Woensdag 17 augustus
Toen we vanmorgen wakker werden realiseerden we ons dat we al twee nachten geslapen hebben in Porto, maar dat we het haventje daar nog helemaal niet gezien hadden. Zodra we hadden ontbeten en de spullen hadden ingepakt zijn we daar dus eerst even naar toegelopen voor we aan de rit naar Propriano begonnen.
Het haventje bleek klein, maar gezellig te zijn met een rivier die uitkwam op zee, wat bootjes, restaurants en winkeltjes en een oude Genuaanse toren. Zoals dat hoort bij zo’n toren hebben we die even beklommen en dat gaf ons nogmaals uitzicht op de Calanches, de rode rotsen en de blauwe zee.
Na dit intermezzo zijn we de auto ingestapt met als eerste doel de hoofdstad Ajaccio.
Dat was anderhalf uur rijden, grotendeels weer over de slingerende kustwegen. Ajaccio is de geboortestad van Napoleon en het is een eufemisme als ik zeg dat ze daar best trots op zijn. Over de stad verspreid staan verschillende standbeelden van de man, er zijn meerdere musea en in elke souvenirwinkel is heel veel Napoleon-kitch te koop. Verder is het vooral een stad met veel winkels, veel restaurants en nog meer boten. Lopend langs de jachthaven vraag je je echt even af wat je zelf verkeerd hebt gedaan dat je niet zo’n boot kunt betalen. Blijkbaar kan de halve wereld dit namelijk wel. Niet dat ik er één hoef te hebben overigens hoor…
Rond een uur of half vier vonden we het mooi geweest en gingen we naar de auto om naar het eindpunt van vandaag: Propriano te rijden. Dit was een rit van ongeveer anderhalf uur over gelukkig wat makkelijker te rijden wegen.
Daar aangekomen bleek ons hotel pal aan zee te liggen met een fijn balkon. Wat een luxe! Omdat we best uitgebreid geluncht hadden in Ajaccio besloten we naar het stadje te lopen om wat brood, kaasjes, zalm en fruit te kopen als avondmaal. En een fles rosé uiteraard. Zittend op ons balkon genieten van die lekkere dingen en een ondergaande zon pal voor onze neus was een perfect toetje voor deze dag!
Geschreven door Vakantie.van.Monique