Fietstocht van Wildert naar Rome - Venetië - Assisi - 2215 km

België, Essen

10 augustus 2009
Voorbereiding

Mijn broer Willy en ik staan voor een volgende uitdaging. Na onze fietstocht naar Santiago de Compostela die we vroegtijdig moesten onderbreken door een valpartij en de bijhorende polsbreuk hebben we nu onze zinnen gezet op Rome. Op de manier die ik u in mijn vorig verslag heb uitgelegd heb ik aan mijn vrouw de toelating gevraagd en met liefde gekregen. Dat is overigens niet zo evident want ik kweek met volièrevogels en het is best een hele opgave voor haar om dat werk tijdelijk over te nemen. Ik ben ze daar heel dankbaar voor.
Omdat we niet meer van de jongsten zijn gaan we voor een heel assortiment van bestemmingen, zekerheid voor alles. We bezoeken eerst Venetië, dan fietsen we door naar Assisi om tenslotte in Rome te arriveren. Dat is althans de bedoeling, want het is zo’n 2200 km en vooral de hoogtemeters zullen doorslaggevend zijn. Het is een zwaar parcours.
De vrouwen zullen enkele dagen voor onze aankomst naar Rome reizen zodat ze ons met open armen kunnen ontvangen. De heenvlucht voor de vrouwen en de retourvlucht voor ons allen met de fietsen zijn al enige tijd geleden bij Ryanair geboekt.
Mijn voorbereiding is allesbehalve ideaal, de laatste 4 weken heb ik helemaal niet meer gefietst wegens een zeer zware neusverkoudheid gevolgd door ontstoken sinussen. Tot enkele dagen voor de voorziene afreis heb ik nog wat koorts en het snot is hardnekkig , om over kleur en reuk maar te zwijgen. Maar ik heb beslist om te vertrekken en ik ga ervan uit dat ik onderweg wel zal genezen, ik heb daar dan toch tijd genoeg voor.
Mijn trekfiets wordt van stal gehaald en in orde gebracht. Ik heb er dit jaar amper op gereden, ook dat zal wel aanpassen worden. Goede nieuwe banden gekocht en verende rondsels achter iedere moer. Mijn fietscomputer van mijn koersfiets overgeplaatst, want die heeft een hoogtemeter en daar ben ik toch wel benieuwd naar. De tent heb ik weer in bruikleen gekregen van Leo van den Bogerd, waarvoor dank.
Vermits ik al dikwijls met de fiets door Frankrijk naar het zuiden ben gereisd heb ik voorgesteld om langs Duitsland te vertrekken. Bij onze zoektocht stootten we op een boekje van de Nederlander Reitsma die een parcours van Amsterdam naar Rome heeft uitgedokterd. Ook de meeste goedkope overnachtingsmogelijkheden zijn erin vermeld zodat we van dat grote werk gespaard blijven. We gaan dankbaar van die route gebruik maken en zullen inpikken in de omgeving van Düren.
Op deze pagina vind je ook het verslag van mijn vorige tocht naar Santiago de Compostela. Als je op de kleine foto's in dit verslag klikt kom je terecht in het fotoalbum waar je 300 foto's van deze fietstocht kunt bekijken.
Voilà, ik ben klaar.



16 augustus 2009 - 1e rit
Susteren - 140 km

Gisterenavond hebben we alles in gereedheid gebracht. Kleinzoon Niels brengt nog zelfgebakken mueslikoeken die zeker van pas zullen komen en gaat vannacht bij bompa blijven slapen. De tassen staan gepakt klaar zodat er vanochtend geen verrassingen meer uit de bus komen. Ik heb goed geslapen al was ik er me wel bewust van dat ik mijn bedje drie weken niet ga zien. Om 6.30h opgestaan, goed gegeten want hebben is hebben. Om 7.00h komt broerlief aangereden vanuit Essen tesamen met zijn vrouw Paula en sympathisant Robert Schuybroek die ons een eindje gaat begeleiden. Bijna traditioneel zijn ook een paar buren van de partij: Jef Van de Weyer die niet-begrijpend met het hoofd schudt, Marcel Mous die niet zozeer van fietsen dan wel van reizen verstand heeft en Robert Delcroix , een fietsenthousiasteling die liever zelf zou opstappen. Overbuur Ward Wouters hangt door zijn slaapkamerraam en heeft waarschijnlijk de ideale mix gevonden tussen niets missen en verder slapen. Om 7.15h een afscheidszoen en op pad onder een bewolke lucht en een aangename 18°C. Om niet de ganse dag naast een kanaal te rijden besluiten we over Loenhout,waar Robert ons goede reis wenst, en Hoogstraten naar Turnhout te fietsen. Daar gaan we achterom langs Oosthoven naar Arendonk waar we het Kempisch kanaal bereiken. Zo, dat is snel gegaan, tijd voor een boterhammetje. Vorige week heb ik op internet nog een fonkelnieuwe CD-writer te koop geplaatst voor €5. Niemand moest die hebben, tot een geinteresseerde jonge gast uit Lommel contact neemt en alle geluk van de wereld heeft dat ik een goede ziel ben die hem het apparaat aan het kanaal in Lommel kom overhandigen. Hij is nog niet goed wakker, maar hij is er wel, niet slecht voor een zondagochtend. Ondertussen doet mijn achterwerk ‘zeer’, mijn benen doen ‘zeer’ terwijl mijn sinussen zich nergens iets van aantrekken en zo mijn broer tot een strategische positie dwingen. Over de weg hoeven we niet veel te vertellen want half Vlaanderen weet waar we gereden hebben. Terwijl het zonnetje door de wolken komt piepen rijden we dwars door Maaseik en besluiten ons eerste terrasje te doen op de Grote Markt. Het is14.30h, we relaxen een half uurtje en dan trekken we verder naar de camping in Susteren. Daar komen we goed op tijd aan en de baas brengt ons naar een terrein achteraan, speciaal voor mensen met papieren maar zonder geld.In enkele minuten zetten we ons tentje op, want zoals je nog weet hebben we ieder zo’n soort iglo-tentje waardoor we volop van privacy kunnen genieten. We zitten enkele kilometers van het dorp dus besluiten we onze maaltijd te gebruiken bij het plaatselijke frietkot. We beschouwen dit als het afscheid van de belgische keuken. Ik neem een foto van het interieur van mijn tentje, iets wat ik morgenvroeg niet meer durf. Ik heb trouwens een nieuwe slaapzak gekocht, een gewatteerde. Blijkbaar één met twee tiretten, die ik allicht in de verkeerde volgorde gebruik want ik krijg hem niet meer dicht. Als ik nu mijn kasticketje van de Aldi bijhad, dan kon ik gaan reclameren. Dus vannacht gebruik ik hem als dekbed, benieuwd trouwens hoe mijn oude knoken gaan reageren op mijn matrasje van 3.6cm.
Dat hoor je morgen wel …
_

17 augustus 2009 - 2e rit
Remagen - 157 km

Om 6.30h vraagt mijn broer of ik wakker ben, toen was ik wakker. Het weer ziet er goed uit, het is 18°C maar het is vochtig. Ik probeer me het ochtendscenario te herinneren maar het enige dat me invalt is dat de chaos dezelfde is als bij de vorige reis. Een tapijt van zakken, kledij en allerlei benodigdheden waar je overigens voor een stuk bovenop zit. Bedoeling is dan dat je het zo organiseert dat je ongeveer weet waar alles zit. Pas op, die zakken lijken op elkaar, in elk geval, bij mij is de rommel hardnekkig.
Om 7.25h vertrekken we naar de Rijn. Eens de grens over komt er al snel ‘spanning op de benen’. Je moet er wel iets voor over hebben om uit de lage landen weg te geraken. Terwijl we later in de voormiddag tenten en handdoeken te drogen leggen eten we de restjes van gisteren op en ook de mueslikoeken komen van pas. Ik probeer van mezelf een foto te maken met een mueslikoek in de hand om Niels een plezier te doen. Na 3 pogingen heb ik alles gedeleted, ik kan dat ventje dat niet aandoen.
Ik hoor mijn GSM, die zit in mijn stuurtasje. Ik haat die bellende GSM , ik kan er amper bijkomen, ga bijna overkop en als ik opneem is hij gestopt met bellen. Ik hou hem in de aanslag en mijn zoon Tom belt: hij is op weg naar zijn werk in Ludwigshaven en wil van de gelegenheid gebruik maken om even met ons mee te fietsen. Dus spreken we af in Euskirchen waar we allebei aan een verschillend ARAL station, 200m van elkaar, staan te wachten. Maar hij ziet dat helemaal zitten, rijdt een 10-tal km mee en keert dan terug. Na een stop vergeet mijn broer zijn handschoenen en hij moet een 3-tal km terug. Hij heeft ze niet meer gevonden, de dieven.
De vorige tocht heeft me geleerd dat ik me beter moet beschermen tegen de zon. Ik ben toen naar de huidarts geweest en die heeft enkele vlekken uit mijn gezicht verwijderd en me opgedragen mijn aangezicht met een hoge factor te beschermen. Zelf ziet ze er trouwens wat bleekjes uit, maar dat zal van gezondheid zijn. Vanaf nu ga ik me dus iedere dag goed insmeren en verontschuldig me, als ik dat een keer vergeet te zeggen.
Ondertussen hebben we de Reitsma-route opgepikt en bij Düren verlaten we de Rur en steken de Zülpichter Börde over, een uitgebreid landbouwgebied met verre horizonten en op de achtergrond de heuvels van de Eifel.
We worden, voorlopig feilloos, naar Remagen geloodst. De stad werd wereldgeschiedenis toen de Amerikanen hier in 1945 een eerste Rijnovergang forceerden door de brug onbeschadigd in handen te krijgen.
Als we daar over de promenade tussen de terrassen slalommen zien we plots een plaatje ‘zimmer frei’. We beslissen te informeren en voor €50 biedt een nogal sjagrijnige oude tante ons een kamer met ontbijt. Ze laat ons de fietsen nog een keer verzetten zodat ze terug staan waar ze eerst stonden. Mijn broer vindt zijn handschoenen in het achterzakje van zijn trui: gratie voor de dieven.
Na de douche slenteren we over de promenade, drinken een frisse pint en eten wat op een terras. Belofte maakt schuld en na het eten ga ik op zoek naar een internetcafé. De diensters hebben er absoluut geen weet van maar een paar honderd meter van de Rijn vind ik toch iets wat erop lijkt. In mijn heuptasje zitten alle kabeltjes die ik nodig heb voor fototoestel en voicetracer. Want, beste lezer, ik ga alles wat ik wil onthouden deze keer niet opschrijven maar dicteren. Na een hoop geknoei kan ik mijn foto’s niet uploaden. Het plug-in programma is niet geinstalleerd en wordt afgeschermd. Wat dat betreft voorzie ik voor deze reis ook weer moeilijkheden. Vanavond nog eens genieten van een lekker bedje…
_

18 augustus 2009 - 3e rit
Selzen - 162 km

De oude tante geeft haar beschrijving gestalte want wat we ook probeerden: “om 8.00h ontbijt”, en niet eerder. En dus zwerven we om 7.30h langs de Rijn want ons bioritme is al aangepast en jaagt ons om 7.00h uit bed. Als we om 7.45h ‘toevallig’ langs de ontbijtruimte slenteren geeft ze zich toch gewonnen. Goed gegeten en nog wat in de zakken, voor straf. En dus om 8.10h de fiets op voor een lange rit. De zon staat al aan de hemel en mijn huidendokter indachtig begin ik al vroeg te smeren.
Ik rijd zonder fietshandschoenen, dat merk ik pas na een vijftal km. Terugkeren zie ik echt niet zitten want we staan voor een lange rit en voor mijn broer een extra siësta van een half uur is teveel liefdadigheid na 2 dagen. Overigens ben ik al vergeten waar die handschoenen eigenlijk voor dienen. En dus peddelen we voort, vandaag 120 km langs de Rijn, eerst op enige afstand, na Andernach meestal direkt naast het water. En om niet te vergeten hoe mooi het is nemen we veel foto’s: van dorpjes, burchten en kastelen. Natuurlijk niet van de vuile industriegebieden en dito fietspaden die we, vooral vòòr Koblenz, ook wel eens tegenkomen. We moeten eerlijk zijn: het zijn grote uitzonderingen. Het geroemde Koblenz valt tegen, het is één grote bouwwerf. Met veel moeite krijg ik het kolossale ruiterstandbeeld van keizer Wilhelm 1 zonder werfkranen op mijn fototoestel. Weet je trouwens dat Koblenz afgeleid is van het latijnse Confluentes (samenvloeiing). Zoals je uit mijn vorig verslag weet heb ik in mijn apejaren nog latijn gestudeerd: rosa, rosae, rosae,rosam,…
Het gaat vlot, we passeren vaak plaatsjes met een mooie Rijnpromenade waar we forse pinten bier zien en ‘Kaffee mit Kuchen’. Mijn broer jaagt de snelheid omhoog tot zelfs 27 km/h, hij heeft iets van een jeugdige tiener die voor het eerst naar het bal mag. In de verte zien we een vloot fluorescerende vestjes oversteken, niet oversteken, terugdraaien, op de weg blijven staan, vertrekken op het fietspad,….Als we in de buurt komen horen we plots : “ Oepgepast… teigeliggers…”, fietstochtje langs de Rijn voor OKRA Antwerpen.
Ondertussen loopt de temperatuur op tot 30°C en begint de maag te knorren. We stoppen bij een eetkraampje en mijn broer zorgt voor wat proviand. Hij is tegenwoordig erg voor “hartelijk” en brengt me een broodje met een grote braadworst. Ik heb me geinstalleerd bij een koppel uit Augsburg die hier in de omgeving aan het fietsen zijn, we kletsen wat en gaan ieder onze gang. De Rijn heeft zich hier in een diep dal uitgesleten en de vele bochten zorgen voor een wisselend uitzicht. Hier heeft de Rijn veel leed geleden, als je de naam Lodewijk XIV uitspreekt krimpt hij ineen, je moet daar maar eens wat over lezen. We passeren St. Goar, één van de gevaarlijkste plaatsen. Deze plek gaf aanleiding tot het bekende Loreley-verhaal, waarin de schipper op de rotsen loopt omdat hij slechts oog heeft voor de schone maagd die onder verlokkend gezang haar gouden haar kamt. Als we in de omgeving van Rüdesheim de Rijn verlaten rinkelt mijn GSM weer…, weer te laat… Het is onze Tom die nu terugkeert van het werk in Ludwigshaven en weer een eindje wil meefietsen. Voor ons niet gelaten. Ik zou een weekje uittrekken en tegen mijn baas zeggen dat het werk is uitgelopen.
Ondertussen passeren we rijpe appeltjes en pruimen wat ons de mogelijkheid geeft om het vitaminereservoir aan te vullen. Niet te veel natuurlijk want we willen die vitaminen morgen niet langs achter kwijtspelen. Door Rheinessen volgen we de nieuwe Selztalradweg door een slingerend dal zodat we de hoogteverschillen met de glimlach nemen. We doen nog een terrasje en misschien heb je het niet gemerkt maar het is ondertussen al 18.30h en we zoeken in Niederholm een overnachtingsplaats maar vinden niets betaalbaars. We vinden een gezellig terras en besluiten eerst ons avondmaal te gebruiken, hebben is hebben. En dus parkeren we onze fietsen bij de Italiaan die lekker eten serveert met een goede fles rode wijn. We doen nog één poging voor een overnachtingsplaats, daarvoor moeten we nog drie kwartier rijden naar Selzen en mijn broer vindt die wijn niet zo’n goed idee. Het adres dat we daar hadden is volgeboekt, het brave mens geeft ons een paar andere adressen maar die geven niet thuis, we laten haar niet meer los en ze begint te bellen totdat ze voor ons een kamer heeft gevonden. Het is 20.20h.
Ik probeer de computer van de baas in te pikken, hij is gul want hij belooft me een laptop die hij wat later op het terras voor mij neerzet. Helaas heeft de brave man geen internetaansluiting en ik heb geen zin om de duitstalige Word of Excel te oefenen…
_

19 augustus - 4e rit
Bruchsal - 140 km

Een mooi maar bloedheet kamertje heeft de nachtrust wat geschonden. We moeten nog vertrekken en ik heb al mijn vocht al verloren. Maar we krijgen een lekker en uitgebreid ontbijt en ook wel een beetje lunch.
Al snel gaan we in Nierstein met een veer de Rijn over, we zullen die pas terugzien voorbij de Bodensee. We vinden direct ons ritme op de fietspaden, soms onverhard over de dijken maar dat mag de pret niet bederven met massa’s korenbloemen in de omgeving.
Mijn pet gedraagt zich een beetje als een zonnebloem, ze draait mee met de zon. Vermits we veelal zuidwaarts rijden wijst ze ’s morgens naar links, ’s middags recht vooruit en tegen de avond naar rechts. Alleen als het parcours een beetje grillig verloopt , dan heeft mijn pet het moeilijk.
We rijden door prachtige natuurgebieden, eigenlijk zijn het overstroomgebieden waar de Rijn zijn gang kan gaan. In de natste gedeelten staan er veel populieren, wist je overigens dat die tot 200 dagen per jaar met hun voeten in het water kunnen staan. De rijke fauna en flora maakt me een beetje melancholisch.
Onderweg spelen we wat koeken naar binnen met een fles chocomelk en stelt de parcoursbouwer ons danig op de proef. Mijn broer is een (gewezen) visser en als hij vanop een brug een collega bezigziet kan ik hem maar moeilijk terug op de fiets krijgen.
Gelukkig staan er ook weer appeltjes langs het parcours, ik stap af , kijk even achterom om me ervan te vergewissen dat mijnheer Vrebosch niet kijkt, want die heeft dat niet zo graag. Al denk ik wel dat hij nu wat begrip gaat hebben voor onze situatie.
Het is bakken en braden, de fietscomputer geeft 36°C aan en tot overmaat van ramp passeren we enkele grote openluchtzwembaden. Ik zou veel geld willen geven voor een frisse duik. Maar ja, nogal veel inkom…
We fietsen door Ladenburg, een mooi en charmant stadje, met restaurantjes en winkeltjes, met kasseien en smalle straatjes en een hele reeks prachtige vakwerkhuizen. Daarna passeren we Heidelberg , het is een prachtige stad met zijn middeleeuwse stadspoorten en een invloedrijk centrum voor cultuur en wetenschap met de oudse universiteit van Duitsland.
Aan de rand van de stad laten we ons verleiden door een Mac Donalds waar mijn broer één of andere …burger meebrengt. We eten zelfs nog een tweede, daarvoor moet je toch wel echt uitgehongerd zijn. Hij raakt aan de praat met een dame die hem vertelt dat Bruchsal de grootste gevangenis van Duitsland herbergt. Bij ons zijn de gevangenissen niet zo groot, maar ze lopen wel allemaal over…Pas op, dan moeten ze bij ons maar éénderde van de straf uitzitten, stel u voor dat iedereen zijn straf volledig zou moeten uitzitten dan kunnen ze beter de niet-gestraften in de gevangenissen steken en de gestraften buiten laten lopen….
Ondertussen hebben we de Neckar als gezel gekregen en de stekende insecten zijn weer heel bedrijvig, ze lijken op muggen maar zijn kleiner en de beet is irritant. Om de één of andere reden zijn de benen van mijn broer hun uitverkoren speeltuintje. Ik zal zo’n monster eens opsturen naar oud-collega Vic Naveau, leraar biologie en gespecialiseerd in alles wat zich op naalden laat rijgen, ze zullen dan wel anders piepen.
Voor we Bruchsal binnenkomen rijden we kilometerslang door bossen. In de lommer…dat doet deugd en we hebben een nieuwe koeltechniek ontdekt: door de hitte in de zon is mijn hoofd kletsnat van het zweet, als ik dan mijn pet afdoe bergaf en in de lommer dan is dat net alsof er een engeltje op mijn …kop pist. In de stad liggen we weer met de parcoursbouwer overhoop, het is niet eenvoudig om zijn interpretatie van de situaties te voorspellen. Niet alleen met de parcoursbouwer trouwens, ook de plaatselijke bevolking raakt het niet eens over de locatie van mogelijke campings. En na veel tegenstrijdige meningen komen we uiteindelijk toch terecht op een kleine camping iets voorbij Bruchsal. Een frisse pint is tegenwoordig ons eerste werk. Al is de drank in Duitsland prijzig, € 3.00 voor een pint beginnen we al normaal te vinden. Nogal veel stenen op de grond maken de tentopstelling moeilijk maar het kleine restaurant maakt veel goed, we hoeven niet op pad voor een fatsoenlijke maaltijd…



20 augustus - 5e rit
Tubingen - 114 km

Het is warm in de tent en de slaapzak blijft buiten dienst, die is trouwens hersteld want bij een grondige inspectie bij daglicht krijg ik de tiretten terug in startpositie. Het is een sobere plechtigheid vanmorgen en om 7.20h zijn we zonder ontbijt vertrokken. In het eerste dorp stoppen we bij de bakker, die duwt ons de voorpagina van een krant onder de neus met daarop in koeien van letters “heute 37°C”. Het is maar dat we het weten.
Ondertussen dienen de eerste kuitenbijters zich aan, 9% zegt het logboek. Al snel zeulen we met flessen water, dat wordt vandaag een voorname bezigheid. We naderen Pforzheim, centrum van de Duitse sieradenindustrie met een grote goudsmidschool en sieradenmuseum van de oudheid tot nu. Maar dat zullen we geweten hebben: druk, verkeerslichten, voorsorteren,…een vervelende bedoening maar zo af en toe moet dat blijkbaar toch eens gebeuren.
De originele route loopt langs de Wurm, lekker in de schaduw, maar wij denken er goed aan te doen een alternatieve weg te nemen. Een zware klim in de felle zon is ons deel, dit was echt geen goed idee. Ergens bij een stop raken we aan de praat met een fietsvrouw, heel geinteresseerd. Als we haar zeggen dat we broers zijn kan ze dat amper geloven, “ Jullie lijken helemaal niet op elkaar”,zegt ze. Tot op heden zijn we er nog niet uit wie nu eigenlijk blij moet zijn.
Als mijn broer krachtvoer haalt in een plaatselijke supermarkt blijft hij verdacht lang weg, eindelijk gaan de deuren open en word ik verrast door een airco-walm, ik wil ook wel eens gaan winkelen.
“Zo elke dag opnieuw de fiets op, is dat niet zwaar?” , vraagt men soms. Eigenlijk gaan we gewoon elke dag werken, we vertrekken ’s morgens en komen ’s avonds terug. En we zijn daar als jonge zestigers niet te oud voor, trouwens de regering wil iedereen doen werken tot 67j. Wij gaan dus iedere dag werken, zelfs in het weekend en onbetaald, dat zou nog eens een oplossing voor de crisis zijn.
Maar de dag gaat voort en tijdens de middag laten we de tentjes drogen. We zitten op een bank en krijgen het gezelschap van een plaatselijke zeventiger die ook veel gefietst heeft en we hebben een gezellige babbel. Wat later gaat het door natuurpark Schönbuch, het vroegere jachtterrein van de koningen van Württemberg. Prachtig is dat, kilometerslang en bergaf, we moeten zelfs een poort openen om binnen en buiten te kunnen. We voelen ons welkom, wat een tegenstelling met de ontvangst die we deze winter kregen in de Kalmthoutse Heide: Verboden voor fietsers, privé-speeltuin voor groenen en aanverwanten. Uiteindelijk belanden we in Tübingen, een gemoedelijke studentenstad aan de Neckar met prachtige vakwerkhuizen.
De camping vinden we vlot, eerst een halve liter op het terras, menslief wat doet dat deugd. We zijn net een telefooncel gepasseerd en dus maak ik van de gelegenheid gebruik om het thuisfront te bellen. Ik heb in Duitsland een telefoonkaart gekocht en dat is nog altijd stukken goedkoper dan de GSM. Als ik na het eten op zoek ga naar een internetcafé in de stad moet ik dat alleen doen: “ Nog voor geen 1000 frank”, 25 euro zou belachelijk klinken, en dus peddel ik de 3 km alleen af, niet tevergeefs, want ik vind een internetcafé maar die is om 20.00h dicht en dus vind ik een tweede internetcafé waar ik deze keer mijn werk wel kan doen. Rond 22.00h ben ik terug en duik in mijn tentje….In de andere tent hoor ik alleen maar snurkgeluid…



21 augustus 2009 - 6e rit
Roggenbeuren - 130 km

Vandaag ben ik vroeg opgestaan al is dat vooral omdat mijn broer me vroeg heeft gewekt. En dus staan we, om de hitte voor te zijn, om 7.00h gepakt en gezakt. Maar dan merkt mijn broer dat zijn band plat staat, geen probleem die repareren we wel even. “Oei, ik ben mijn tube lijm thuis vergeten…”, dan maar een nieuwe band gelegd. Maar de sleutel waarmee hij zijn wiel wil losdraaien breekt af. Nu kan er altijd een sleutel afbreken maar als die om 7.00h ’s morgens op een camping afbreekt is dat toch anders. Als we enige tijd om beurt in onze haren hebben gekrabt verschijnt plots nog een vroege vogel. Het blijkt een Nederlander te zijn die tesamen met zijn 2 kameraden ook op weg is naar Venetië. En gelukkig kunnen ze ons helpen. Ik zet direkt al mijn vooroordelen opzij en vind het toffe gasten. Hun lichaamsbouw verraadt een minder strak schema en we zullen ze dus niet meer zien…
Uiteindelijk vertekken we om 7.30h. En weer een gevecht met de kaarten van die brave mijnheer Reitsma en een inwoner die zijn tomtom niet bij heeft en een postbode die alleen maar de straten van zijn ronde kent… eindelijk op dreef voor de beklimming van de Schwäbische Alb, 750m hoog en geologisch gezien een voortzetting van de Jura. Halverwege de beklimming begint het te regenen en we trekken de regenkledij aan. In tegenstelling tot vorige tocht opteren we nu voor een regenzeil i.p.v. een regenjas, en dat bevalt ons prima want we hebben meer lucht en minder zweet. Als we eenmaal op de hoogvlakte zitten wordt het terug droog en rijden we door prachtige natuur met dito fietspaadjes en eten we onze koffiekoeken op een mooi uitkijkplatform.
De tijd gaat snel, beste mensen, want ondertussen is het weeral 14.00h. We naderen Sigmaringen bekend om zijn slot hoog op een rots boven de Donau. Bij een winkeltje staat daar een Duits koppel dat per fiets langs de Donau tot Passau rijdt. Dat is straffe kost, want datzelfde koppel zijn we een half uur eerder voorbijgereden… Wijzelf volgen de Donau een vijftal kilometers tot Mengen, buigen dan af naar het zuiden en zoeken weer een paar pittige hellingen op.
Het is prachtig weer, veel bos, windstil en dus tijd om ons tentje te drogen. Hoog boven mij zie ik een roofvogel maar de determinatie verloopt moeizaam. Als iemand mij kan helpen: “ Pu vie…….w,viw,viw,viw,…”, ik weet niet precies hoe dat in het nederlands klinkt. Wat verder rijd ik pal naast een prachtige geelgors man, niet evident zo kortbij en ik kan het weten want ik heb ze ooit zelf gekweekt.
Vandaag verwart mijn broer een paar keer links met rechts. Ik zal dat eens moeten benoemen: In het begin van mijn schoolloopbaan had je verstandige leerlingen, minder verstandige leerlingen, leerlingen die slecht konden lezen of die moeite hadden met rekenen, sommigen hadden geen zittend gat….Door de overproductie van psychologen en pedagogen is dat allemaal afgeschaft, nu zijn het allemaal verstandige leerlingen maar ze hebben dyslexie, dyscalcullie, dyspraxie, ADHD, NLD,…en sinds ik op pensioen ben zijn er misschien nog bijgekomen. Welnu, de symptomen die ik bij mijn broer waarnam noem ik voortaan dysdirectie, zoals je weet lijden de meeste vrouwen aan dysdirectie.
“Tak”, vanaf nu zal dat geluid ons een trauma bezorgen. Een spaak in het achterwiel van mijn broer begeeft het. En we kunnen het niet repareren want ze is helemaal tegen de velg afgebroken en dat onderdeeltje hebben we niet bij. Maar geen nood, met één gebroken spaak kan je nog fietsen en dus peddelen we verder tot we uiteindelijk beslissen om in Geilenbronnen onze kans te wagen. We komen terecht in een prachtig gasthof en we hebben daar heel goed gegeten. Na het eten drinken we iets met een koppel uit Heidelberg en het werd ons snel duidelijk, bij de vrouw moest wat van het hart…. Ze hadden hun zoon van 26 verloren, bijna een uur lang is ze aan het woord geweest. Sommige mensen krijgen klappen…Met zijn 1022 hoogtemeters was de tocht zwaar vandaag maar we zijn blij dat we deze tocht kunnen doen. Ik doe nog snel een wasje en hang hem op aan de reling van een overdekt terras…
_

22 augustus - 7e rit
Nenzing - 129 km

Gisteravond de was gedaan en op de balustrade van een soort overdekt terras gehangen. Vannacht is mijn broer wakker geworden van de pletsende regen en van mijn krampen. Degenen die het kennen weten dat je dan vlotjes het bed uitvliegt. Vandaag moet ik maar eens langs een apotheker gaan om wat extra magnesium. Als ik vanmorgen opsta merk ik dat mijn wasgoed weg is. Gelukkig is alles naar de binnenkant gevallen en kan ik, zij het in natte toestand, alles recupereren. Ik krijg van de dochter een inbussleutel om de pikkel van mijn fiets vast te zetten, we krijgen een goed ontbijt en om 7.30h vertrekken we in de regen richting Bodensee.
Onderweg wordt er weer fruit aangebracht, wat later komen de eerste hopplantages in zicht. Deze voor brouwerijen bestemde klimplant wordt langs metershoge stellages geleid. In de dorpjes sieren uitbundig bloeiende geraniums de vensters. Ik moet trouwens eens aan de eigenaars vragen waar ze hun potgrond vandaan halen want de bloemen die thuis de vensterbank sieren groeien niet zo enthousiast.
We zijn nu 7 dagen onderweg en hebben bijna 900 km gefietst. Welgeteld één keer hebben we op een klein weggetje plaats moeten maken voor een auto. Wat een contrast met de situatie in Vlaanderen, ik heb al veel op kleine wegen gefietst en om het even wanneer je dat wil doen, altijd krijg je te maken met auto’s en tractoren die in veel gevallen weigeren om ook maar één wiel naast het beton te zetten.
Na wat geruzie met de kaarten bereiken we de Bodensee die we door de bebouwing amper zien. Aan een eetkraampje in Lindau versterken we nog even de inwendige mens. Het brave mens ziet in deze contreien wel meer fietsers maar een paar ouderlingen die van België naar Rome flitsen ziet ze niet zo gauw. Als we langs de boorden fietsen vind ik er niet de charme die ik rond een meer verwacht, het is zeer toeristisch en dus druk met veel fietsers waarvan sommigen voor het eerst in hun leven.
De kapotte spaak van gisteren dwingt ons naar een fietsenmaker in Kressbron. Terwijl ik een apotheker opzoek om een aanval van het herpesvirus af te slaan wordt de spaak voor een afschuwelijk bedrag vervangen. Mijn broer heeft een nauwe band met zijn fiets, ze zijn samen ook al drie keer naar Santiago de Compostela gebold maar de fietsenmaker stelt nu toch voor om hem aan de arme kindjes te schenken. Ondertussen zijn we in Bregenz, daar heeft de kopieermachine van dienst destijds een deel van de route vergeten en voor we dat door hebben zijn we een half uur verder.
Weg Bodensee, ik hoef u nooit meer zien en we trekken verder naar het zuiden langs de grens van Oostenrijk en Zwitserland. En ook langs de nu geregulariseerde Rijn, een mooi woord om te zeggen dat je van een mooie rivier een kanaal gemaakt hebt. Maar met een juweel van een fietspad erlangs, dat wel. En af en toe nog altijd in de regen, dat ook.
Op zeker moment doen we ons regenzeiltje uit en er passeert een vrouw op de koersfiets. Ze kijkt alleen maar naar mijn benen. Nu kan ik dat natuurlijk heel goed begrijpen maar toch heb ik het gevoel dat ik mijn kansen niet voluit heb kunnen verdedigen. Het is een heel eind tot in Feldkirch en de Rijn is nu nogal saai dus kijkt een mens wat rond. En daar staat het vrouwtje van daarnet, nu is het haar beurt om de regenjas uit te trekken. Ik heb niet naar haar benen gekeken…
Als we Feldkirch binnenrijden nemen we een cola uit een automaat, kopen een broodje met een flinke lap spek, bekijken elkaar even en besluiten dat we in deze stad geen overnachting gaan zoeken. We kunnen nog wat doorrijden, Venetië gaan we niet direkt voorbijrijden. En we zoeken de oevers van de Ill op, wel een mooi bergriviertje, en het dal brengt ons in Vorarlberg, het kleinste Oostenrijkse Bundesland. Bijna was dit land dat eeuwenlang zelfstandig was na de eerste wereldoorlog bij Zwitserland gevoegd, maar de geallieerden dachten er anders over.
In Nenzing is het welletjes geweest, een B&B doet, zoals zo dikwijls, niet open en met wat moeite botsen we op een eenvoudig gasthof. De gastvrouw is een belgische maar ze heeft met de pamper aan het land verlaten, dus dat telt niet. Haar man, op het eerste gezicht, rookt veel en doet weinig. In een telefooncel in de buurt hebben we nog een babbel met het thuisfront en dan kruipen we op tijd in bed want morgen is het zware dag.
_

23 augustus - 8e rit
Prutz - 93 km

Vandaag moet het de koninginnerit worden, we moeten de Arlbergpas over, een hoogte van bijna 1800m. Om u een idee te geven, we zitten op 450m.
Toen we vanmorgen een fris luchtje gingen scheppen stond de baas ons al rokend op te wachten, dat moet wel want we waren de enige gasten. Het brood is wat schraal maar voor de rest serveert hij ons een goed ontbijt, we zijn nog in het ongewisse over wat ons in Italië te wachten staat.
Het is 7.20h als we vertrekken en het is nevelig, dat gaat volgens de gastvrouw snel veranderen en ze heeft gelijk want een uur later komt de zon al vanachter de sluier te voorschijn en ze zal ons een onvergetelijke dag bezorgen. Terwijl de bergen rondom ons steeds hoger worden hebben we in Bludenz, na 20 km, ongemerkt 100m overwonnen.
We hebben deze morgen goed gegeten maar de energievoorraad raakt snel op en te laat ontdekken we dat in Oostenrijk de winkels ’s zondags gesloten zijn. Dat worden dan voorlopig wat droge koeken. Onderweg moeten we nog even een bank plunderen want we hadden erop gerekend veel met VISA te kunnen betalen maar dat is tot hiertoe aardig tegengevallen. Alles minder dan 3 sterren …cash, zo simpel is dat. Dus onthoud: Als je niet veel te spenderen hebt moet je ook geen VISA – kaart aanschaffen.
Ondertussen zijn we wel aan het klimmen, dat varieert van 5 tot 11% en snel gaat dat niet maar we hebben tijd en de uitzichten zijn prachtig. Ergens in het Klostertal gaat mijn metertje over de 1000 km , eigenlijk betekent het dat we nog niet op de helft zijn. We moeten een onverlichte tunnel door, dus achterlicht aan. Het is een kakafonie, het lawaai komt van overal en is ontzettend luid. Ik ben er helemaal niet gerust in en verwacht alle ogenblikken in het decor te belanden. Het is een ervaring die ik liever niet meer meemaak. Een volgende lange tunnel kunnen we gelukkig omzeilen met een parallelweggetje, maar om één of andere reden staat daar nogal wat wind, voor de rest is het daar oorverdovend stil.
In Stuben am Arlberg resten ons nog 6 km tot de top. Op een hoog terras zoeken we het zonnetje op en genieten van een lekkere koffie met kwarktaart. Het is zondag, veel motoren, veel auto’s, ik houd niet van die drukte. En bij de beklimming ervaar ik ook meer agressie dan vroeger. Toen ik in 1981 voor het eerst weg en terug naar Lourdes fietste vonden we onderweg veel applaudiserende mensen, mensen met de duim omhoog door het vensterraam van de auto, geduldigde automobilisten die rustig het juiste moment afwachtten om te passeren…. Ik ervaar nu gevaarlijke passeerbewegingen en agressieve Wat doe jij op mijn weg – claxonstoten. We zijn breed geladen en we gaan daarenboven ook traag waardoor we wat gaan zwalpen, beste mensen, probeer daar rekening mee te houden als je geladen fietsers inhaalt.
Maar om 13.15h zijn we boven al is het uitzicht niet zo denderend. En jawel, we zetten eerst onze helm op en dan duiken we naar beneden, we kunnen van de schoonheid genieten zoals geen automobilist dat ooit heeft meegemaakt. De eerste 6 km zijn steil maar dan kunnen we 20 km genieten van een afdaling van 2-5%, dat is gewoon ideaal. We passeren Pettneu, een voorziene stopplaats, maar we gaan gewoon door en in Landeck houdt de zwaartekracht ermee op. Nog een 15-tal km vals plat naar Prutz dat we vandaag als eindbestemming hebben gekozen. Ooit ben ik daar op de Kaunerberg bij een bergwandeling ’s avonds mijn camera vergeten, ’s morgens in alle vroegte terug op stap na een nachtje regen en zelfs mijn camera in kletsnatte verpakking maar onbeschadigd teruggevonden.
Als we het gezwoeg van deze ‘werkdag’ hebben afgespoeld zoeken we een terras op in het centrum. Een flesje wijn bij het eten maken we sowieso soldaat en omdat we zo goed gewerkt hebben krijgen we vandaag zelfs een ijsje. Ge zijt goed bezig, mannen ….
_

24 augustus 2009 - 9e rit
Laces - 109 km

Om 6.15h kraait de haan. Ons tentje is vochtig, we zitten dan ook op een hoogte van 800m bij een temperatuur van 8°C. Ik mis een zweethemdje…Na een zakdoek en mijn handschoenen is dit al het derde artikel dat ergens te velde ligt. Dat is één van de moeilijkste dingen bij zo’n reis, zoveel dingen hebben de neiging om achter te blijven: een zonnebril, handschoenen, fototoestel, helm, toiletartikelen, uitrusting die te drogen hangt,… Iedere ochtend als bezeten rondkijken en nog eens rondkijken, een stijve nek krijg je ervan.
Maar we zijn weer vertrokken en in het centrum van Prutz pikken we eerst een broodje mee. Het is fris vanmorgen, temeer omdat we aan de schaduwzijde van de berg rijden, aan de overkant van het dal schijnt de zon al uitbundig. We zitten in het dal van de woest schuimende Inn en rijden langs schattige kerkjes, weiden (half)vol bloemen en donkere bossen op de hellingen. Zo nu en dan is het best pittig, dat zijn dan nog maar wat oefenkilometers want we moeten vandaag de Reschenpas over, voor fietsers een hoogte van 1520m. We passeren enkele lawinegalerijen en we komen aan de toegang tot Samnaun.
In dit kleine Zwitserse dal waren de mensen vroeger straatarm en ze hadden alleen een smalle uitweg naar Oostenrijk. Om die reden werden de belastingen er afgeschaft, maar met de opkomst van het wintertoerisme verrezen er hotels en nieuwe wegen. Tot vandaag is het nog altijd belastingvrij en kan je er goedkoop tanken en taxvrije aankopen doen.
En eindelijk, na uren, komt de zon achter de bergen vandaan. We passeren verschillende houtzagerijen, ook in Zuid-Duitsland was dat trouwens het geval, waarbij de ganse omgeving wordt ondergedompeld in een heerlijke harsgeur.
In Nauders drinken we op een terrasje een tas koffie en komen daarbij in gesprek met een koppel uit Sas Van Gent, de mensen komen al jaren naar dit hotelletje. In de beklimming passeren we de Italiaanse grens, daar moeten we toch even op de foto. Eerst bereiken we de Norbertshöhe, even terug naar beneden en dan komen we op de top van de Reschenpas, al vanin de Bronstijd een oeroude verbindingsroute. De laatste decennia gaat het meeste verkeer langs de iets lager gelegen Brennerpas.
Iets over de top rijden we langs de Reschensee, een prachtig stuwmeer aangelegd in 1950. Het hele dorp Graun is destijds onder water verdwenen, alleen de veel gefotografeerde romaanse kerktoren steekt als een stomme aanklacht boven het water uit. Er wordt verteld dat de bevolking nauwelijks schadeloos is gesteld.
Wij laten ons tentje drogen en genieten van het uitzicht. Bij een eetkraampje versterken we de inwendige mens en we duiken Italië binnen voor nieuwe fietservaringen. Door de poorten van het volledig ommuurde stadje Glurns rijden we binnen en buiten, en algauw vinden we weer een fietspad, ditmaal langs de Adige. De zon brandt fel, het gaat langzaam bergaf maar de strakke Reschenwind staat op kop. Op zeker moment wordt ons de weg gewezen naar de Stelvio, een bekende col uit de Giro, die hier vlakbij ligt.
We vergeten overigens niet te smeren onderweg, ook voor de gezwollen enkel van mijn broer vind ik in ons medicijnbuideltje een zalfje, geen flauw vermoeden of het helpt.
In Laces is het goed geweest en besluiten we halt te houden. De camping vinden we vlot. We worden naar de rayon van een oud verrimpeld vrouwtje gestuurd, ze woont daar in een oud caravannetje en moet in haar domein de boel een beetje regelen. Ik weet niet of ze gelukkig was, dat kon ik aan de buitenkant niet zien. Ik pluk wat grassen om onder mijn matje te leggen want de grond is hier knoerhard. In de bomen boven ons doet een vlucht kramsvogels zich te goed aan lijsterbes en andere vogelkers. Ik vraag me echt af wat die trekvogels hier in het noorden van Italië en eind augustus te zoeken hebben. Ons restaurant is ook vlakbij en een dagmenu met een goede fles wijn, meer moet dat niet zijn. In onze situatie wordt de kwaliteit bepaald door de hoeveelheid. Om nog wat foto’s te uploaden mag ik een bejaarde PC gebruiken, het gaat toch zo teeee…..rgend traaaa……g.
_

25 augustus 2009 - 10e rit
Lavis - 117 km

Hier in de vallei zijn de nachten weer warm. Als we opstaan is het 18°C en door de drogere lucht zijn de tenten ook droog, handig meegenomen. We kunnen pas om 8.00h aan de receptie terecht maar de naastliggende bar is al open en dus tijd voor enkele koffiekoeken en een chocomelk, die smaakt hier trouwens weer beter dan in Duitsland.
We zitten vlakbij de route en binnen de korste keren rijden we stroomafwaarts langs de Adige. Kilometerslang rijden we door uitgestrekte boomgaarden schouder aan schouder met overheerlijke appelen. Zelfs karolingische kerkjes zijn hier intact gebleven omdat de bevolking in de 18e eeuw te arm was om een nieuwe te bouwen of ze van een barok interieur te voorzien. In Merano doen we onze eigen zin en missen daardoor de fleurige promenades en de historische binnenstad.
Onderweg maken we kennis met een paar Duitsers die ook naar Venetië fietsen, een paar jonge gasten die niet veel bijhebben. We passeren Vilpian, ooit bedoeld als stopplaats maar we lopen steeds verder op ons schema voorruit. Op zeker moment rijden we door een smalle kloof waar treinspoor, autoweg en fietspad vechten voor een plaatsje.
De trein is de laatste dagen trouwens al verschillende keren onze gezel geweest. Het valt ons op dat ze kraaknet zijn, geen enkel exemplaar met graffiti bespoten. In ons land lijken het soms wel rijdende vuilbakken. Misschien is de graffiti hier duurder.
Ondertussen smeren we regelmatig want mijn fietscomputer wijst 37°C aan en nog altijd gaat het langs schitterende fietspaden. Zoals de foto’s tonen soms door donkere tunneltjes van honderden meter lang. We zeggen wel eens :” Dat is hier het paradijs”, maar dat zeggen we al 10 dagen en het begint stilaan te wennen. Degene die er na zijn actieve loopbaan op aarde hoopt terecht te komen kunnen we dus alvast verwittigen, het went…
En we verlaten het fietspad om een ommetje te doen langs de Kalterer See. Het is een prachtig meer diep in de natuur met kleine dorpjes langs de flanken en deze keer geen toerisme, wel een mooi en hoog terras waar we een spaghetti eten in een prachtig groen decor met veel druiven. Het is er heet, zelfs in de schaduw van ons terras.
Even moeten we langs een drukker stuk maar al gauw kijken trossen blauwe druiven ons verlangend aan en komen we langs Salurn waar het Duitse taalgebied ophoudt en de ruïne Hadersburg hoog in de rotsen de zaak in de gaten houdt. Het rijdt makkelijk, met een snelheid van 22 – 24 km/h schieten we goed op. Het is nochtans zeer warm en we sleuren dan ook met bussen vol water. We passeren een zweefbaan langs een loodrechte rots naar een hoog balkon boven de Adige. Ondertussen staat de wind op kop maar krijgen we meer koelte tussen de bomen. Kilometerslang lijkt het wel alsof we verloren zijn gereden.
Uiteindelijk, om 16.15h, belanden we in Lavis, een klein stadje iets voor Trento, waar we op een pleintje een scharminkel van een hotel vinden. Maar er is airco in de bar, al zou dat evengoed een bruine kroeg kunnen zijn. Onze fietsen deponeren we in de hal, even paniek als later op de avond onze fietsen verdwenen zijn. Maar het transport naar een veilige aftandse garage hebben ze goed doorstaan. En voor onze normen blijken de kamers perfect, met een terrasje waar we onze was naast de onderbroeken van de eigenaar te drogen kunnen hangen. Gewassen en geschoren slenteren we door het stadje en vinden een mooi restaurantje, het is er gezellig en niet duur. De vino della casa doet de rest….


26 augustus 2009 - 11e rit
Campolongo sul brenta - 103 km

De bar mocht dan airco hebben, de kamers hebben dat niet. Mijn broer staat midden in de nacht op om te douchen en nat op bed te gaan liggen, zijn manier van koelen. Maar tussen de vroege stamgasten kunnen we ook vroeg ontbijten. Enfin, een koffiekoek met chocolade en een capuccino, dat is wat men in Italië verstaat onder ontbijt. Van een gevulde maag als je moet gaan werken hebben ze nooit gehoord. Nog een foto van de jonge uitbater en de plaatselijke zelfverklaarde burgemeester die ons een heel verhaal wist te vertellen, hij in het Italiaans en wij niet in het Italiaans….
We zijn vertrokken, het is al boven de 20°C en nog maar 7.15h. Dat belooft want eens we Trento langs de rand gepasseerd zijn moeten we een steile bergrug over die het Val d’Adige scheidt van het Lago di Caldonazzo, een hoogteverschil van 550m. De Rome-fietsers gaan hier rechtdoor richting Gardameer en verder naar Firenze, wij moeten linksaf naar het oosten. En we zullen het geweten hebben, 3 km à10%, met verschillende keren stukken van 14 – 17%, een foto weze onze getuige. Mijn fiets moet zijn uiterste best doen om recht te blijven want geloof me, dat is heel steil. De rest van de kilometers gaat tussen 6 en 8%, tijd om uit te hijgen. Naast en steeds meer onder ons ligt de vallei van de Adige in het zonnetje, want we mogen van geluk spreken dat we deze beklimming al in de vroege ochtend mogen doen. Als we uiteindelijk boven komen is alle wind uit ons lijf.
We dalen naar een hoogte van 450m waar we aan de oevers komen van het Lago di Caldonazzo, één van de warmste Alpenmeren. Campings, roeibootjes, waterfietsen, …het hele arsenaal toeristische ingrediënten. In het stadje vallen we bij de bakker binnen terwijl we buiten aan de fontein onze bussen kunnen vullen.
We passeren de markt van Borgo Valsugana en terwijl ik me begeef tussen het vrouwvolk waagt mijn broer zijn kans in een viswinkel. Maar behalve een banaan vinden we niets eetbaars. Mijn broer gebruikt de wachttijden nuttig en slaat een praatje met een paar Nederlandse vakantiegangers, geen idee waar ze het over hadden.
En weer gaat de tocht verder langs intieme, doodstille weggetjes dan weer langs een nieuw aangelegd fietspad met zitbankjes en picknicktafels, steeds langs de Brenta, onze nieuwe kameraad. Ik denk mannelijk, ze is nogal wild voor een meisje. Wat een uitgebreid gamma wordt ons hier gepresenteerd: appelen, druiven,aardbeien, braambessen,… Het lijkt wel bevoorrading in de Ronde van Frankrijk. En terwijl de roofvogels gebruik maken van de thermiek zien we steeds meer bonte kraaien die in groep fourageren, wat een mens allemaal niet ziet op zo'n dagen.
Just in time duiken er huizen op want ons eten is op en ik maak van de gelegenheid gebruik om een plasje te doen want het water staat me aan de lippen.
We moeten opboksen tegen een droge kopwind, gelukkig veelal in de schaduw en bereiken uiteindelijk Valstagna waar we zullen overnachten. Dat is buiten de waard gerekend want na een steile klim met de fiets in de hand blijkt dit adres verleden tijd, een ander adres is volgeboekt. Dus daar staan we dan en we kunnen niet anders dan doorrijden naar een volgend dorpje om ons geluk te beproeven.
Daar vinden we een Albergo met restaurant, precies op maat, met eerst en vooral een frisse pint op het terras. De slaapkamers blijken aan de overkant van de straat te zijn waar onze fietsen kamernummer 21 krijgen, fier als een gieter.
Na een verkwikkende douche valt mijn oog op de nagels van mijn grote tenen, die moeten dringend gekortwiekt worden. Maar een lange voetballoopbaan heeft ze verschillende keren ontworteld en ze zijn een eigen leven gaan leiden. Ik sta machteloos want ik heb hier geen snoeischaar.
Eten doet men laat in deze contreien en dat is soms weleens vervelend als je uitgehongerd van de fiets stapt. Maar ook hier moeten we onze beurt afwachten en terwijl mijn broer de Brenta -vissers aanmoedigt los ik een sudokupuzzeltje op, 3 tussendoor met de stift , de 4 is het serieuzere werk met potlood en gom voor de langere wachtbeurten of ontspanningssessies.
Om 20.00h gaat de keuken open, ontkurken we de fles en gaan de boeken toe…


27 augustus 2009 - 12e rit
Oriago ( Venetië ) - 92 km

Lekker uitgeslapen vandaag, want pas om 7.00h door mijn broer gewekt. Ik maak er een erezaak van dat ik door hem wordt gewekt, ook als ik al wakker ben. Maar vanmorgen kan het in slow motion want we kunnen pas om 8.00h ontbijten. Als we met onze neus tegen het venster staan mogen we iets vroeger binnen en dat is nodig want hier moeten we veel eten. Een uitgebreid ontbijtbuffet is geen dagelijkse kost en je moet geen goede waarnemer zijn om dat aan ons te zien. Wat we nu niet op kunnen eten we deze middag wel op. Al goed dat we rappe eters zijn zodat we om 8.20h kunnen starten. Het is al 22°C en het wordt een hete dag.
We gaan nog even Brenta goeiedag zeggen want in Bassano del Grappa moeten we ze verlaten. En we genieten nog even van de bergen rondom ons want enkele km voor Bassano is het plots gedaan, zo plat als de polders in Nederland.
Door de drukte in de stad verspelen we de route en proberen zelf de goede richting uit te zetten. Een fietstoerist in vol ornaat zal ons even op het goede spoor zetten. Hij schakelt naar één van zijn 30 versnellingen, gaat als een volleerde Italiaan in het midden van de weg rijden en veel te snel voor ons. Met een grote uitleg dwingt hij me zo’n beetje om naast hem te rijden, maar het is druk en ik heb mijn handen en voeten nodig om hem te antwoorden. Dat wordt te gevaarlijk en ik pas. Ik probeer in zijn spoor te blijven en de samenwerking begint stroef te verlopen want hij wil ons langs ‘zijn’ weg naar Venetië sturen terwijl wij langs ‘onze’ weg willen. Als ik op zeker moment merk dat hij te ver naar het oosten gaat besluiten we rechtsaf naar het zuiden te gaan, ‘ trek dan uw plan’, zoiets moet het geweest zijn. Maar we hebben de juiste keuze gemaakt en komen snel terug op het parcours.
In de verte ligt Citadello en dat is een prachtig cirkelvormig ommuurde stad. Ze staat op ons programma voor een nader onderzoek. In het stadje smeren we wat zonnecrème en eten de restanten van ons ontbijt op de trappen van de neoklassieke kerk, het enig noemenswaardige monument in de stad.
Het is 10.00h en al 30°C, de wegen zijn in een povere staat, de akkers liggen er slordig bij en er is altijd wel ergens bebouwing. Daarenboven heeft men hier een nieuw soort verkeersremmers: het zijn eigenlijk balken van 10 cm breed en 5 cm hoog en toen we daar voor het eerst over reden hingen de bagagetassen bijna in onze nek.
Ondertussen wijst de digitale thermometer aan de rand van de weg 38°C aan en passeren we de eerste palmbomen, maar de omgeving blijft dezelfde. De enige afwisseling vinden we bij een keuterboerke die zijn tomaten wast en het niet erg vindt dat we wat van zijn fris water tanken.
Na de middag is alles stil, we lijken wel de enigen die werken. De laatste 15 km rijden we langs tientallen elegante maar vervallen villa’s in Venetiaanse stijl. De eersten werden in de 16e eeuw gebouwd toen rijke Venetianen hun geld in landbouw begonnen te steken. Cittadello was een leuk intermezzo maar voor de rest hebben de hitte en de eentonige, saaie omgeving het tempo opgevoerd zodat we om 13.30h de camping in Oriago bereiken. Venetië ligt 10 km verder maar het zou onverantwoord zijn tot daar te rijden, we mogen er trouwens met de fiets toch niet in.
Een lekker plekje in de schaduw, naast twee Engelse dames op jaren, die samen met de auto zijn en in een apart tentje slapen. Toch moedig, vinden we. We geven onszelf een goede beurt, doen een wasje en planten ons op het terras, waar het goed vertoeven is. Ondertussen nog wat gesakkerd op de computer die ik tegen betaling mag gebruiken maar die geen degelijke internetverbinding heeft. Van dat betalen is dan ook niets in huis gekomen. We halen nog wat informatie over de busverbindingen naar Venetië en om19.30h kunnen we aan tafel voor een lekker menu en een goed glas wijn. Om 21.30h sluiten we af want het is onze hoogste tijd en we verdwijnen in ons tentje….Daar probeer ik steunend op één elleboog een sudokupuzzeltje in te vullen, maar mijn zaklamp wil niet blijven liggen en mijn gewrichten zijn niet meer van de jongste. Dus draai ik me om maar daar zijn mijn gewrichten ook niet meer van de jongste, dus sluit ik de ontspanningssessie af en ga slapen…Ons eerste doel is bereikt.
_

28 augustus 2009
Rustdag in Venetië


Om 9.00h wachten we op de bus rechtover de camping voor een bezoek aan Venetië. Vanaf de Piazzale Roma wandelen we de stad in en bezoeken de meest voor de hand liggende bezienswaardigheden. De temperatuur is al aardig opgelopen en in de smalle straatjes is de warmte nog indringender. We maken er een luie dag van, bekijken wat gebouwen, zitten met onze voeten in het water en eten een ijsje. ’s Middags eten we wat in één van de vele restaurantjes en rond 16.00h zit ons kijkreservoir vol en keren we terug naar de camping waar we op mijn aandringen een halte te vroeg uitstappen. Een wandelingetje van één km langs een drukke baan bij 35°C, handig meegenomen.
Als we nog even rustig op het terras zitten komt er een jong koppel binnengewandeld met kanjers van rugzakken, het meisje is van het lichtere soort. Een half uur later zijn ze blijkbaar geinstalleerd en komen ze teruggewandeld, het arme kind loopt nu helemaal achterover.
Eén dag is voor mij wel genoeg geweest, ik wil terug de fiets op…ik wil naar Sint Franciscus…


29 augustus 2009 - 13e rit
Ferrara - 130 km

Het is nog donker als mijn broer om 5.30h samen met mij opstaat. Dat is weer eens wat anders, ik neem alle rondslingerende attributen op, raad wat het is en steek het in een of andere tas. In het duister vinden we de weg naar het terras waar we de gisterenavond ingeslagen proviand oppeuzelen. De zon zit nog onder de horizon als we om 6.45h op pad gaan.
Bij het ontbijt zijn de meeste roddels verteld dus houden we er nu in het besef dat het zeer warm gaat worden, een stevig tempo op na. Als het 8.00h is hebben we 25 km afgelegd en is het al 26°C.
Links van ons ligt Valle Averto, een mooie lagune , geklasseerd als natuurreservaat met veel bijzondere vogels. Maar we zien er niets van, 15 km lang versperren een autoweg, een kanaal en loofhout ons het zicht op dit immens en mooi gebied. Beste parcoursbouwer, hier moet persé een fietspad aan de andere kant van de weg komen.
We hebben Brenta al even ontmoet en hier in Cavarzere dat overigens maar een paar kilometer van de Adriatische Zee ligt komen we de Adige weer tegen, het is brede, rustige en traagstromende rivier geworden. We zullen ze enkele kilometers gezelschap houden.
In een supermarktje slaan we wat proviand in maar in deze toch wat achtergebleven gebieden is de koeling nog niet uitgevonden., dan maar warme cola. Terwijl we daarvan zitten te genieten merken we dat de benen van mijn broer vol beten staan, misschien nog van onze monstertjes maar het kunnen evengoed muggenbeten zijn, gisterenavond allicht met de deur open en het licht aan geslapen.
Ondertussen krijgen we steeds meer Nederlandse toestanden: water, kanalen, gemalen,… met een rijkelijk groene flora en een variërende fauna. En immense velden maïs, misschien moeten we daar een prijsvraag aan koppelen: Als je voor u zover je kijken kunt niets dan maïs ziet, als je links en rechts van u ook zover je kijken kunt niets dan maïs ziet, hoeveel hectaren is dat dan? Maar ook grote velden met rode vruchten trekken onze aandacht. Met een grote rooimachine wordt over het veld gereden en alleen de rode vruchten komen op de tractorwagen terecht. We willen er het fijne van weten en even verderop doen we een uitgebreide observatie- en smaakproef. Het zijn gewoon tomaten, ovaalvormig en heel lekker, ik veronderstel dat ze gebruikt worden voor tomatenpuree.
In Papozze komen we aan de oevers van de Po die de Italianen met ontzag “il Grande Fiume” (de grote rivier) noemen. Dat ontzag is terecht want hoge dijken moeten het omliggende land tegen de rivier beschermen. Sommige rivieren zoals de Rijn en de Rhône zetten het slib van de Alpen af in de Bodensee, de Po heeft zo’n afzettingsgebied niet en dus wordt al dat slib in de rivier zelf afgezet met grote verzanding als gevolg. En dus moeten de dijken voortdurend verhoogd worden, zien we veel zandbanken en is er geen beroepsvaart mogelijk. Heerlijk rustig dus, maar heet, heel heet op deze hoge onbeschutte dijk die we 35 km zullen volgen.
In Crespino gaan we in het stadje wat beschutting zoeken, het is bijna middag maar we zien weinig beweging. We drinken een cola en de castelein is zo vriendelijk onze bussen met fris water te vullen.
Twee jaar geleden op weg naar Santiago de Compostela ben ik op de 14e dag gevallen en was het “ over en out”. Tot op heden ben ik nog niet gevallen, 2 jaar ouder en meer ervaring zeker…
Om 14.15h arriveren we op de camping in Ferrara, een stad in schittering rond de 16e eeuw tot een spookstad in de 18e eeuw, die we zeker willen bezoeken.
We hebben ruimschoots de tijd om een kijkje te gaan nemen in deze nu bruisende stad. De vele smalle straatjes in de middeleeuwse kern met schitterende renaissance paleizen zijn de moeite waard. Door het festival van straatmuzikanten van de hele wereld, het Ferrara Buskers Festival dat in deze periode plaatsvindt is het een gezellige drukte met biertentjes en versnaperingen links en rechts.
We keren rond 19.00h terug naar de camping en willen vlakbij in een restaurant aan een voetbalterrein wat eten. Dat is helaas gesloten en dus vanavond geen eten, maar wel donkere wolken in de verte en lichtflitsen die een en ander doen vermoeden…
En zo geschiede, om 19.00h barst een onweer los en gaan de hemelsluizen open. Vroeg in bed vandaag…


30 augustus 2009 - 14e rit
Celletta - 135 km

De regen gutste gisterenavond nog maar pas uit de hemel en ik had al een lek net boven mijn bed. Mijn broer adviseerde om gewoon even met mijn hand over de binnenkant van de tent te strijken, en het werkt. Ik beweer nu niet dat ik over water kan lopen maar ik heb toch al een flinke stap gezet, vind ik. De jonge gasten die midden in de nacht aan het verhuizen waren hebben die gave duidelijk nog niet, zij lagen wellicht in overstromingsgebied.
’s Morgens nog altijd regen en dus met het zeil aan de tent afgebroken en alles ingepakt. Het is een gemeentelijke camping dus tot 8.00h moeten we op de zegen van de ambtenaren wachten.
We rijden opnieuw door het centrum van Ferrara maar behalve wat achtergebleven stalletjes en de restanten van een feestelijke avond is er weinig beweging. Na een paar kilometer kom ik erachter dat de bretellen van mijn broek naast de fiets bungelen. Dat los ik straks wel op want ze kan nu toch niet afzakken.
Voor de rest lijkt het een traditionele dag te worden, vandaag komen de groene spechten in de kijker en de fruitmaaltijd gaat zo te zien vooral bestaan uit peren, appelen en abrikozen. Een peerke hebben we al snel te pakken, kwestie van wat reserve in de benen te hebben om de ultieme demarrage te plaatsen. Oei, 50 m verder is de boer zelf aan ’t plukken , hebben we niet gezien en hij ons gelukkig ook niet. En van pure consternatie rijden we de splitsing voorbij, voor Assisi moeten wij hier namelijk linksaf, alle andere wegen leiden zoals je weet naar Rome.
De wegen worden nu wel doodstil en kaarsrecht, met veel water, kanalen, gemalen…en de wind tegen bij een temperatuur van 22°C. Het fruit is weg en veldgewassen als zonnebloemen,bieten, maïs en tomaten komen in de plaats.
Onderweg eten we een paar stukken pizza, grabbelen als toetje nog wat tomaten van het veld en doen wat het weer ons vraagt: zeiltje aan, zeiltje uit.
We passeren de Valli di Comacchio, een grote lagune en een paradijs voor vogels. Lepelaars, kraanvogels, flamingo’s, visarenden,…worden hier regelmatig gesignaleerd. Als we even pauzeren bij zoveel schoonheid krijg ik een groep koereigers in de gaten. We nemen wat foto’s al is mijn broer niet tevreden over zijn lenzen voor dit soort natuurgeweld. Vlakbij steken we met een veer de Reno over en bollen verder naar Ravenna, een stad vlakbij de Adriatische Zee en beroemd om zijn vroeg-christelijke en byzantijnse mozaïeken. En zoals zo dikwijls rijden we langs de ene poort binnen en langs de andere poort buiten.
Eens Ravenna gepasseerd zien we in de verte de Apennijnen opduiken, maar het is lekker weer geworden, om 15.00h is het 23°C. Ik hoor mijn broer een deuntje fluiten, hij kiest daar wel de vlakke stukken voor uit, wat later volgt een boerke laat ons zeggen van contentement.
Weeral drie keer scheepsrecht, de eerste gesloten, een vriendelijke dorpsbewoner gidst ons met zijn fietsje naar een ander adres maar ook noppes, maar wel een tip meegekregen die ons uiteindelijk naar een bar wat verderop brengt waar we welkom zijn. Om te eten moeten we naar een pizzeria een drietal km verder maar dat zien we niet zitten, we spreken onze koekenvoorraad wel aan. Een lekkere opfrisbeurt later zitten we met een goed glas wijn op het terras. We merken op de toog allerhande hapjes, na een voorzichtige observatie gaan we ook eens langs en het blijken lekkere tussendoortjes voor de klanten en onze driegangenmaaltijd voor vanavond. Dat vindt de gastvrouw niet erg want ze blijft maar aanbrengen, als compensatie hebben we d’r twee flessen wijn bij gedronken, enfin, dat meen ik mij te herinneren.
Als we onze kamer opzoeken komt mijn broer zichzelf tegen. Nietsvermoedend knalt hij tegen een spiegel ter grootte van een deur. Waarschijnlijk heeft door de wijn geen van beiden de andere zien aankomen…


31 augustus 2009 - 15e rit
Pieve san stefano - 93 km

Zoals te verwachten hebben we zeer vast geslapen. We genieten van een stevig ontbijt en de rekening valt mee, de hapjes waren duidelijk allemaal gratis of, als je wil, inbegrepen bij de wijn. Het is lekker weer, 18°C en het zonnetje schijnt als we om 7.20h op de fiets kruipen.
Als we enkele kilometers gereden hebben merkt mijn broer dat hij de sleutel van de kamer niet heeft afgegeven. Hij zal terugmoeten, dat is dan spijtig. Blijkbaar is de barman ons achternagestoven want onderweg ontmoeten ze elkaar. Ik veronderstel dat de overdracht vlot is verlopen want in de regel, wat mijn broer vastheeft pak je niet zomaar af.
Als een slang kruipt de weg langs de autostrade, steeds hoger op zoek naar de Apennijnen. Het fruit heeft plaats gemaakt voor weilanden, solitaire eiken en bossen. Dat is niet erg want door het fruit van de laatste dagen heeft de stoelgang meer greep op de pot gekregen.
Op zeker moment raakt mijn broer aan de ‘praat’ met een Italiaan op een koersfiets. Eerst rijdt hij gezwind mee over maar na een paar kilometer wil hij plots een stop inlassen, ik ben het daar niet mee eens, wat je begint moet je ook afmaken.
In Mercato Saraseno, een mooi plaatsje met prachtige ceders, eten we aan een brug over de Savio een paar koffiekoeken. Het bruisende riviertje kruist in de voormiddag regelmatig ons pad. En we moeten onze smaakpapillen omschakelen want voordat we naar Umbrië afdalen rijden we nog even Toscane binnen en het standaard brood is hier ongezouten.
We moeten steeds hogerop, naar de Monte Coronata, 864m hoog. Maar onderweg loopt het danig mis, de autostrade is afgesloten en men heeft er niets beter op gevonden dan ons weggetje als omleiding te gebruiken. En dus spuwt die autostrade al zijn drukte over ons heen, allemaal komen ze langs achter. Dit is niet prettig en als we de verlossing nabij weten krijgen we precies hetzelfde, maar in de andere rijrichting. Ik haat deze toestanden…
De rust keert weer en in Verghereto zijn we bijna boven. Mijn fietscomputer telt 1033 hoogtemeters. Het betekent niet dat we op deze hoogte zitten, maar dat we dit hoogteverschil hebben moeten overwinnen om op deze hoogte te geraken. Het uitzicht stelt niet veel voor, maar we zijn toch zinnens om verder te rijden. Terwijl de zon steeds hoger klimt en de temperatuur opdrijft genieten we van een echt Apennijnenlandschap met veel brem en ‘calanchi’: naakte, door erosie uitgesleten geulen waar een enkel dapper boompje zich staande weet te houden. Het wegdek is hier slecht, dat overkomt ons in Italië wel vaker.
We dalen verder af en komen terecht in Pieve San Stefano waar we een camping gaan opzoeken. Blijkbaar moeten we daarvoor 3 km omhoog. We komen terecht op een kleine terrassencamping maar daar is geen levende ziel te bespeuren: geen uitbaters, geen tenten of caravans. We besluiten om eerst de tenten te drogen, we willen de uitbater nog een kans geven. Daarna zijn we zinnens onze ondertussen kurkdroge tent gewoon neer te zetten maar beseffen dat we geen douche en voor vanavond ook nog geen eten hebben. En dus keren we terug naar het stadje, deze keer bergaf, maar dat had je al begrepen. In de Via della Verna nr 22 is nog een B&B. Een half huizenblok helpt ons zoeken tot uiteindelijk blijkt dat de grote baan dezelfde naam draagt. Nog een klim van 1.5 km brengt ons bij een rommelig hoeventje met een proper kamertje en een allegaartje van mensen op jaren die het ons naar de zin maken. Ook een pelgrim naar Assisi heeft er zijn stek gevonden, aan zijn gekerfde stok te zien is hij al vele dagen onderweg.
Later op de avond zitten we in een gezellig restaurantje samen aan tafel en hebben een leuke babbel met deze pas gepensioneerde Duitser die van Verona naar Assisi wandelt en zo van de gelegenheid gebruik maakt om ‘alles op een rijtje te zetten’. Hij gebruikt een zeer sobere maaltijd, met één glaasje wijn, daar kunnen we nog iets van leren. Het is aartsdonker als we wat later onze horst opzoeken…


1 september 2009 - 16e rit
Assisi - 111 km


Veel volk in de ontbijtzaal vanmorgen. Moeder, vrouw, man, broer, zuster, dochter,zoon,…Je mag van ons niet verwachten dat we dat op zo’n korte tijd hebben uitgezocht. Ik denk dat we vrienden en liefjes met zekerheid kunnen uitsluiten. Maar we krijgen een uitgebreid ontbijt en op z’n Italiaans met veel vla, cake en gevulde koffiekoeken. Onze Duitser gaat door op zijn elan van gisterenavond en neemt muesli met melk.
Het is 19°C en de zon staat al aan de hemel als we om 7.20h op de fiets zitten voor ons tweede doel: Assisi, na Rome het belangrijkste pelgrimsoord van Italië. En al snel kruisen we de Tiber voor de eerste maal, het is een rare vaststelling te weten dat die ook door Rome loopt. We passeren het Lago di Montedoglio, een recreatiemeer waar het de dinsdag om 8.00h rustig is.
Al snel vechten we tegen de eerste pukkel van 1.5 km op wegen die dikwijls in slechte staat zijn, maar daar hebben we het al eens over gehad. Onderweg duiken de eerste tabaksplantages op, dat was mij totaal onbekend. Wat verderop worden met inzet van veel manschappen de tabaksbladeren geoogst wat vergezeld gaat van een indringende stank. Wat ik mij afvraag: Zou de Europese Gemeenschap deze boeren ook subsidiëren? Gesteund worden ze alleszins door de plaatselijke bevolking want het valt ons al enkele dagen op dat hier nog zeer veel gerookt wordt. Aan elke bar en winkel staan dikwijls jonge vrouwen buiten te roken, heel gediciplineerd, dat wel.
Tijdens een afdaling hoor ik weer de gevreesde ‘tak’, spaak kapot. Dat is de rode draad van ongemak die ons vergezelt. Ik ontsnap deze reis aan problemen, mijn fietsje doet het wonderwel en ik heb zelfs in 16 dagen mijn banden nog niet moeten bijpompen.
In Sansepolcro moeten we even zoeken naar de route, uit ‘doorgaans welingelichte bron’ vernemen we dat in deze omgeving ex-premier Verhofstadt tegenwoordig een ander optrekje heeft gevonden, problemen met bouwvergunning in zijn vorig stulpje, blaffen heeft niet geholpen, “zegt men”.
De heuvels beklimmen we in een ongenadige zon, mijn computertje loopt naar de 40°C, te gortig voor bewoners van de 51e breedtegraad en dus smeer ik plichtsbewust mijn zonnecrème.
Rechts van ons komt de route uit Firenze maar lotgenoten zien we bijzonder weinig. Vee hebben we in Italië amper gezien, wel zonnebloemen, die zien we veel, en de eerste olijven, we rijden echt wel naar het zuiden. In de namiddag steek ik mijn fles water aan de andere kant van de bagagedrager, in de lommer, dat scheelt weer enkele graden.
Soms hebben de winkeltjes in de onooglijk kleine dorpjes zelfs geen koeling, dat is niet van aard om een cola met smaak te drinken. Sint Franciscus weet dat we komen want af en toe schuift hij een rij bomen over ons heen en we maken dankbaar van de lommer gebruik.
Als we in Petragnano de laatste heuvel beklommen hebben zien we in de verte Assisi tegen de helling opduiken. En net nu we aan de voet staan van de laatste klim naar Assisi breekt een tweede spaak. Nu is het gedaan met fietsen en mijn broer besluit om er ter plaatse één te repareren.
Ik klim alvast naar boven om een slaapplaats te zoeken. Het is snikheet en de weg naar de stad evengoed als de weggetjes in de stad zijn ontzettend steil. Via een informatiekantoor vind ik een betaalbaar kamertje helemaal boven in de stad. Eerst rijd ik wat verkeerd, maar dan spurt ik het juiste weggetje op, veel te steil voor een fietsende ouderling maar de aanwezige supporters dulden niet dat ik opgeef.
Ik word heel vriendelijk ontvangen en met de dochter als tolk leg ik de situatie uit. Het ingoede mens weigert een tweepersoonskamer aan twee mannen, dat heeft ze denkelijk met Franciscus afgesproken. Als ze via de tolk verneemt dat we ‘frattini’ (broers) zijn klaart de hemel op want familie boven al. Ik heb goesting om in de douche te springen maar ik ben solidair met mijn broer en daal in mijn zweetkostuum af naar het centrum. Terwijl ik een berichtje stuur om te informeren naar de stand van zaken drink ik een frisse pint . Twee uur na de scheiding zien we elkaar terug, gelukkig springen we elkaar niet in de armen…
Rest ons nog een deugddoende douche, een lekker maal en een mislukte interventie op de computer voordat we in het donker onze kamer opzoeken…


2 september 2009 - 17e rit
San Damiano - 59 km

Iets later dan gewoonlijk staan we om 7.30h op. Al hoeven we vandaag niet ver te rijden, we moeten eerst nog wel een fietsenmaker zoeken. En dus laten we onze pakjesdrager rustig naar beneden bollen door romantische steegjes rijkelijk versierd met bloemen. Op het informatiekantoor vinden we wat we zoeken in Santa Maria 6 km hier vandaan. Maar eerst moeten we nog goeiedag gaan zeggen bij Sint Franciscus want door de erbarmelijke omstandigheden gisterenavond weet die man niet eens dat we er al zijn. Verwachten doet hij ons wel, want ons May heeft voorzeker al kaarsjes gebrand zodat er in de hemel over geroddeld wordt.
De prachtige basiliek van Sint-Franciscus gebouwd tussen 1200 en 1250 bestaat uit 2 kerken boven elkaar. Vlak na zijn dood worden ze gebouwd ter ere van Sint Franciscus, een man die een spoor van geschiedenis achter zich aansleept, de moeite om er wat over te lezen.
Ik loop er binnen en buiten en we eten ons broodje op het plein met prachtig uitzicht over de Valle Umbra. De culturele ochtend wordt afgesloten om 10.00h, het is dan al 27°C. We dalen de berg af en zoeken de fietsenmaker op in Santa Maria. Het is een vriendelijk man en binnen het half uur zijn we aan de beurt. De reparatie is vlot verlopen, niet duur deze keer en om 11.15h kunnen we terug vertrekken, het is dan al 30°C. De olijfbomen worden hier echt goedkoop, bij honderden schuiven ze aan ons voorbij.
We passeren Spello, een schilderachtig stadje uit de tijd van keizer Augustus en gelegen op een heuvel. Het is me tijdens de ganse tocht al opgevallen dat we iedere dag kruisjes langs de kant van de weg zien staan, met veel of met minder bloemen. Vanaf de start in België tot in Italië is dat een constante, met de regelmaat van een klok komen mensen om in het verkeer. En ze worden nog wel vernoemd maar dan alleen omdat ze verkeershinder veroorzaken.
We rijden door het centrum van Bevagna, een prachtig Romeins stadje. Hier begint een klim van 4 km à 5% zodat we onze vochtvoorraad serieus moeten aanspreken. Voor mij is het eerder braakmiddel: het verse water van een half uur geleden is nu 40° warm, je drinkt daar geen liters van. Gelukkig vinden we onderweg witte druiven die heerlijk fris smaken en ons ook wat vocht bezorgen.
In de verte ligt het bekende wijnstadje Montefalco, het balkon van Umbrië. Al die tijd blijft Assisi ons vanuit de verte nakijken. Bergaf verwacht je dan wat afkoeling, maar het wordt een hete luchtstroom waar je het hoofd voor omdraait.
In Bastardo drinken we twee frisse cola’s en eten een ijsje, dat is weelde. En terwijl mijn fietscomputer 40°C aanwijst beginnen we een kilometerslange onbeschutte klim naar een hoogte van 510m.
We verlaten de route en rijden richting Todi waar we in San Damiano verwacht worden door Liesbet en Rudi die er een vakantiewoning hebben. Op de aardeweg ernaartoe scheuren ze ons voorbij zodat ze maar net voor ons ter plaatse zijn. Maar ze zijn verontschuldigd want ze trakteren ons op een barbeque met lekkere toast, worst en beafsteak, weliswaar ook van een koe uit de middeleeuwen. Maar de wijn vloeit rijkelijk en we gaan geen enkel wereldprobleem uit de weg…
_

3 september 2009 - 18e rit
Calvi dell'umbria - 79 km


Terwijl de zon ons al in de ogen schijnt staan we om 7.00h op om onze boetetocht naar Rome verder te zetten. Ik voel me wat schuldig als ik tesamen met de gastvrouw de badkamer wil gebruiken, dat geeft me het gevoel dat ik haar privacy schendt. Ondertussen is Rudi naar de bakker vertrokken. Normaal neemt hij in een bar een expresso , leest de krant en bespreekt de wereldproblemen met de plaatselijke bevolking maar vandaag zet hij er meer vaart achter. Terwijl mijn broer de tafel dekt geniet ik in een luie stoel op het nieuwe terras van het nevelige Umbrische ochtendlandschap.
Na wat keuvelen bij een goed ontbijt nemen we om 8.40h afscheid. We laten tent, slaapzak en slaapmatje op de zolder bij Rudi achter, mijn broer gaat het hele boeltje volgend jaar repatriëren.
En opnieuw gaat het omhoog naar een hoogte van 580m, daarna 10km naar beneden met 2-3%. Een mooie ochtend in een prachtig decor bij 25°C, we voelen ons de koningen van Umbrië. Als we aan een koffie toe zijn staan de rokers ons al op te wachten, sjofele figuren die duidelijk in de wurggreep van de drank zitten.
We passeren een reeks afsluitpaaltjes waar honderden witte slakken opgeklommen zijn, ze moeten op de foto. En omdat fauna en flora meestal samen vernoemd worden maak ik intussentijd een foto van een bloemetje.
We passeren het ommuurde Massa Martana, een stadje aan de voet van de Monti Martani dat bij de aardbeving in 1997 zware schade opliep. We besluiten een ommetje van enkele km met wat klimwerk te maken om de ruïnes van Carsulae te bezoeken, resten van een oud Romeins dorpje. Er is weinig beweging maar die mensen gaan natuurlijk ook geen 20 eeuwen wachten op bezoekers. De fietsen worden vastgebonden achtergelaten want via trappen moeten we nog 10 min wandelen. We moeten inkom betalen om “het dorp” te mogen zien, dat is tegen onze principes en we wandelen eromheen om een indruk te krijgen. Over de woongedeelten kunnen we dus geen oordeel vellen, maar de ruïnes die waren nog in perfekte staat.
Om 12.15h is het tijd voor een cola en een tussendoortje en we maken er een lange stop van want we zijn maar op 10 km van de finish en uiteindelijk “ wat kan je de ganse namiddag thuis doen”. Maar het zijn zeer drukke en ongezellige kilometers naar Narny, een middeleeuws stadje hoog op een smalle richel. In het centrum tanken we fris water aan een bron maar al gauw staat mijn broer met een platte band. Terwijl hij die repareert ga ik op zoek naar een klooster waar we zouden kunnen overnachten. Onderweg negeer ik de frisse pinten op de terrassen en in een uithoek op de rand van de richtel vind ik het klooster. Enkele rukken aan de klepel maken wel de buren maar niet pater prior wakker. Die laat zijn siësta niet voor een arme pelgrim. En dus keer in onverrichterzake terug. Een mevrouw in rode-kruis uitrusting wil voor ons wat rondbellen, ze slentert steeds verder van ons weg tot we ze uiteindelijk niet meer zien.
Het is 14.30h en behalve in een 4 sterren hotel vinden we hier geen bed en dus moeten we weer verder. Weer langs die mooie vergezichten terwijl het asfalt een indringende stank afgeeft. In de late namiddag raakt het asfalt opgewarmd waardoor je de teergassen gaat inademen.
Zo komen we terecht in Calvi dell’Umbria, een leuk plaatsje met dicht op elkaar staande huizen op een heuveltop. Een albergo is pas om 18.00h open maar de mevrouw van de plaatselijke ‘spar’ gaat het probleem voor ons oplossen. Ze informeert bij een agriturismo en wijst ons de weg, het is “ een paar kilometers”. En dus gaan we van onze route af en duiken al gauw een dal in. In het besef dat we morgenvroeg hier omhoog moeten bidden we dat het ophoudt.
Het is een mooie zaak waar alles in gereedheid wordt gebracht voor een dansfestijn vanavond, we gaan eens een keertje overslaan. Ons kruis is nog niet gedragen want we moeten de uitbater volgen die ons nog verder naar beneden brengt naar een woning met enkele kamers.
Eindelijk kunnen we weer uitgebreid douchen en voor het avondmaal moeten we terug naar boven. Het eten smaakt ons en zoals altijd spoelen we het door met een goed glas wijn. Het is aardedonker als we de aardeweg naar ons bed opzoeken. Nog één keer slapen….


4 september 2009 - 19e rit
ROME - 113 km

De vrouwen zijn al enkele dagen voor ons in Rome. We zijn nog altijd één dag voor op ons schema en dus stuurde ik gisterenavond een berichtje naar ons May om het heuglijke nieuws te melden dat we in de late namiddag op het St. Pietersplein zullen aankomen. Ik kreeg volgend antwoord: “ Is het nodig dat wij daar zijn want we wilden naar de markt gaan…”.
Maar we hebben besloten om er geen processie van Echternach van te maken en meteen tot in Rome te fietsen. Na een warme nacht vertrekken we om 6.45h , het is dan al 24°C.. En zoals gisteren beloofd moeten we meteen 120m naar omhoog. De omgeving is mooi en het parcours loodzwaar, om 9.15h hebben we al 514 hoogtemeters. Hier en daar is de staat van de weg slecht, dat geeft zo zijn problemen. Als je bergaf tussen de bomen rijdt met de zonnebril op dan krijg je snel achtereen het spel van zon en schaduw, het komt erop neer dat je in de lommer vrijwel niets ziet en dat terwijl de weg versierd is met keien en gaten.
Om 11.30h zoeken we weer een bar op, we hebben dan al 886 hoogtemeters. We zijn echt te spreken over die bars in de dorpjes en aan de kant van de weg, het is zoveel praktischer dan wat we bij ons tegenkomen. Je kan er iets drinken, je kan gewoon op het terras de krant lezen zonder dat iemand u lastig valt, je kan uit een ijskast een drankje nemen en betalen aan winkelprijs, je kan er iets eten, evengoed een koffiekoek als een ijsje en fris water krijg je uit de kraan. Zeg nu zelf…
We gaan weer door en het wordt drukker, rommeliger, we naderen Rome…Al vanin België komen we veel joggers en vooral, jogsters tegen. Iedere dag wel een tiental, als ze gepasseerd zijn heb je de kilo’s maar voor het oprapen.
Al in de voormiddag hoor ik de maag van mijn broer tekeer gaan. Het is nu 40°C op mijn tellertje, geen zon en zeer laf weer. ’s Middags kopen we een pizzabrood en zoeken een plaatsje bij een tankstation. Daar lopen verschillende werknemers rond om te tanken en auto’s te poetsen, maar er komt vrijwel niemand opdagen, dure affaire moet dat zijn. Mijn broer eet maar de helft van zijn broodje en we tanken fris water.
Onderweg zien we een vlucht hoppen, mooie vogels met grote kuif en lange bek die bij ons vrijwel uitgestorven zijn. Het landschap wordt desolaat, ergens in het roestige zand zijn woningen gebouwd met afbraakmaterialen en ijzeren golfplaten, wellicht zigeuners, we gaan steeds zuidelijker.
In Sacrofano hebben we 80 km gedaan en we zitten aan 1250 hoogtemeters in een verzengende hitte. In Prima Porta begint het fietspad langs de Tiber, 15 km genieten zo dicht bij Rome. Eerst drinken we nog een cola en gewoonlijk eten we een ijsje, niet deze keer want mijn broer krijgt niets binnen. Langs de Tiber zien we de torens steeds korter komen terwijl we de hele ontspanningswereld van Rome passeren: voetbalterreinen, tennisterreinen, een paardenrenbaan, een mooi park, minivoetbalterreinen, hockeyterreinen, outdoor basket en volley,…en ik ga wellicht nog ruzie krijgen met mensen wiens sport ik niet genoemd heb.
Het fietspad loopt tot op minder dan één kilometer van het St. Pietersplein, daarna nog even rechtdoor de gewone weg op en in de verte zien we, jawel onze vrouwen staan te zwaaien, misschien toch een beetje schuldgevoel na 3 weken quarantaine. Ze hebben een frisse cola gekocht en als we ervan drinken vindt de maag van mijn broer het welletjes, hij krijgt alles terug en gaat er van pure consternatie even bij liggen. Hulp is er genoeg op het plein en we beslissen om hem toch even over te brengen voor controle. Spijtig genoeg moet ik alleen op de foto.
Alles blijkt in orde, wat last van dehydratatie en na een paar uur aan het infuus komt hij ons in het hotel vervoegen. Na een verkwikkende slaap is hij opnieuw de oude.
Zijn fiets deelt in de malaise: als ons May en ik na een uur stappen met beide fietsen in het hotel aankomen staan beide banden plat, van solidariteit gesproken. Het hotel is niet veel soeps, maar wat wil je als je voor weinig geld naast station Termini logeert.
Het is vrijdag 4 september, ons doel is bereikt en onze tocht zit erop. We knopen er nog een citytrip van een paar dagen aan vast voordat we maandagochtend met het vliegtuig terugkeren naar de heimat…
_

5 september 2009
Nabeschouwing

Met de vrouwen hebben we nog een gezellige tijd gehad in Rome. We hebben de voornaamste bezienswaardigheden een blik gegund, met de metro gereisd en ’s avonds gezellig op de Plazza Navona geslenterd. Maandagochtend hebben we de fietsen in de koffer van de bus gemoffeld, dat is overigens geen probleem. Degenen die het in hun hoofd halen om met de fiets vanuit het centrum naar luchthaven Ciampino te rijden moeten we dat ten stelligste afraden wegens levensgevaarlijk. We gaan met Ryanair naar huis, onze fiets is niet ingepakt en na een gefronste wenkbrauw moeten we een papiertje tekenen dat we zelf de verantwoordelijkheid dragen.


Over de tocht zelf niets dan lof. Voor de parcoursbouwer zeker en vast, maar ook voor degenen die het landschap aangelegd hebben. We zijn door het paradijs gereden , tot in Venetië voor 90% over fietspaden waarvan vele kilometers volledig vernieuwd. Grote stukken gaan over een oude Romeinse route en worden aangelegd met geld van de Europese Unie.

Een speciaal woord van lof voor de parcoursbouwer. Het is voorzeker een immens werk geweest om al die details te verzamelen, en al is er hier en daar verbetering mogelijk, een dikke proficiat.


Wijzelf zijn gelauwerd van deze reis teruggekomen. Je moet redelijk goed getraind zijn om deze zware tocht op een ontspannen manier te kunnen afwerken, tenslotte hebben we in totaal meer dan 13000 hoogtemeters overwonnen, maar als je dat lukt is het genot oneindig. Er zijn in die 2215 km zoveel verschillende streken en landschappen, zoveel verschillende mensen, zoveel ervaringen, zoveel gevoelens, …
Ik ben nu 61 jaar en ik mag de hemel prijzen dat ik dit nog kan doen. Door de uitbouw van mijn andere hobby, het kweken van amerikaanse vogels, wordt het steeds moeilijker om lange tijd van huis te gaan. Ons May en een paar kameraden doen hun uiterste best maar het bezorgt hen ook de nodige stress en dat wil ik niet. Tussendoor trouwens toch even zeggen dat terwijl ik dit schrijf er enkele dagen geleden in mijn volières is ingebroken en veel vogels die me nauw aan het hart liggen zijn gestolen.
Ik weet dus niet of ik ooit nog zo’n nieuwe uitdaging zal aangaan, maar zelfs al is dat niet zo, wat ik heb pakken ze niet meer af…
Allemaal erg bedankt voor de interesse, het ga jullie goed.






Geschreven door

Geen reacties bij dit reisverslag

 

Over deze reis
Aantal reisverslagen:
GPS afstand deze dag:
GPS afstand totaal:
Aantal foto's:
Laatste verslag:
Reisduur:
Reisperiode:

Of schrijf je reisverhalen via de app

Met de Pindat App kun je offline reisverhalen schrijven en foto's toevoegen. Zodra je weer internet hebt kun je jouw verslagen uploaden. Ook via de app plaats je gratis onbeperkt foto's.



Klik op 1 van onderstaande knoppen om de app te installeren.