Vanmorgen werden we gewekt door belgerinkel van de schapen en geiten. Je ziet ze niet maar ze zijn er wel!
Bij het wakker worden kwam gelijk het besef dat dit onze laatste dag in dit gebied is. Volgens schema zouden we 3 nachten in het bergdorp Monodendri blijven en dan nog 2 nachten aan de kust. Maar in dit dorp is echt niets te doen behalve eten bij de ene of de andere taverne die dan ook nog hetzelfde menu hebben. De Nederlandse toerist komt hier het meest voor, terwijl we die tot gister amper gezien of gehoord hebben. Op nummer 2 staan de toeristen uit Israël. Zij hadden zelfs een aparte menukaart.
Gisteravond de stoute slippers aangetrokken en bij het hotel in Parga via de mail gevraagd of we een dag eerder kunnen komen. Dit kon tegen de prijs die we in ons hoofd hadden. Wel moeten we dan na 1 nacht weer naar een andere kamer maar dat geeft niet omdat we onze koffers toch niet uitpakken. Ik kan iedereen die reist het gebruik van cubes aanraden. Je koffer blijft dan lekker overzichtelijk.
Na een hete week bergachtig binnenland hebben we dus nog tweeënhalve dag strand in het vooruitzicht voordat we zaterdag naar huis gaan.
Een bliksembezoek aan Albanië is hiermee dus van de lijst verdwenen.
De streek Zagoria is heel mooi om zijn uitzichtpunten op bergen, kloven, rivieren en stenen bruggen. Daarnaast kun je hier heel actief zijn met wandelen, raften, mountainbiken en paardrijden. Maar paardrijden, lopen en fietsen gaat het voor ons niet worden. We besluiten naar de oudste brug te rijden waar een mooi uitzicht is op het raften. Als dat leuk is dan kunnen we dat altijd nog woensdagochtend proberen voordat we naar de kust gaan. Toen we de eerste rafters aan zagen komen kwamen onze herinneringen aan een rafttocht in Turkije weer naar boven. Bovendien zouden we dan met anderen in een boot moeten. Niet echt een leuk vooruitzicht dus dat plan is van de baan. Maar eerlijk is eerlijk het was hartstikke leuk bij de brug om naar het raften te kijken. De brug deed sprookjesachtig aan. Bij het pootjebaden in de rivier vroren mijn tietjes er bijna af. Na nog een stukje gekuierd te hebben langs de rivier moesten we de avontuurlijke terugweg aan richting de hoofdweg. Bij de auto troffen we nog een schildpad aan en een vervelling van een flinke slang. Ik ga hier de berm dus niet meer in. Gelukkig ging de terugweg ondanks alle stenen, kuilen, tegenliggers en diepe plassen goed. Vervolgens de route naar Papigo gekozen. Deze keuze viel niet verkeerd uit al was het wel een tour om er te komen. Tig schrille steile bochten met tegenliggers, toch nog mensen die proberen in te halen, wegversmallingen en een rare brug waar net aan een auto over kon. Het is dat er een auto voor ons de brug opging want anders hadden we gedacht dat het daar doodliep. Langs de weg staan om de paar honderd meter van die miniatuurkappelletjes met een kruis er bovenop als teken dat er doden zijn gevallen op dat punt. Voornamelijk bedoeld ter herinnering denk ik want afschrikken doet het de Grieken zo te zien niet. Papigo is een gezellig dorpje met een hele oude kerk en leuke tavernes. Tussen Papigo en Micro Papigo liggen natuurlijke waterbassins waar je kan zwemmen in ijskoud water. Gezwommen hebben we niet maar wel pootje gebaad. Leuke verfrissende stop. Ondertussen was het tegen zes uur en begonnen onze magen zich te roeren. Een laatste stop bij een uitkijkpunt hebben we daarom maar aan ons voorbij laten gaan. Lekker gegeten bij die andere taverne. Nu nog een lekker spètjen op de kamer en dan de koffers pakken, douchen en te bed. Zodat we morgenochtend weer fris zijn om nog een paar uurtjes te rijden richting kust. De afstand is maar 75 km maar de routeplanner geeft dik 2 uur aan dus ik reken met 3 uur. We moeten eerst de bergen uit en op een landelijke weg zien te komen. Zwemkleren houden we alvast maar apart voor een frisse duik als de kans zich voordoet.
Geschreven door Kem.karin.op.reis