Als we wakker worden hangt er mist over de heuvelranden. Maar al tijdens het wederom zeer goed verzorgde English breakfast (vandaag een iets bescheidener keuze met alleen scrambled eggs) begint de zon aarzelend door te breken. Er is nauwelijks wind, de temperatuur is aangenaam. De landlady brengt ons naar de The Sill, een modern infopunt met busstops enkele kilometers verderop naast de Twice Brewed Inn waar wij gisteren onze wandeldag eindigden.
Vanaf hier een half uurtje lopen naar Vindolanda, links van ons zien we in de verte de beroemde Gap with the sycamoretree.
We wandelen uitgebreid rond over het enorme opgravingsterrein van het romeinse fort Vindolanda. Aan de linkerkant zijn opgravingen aan de gang. Vrijwilligers doen het zware werk(hakken met houwelen of op de knieën met hun handen, schrapertjes of kwastjes de aarde weggraven of peuteren) onder het toeziend oog van jongedames die orders uitdelen. Zij zijn de archeologen met fototoestellen en filmcamera’s die nauwgezet instructies geven en alles in de gaten houden. Met eindeloos veel toewijding wordt hier centimeter voor centimeter de oudheid naar boven gehaald. We zien de fundamenten van graanschuren, van de bank of kluis ( met extra dikke muren), de huizen van de gewone soldaten en van de garnizoenscommandant (groter), het buizen/gangenstelsel van het badhuis en eindeloos veel aquaducten/watergoten.
Rechts is een replica van een Turret gemaakt van hout en van steen. Ook deze replica dient weer voor onderzoek. Wat doet het britse klimaat met het hout en de stenen en het cement daartussen? Hoe heeft men destijds de muur onderhouden en gereconstrueerd? We raken in een vak verderop aan de praat met een man die een ordeloze hoop stenen tevoorschijn bikt en rangschikt als muur. Hij vertelt met vakmanstrots dat hij ‘mason’, metselaar, is en geen archeoloog. Hij legt ons uit hoe je van limestone (kalksteen) cement maakt waarmee hij de muur weer opmetselt en dat hij, als hij een niet authentieke steen moet plaatsen om de muur te kunnen reconstrueren hij deze markeert met een V. Aan de buitenkant moet hij het heel precies metselen, binnenin is de ‘coal’ , vulselstenen om de muur zijn dikte te geven. Per dag construeert hij zo enkele meters, elk jaar zullen we zien dat er weer meer is blootgelegd. ‘ Kijk om je heen’ zegt hij, we hebben nog ‘five hundred years’ nodig om het hier allemaal op te graven. Hij toont ons wat hij die ochtend heeft gevonden: een drietal potscherven. We mogen de scherf aanraken, zo hebben we letterlijk contact met een voorwerp van 2000 jaar oud.
We wandelen in de zon verder naar het museum, gebouwd naast en bij het huis dat ooit in het bezit was van de beroemde archeoloog Eric Birney. Vorig jaar is zoon Andrew Birney, die ook zijn hele leven aan de muur heeft gewijd, ook overleden. In het museum zien we de studeerkamer van Eric Birney en vele foto’s van zoon Andrew, o.a. van het bezoek van de Queen, mét umbrella.
Voordat we het museum ingaan strijken we neer op het schitterend gelegen terras met uitzicht op een klaterend beekje en een nogal kitscherige tempel in het groen. We bestellen een ploughmans lunch: minced meat pie, diverse soorten kaas, een potje pickles en uitjes in het zuur. Dan verlaten we de zon om ons aan de oudheid te wijden.
Wat hier te zien is, is onvoorstelbaar. Vanwege de ideale geologische omstandigheden zijn bijv. veel leren voorwerpen bewaard gebleven. We zien kasten met kunstig bewerkte sandalen en (dames)schoenen. Een hele verzameling schapekoppen uit de roemeinse tijd, eindeloos veel munten, sieraden van been, zilver, goud of glas. Dit bewijst dat men zich hier heeft gevestigd en dat het een levendige nederzetting moet zijn geweest.
Het meest bijzonder is de vondst van de tabletten van hout waarop destijds briefjes werden geschreven. Met een fabuleuze techniek en eindeloos veel wetenschappelijk onderzoek heeft men deze teksten ontcijferd, variërend van voorraadlijstjes, brieven van soldaten of centurions maar ook het beroemde briefje waarin op 11 september van het jaar 100 Sulpicia Lepidina, de vrouw van een officier, een uitnodiging kreeg voor de verjaardag van Claudia Severa. Natuurlijk zoeken en vinden we de beroemde fallus en ook kunnen we niet weg voordat we een munt van zowel Hadrianus als Sabina hebben gespot.
Na al dit moois wandelen we terug naar de Sill, waar al gauw een bus verschijnt die naar ons guest house gaat dat t.o. Mile Castle Inn ligt. Wie schetst onze verbazing als de bus eerst weer terug rijdt naar de P van Vindolanda, daar keert en dan uiteindelijk toch naar onze Inn gaat, waar we rond vier uur weer zijn. De rest van de middag lekker lezen of luieren/slapen en om 19 uur opnieuw naar de pub voor een prima maal. We worden iets verstandiger en delen het toetje. Dan nog een korte wandeling naar de Mile Castle die hier vlakbij ligt. De avond is verstild, je hoort een enkele vogel boven het veld, achter ons gaan de lichtjes van de Inn aan.
Geschreven door TAP.op.de.fiets