo smaken ze ook ongeveer.
Geschreven door Myrians.reizen